fundamentele
aanpak vereist
bestedingsverruiming
geen oplossing
voor structurele
werkloosheid
8
dr. a. j. verhage
belangrijkste vraagstuk
bestedingsverruiming
weinig effectief
Op het moment dat het onderhavige Rabobanknummer verschijnt, is de spits
van het jaar 1975 inmiddels al weer ruimschoots afgebeten. Een jaar waarin
ons in de tweede helft volgens vele prognoses een kentering ten goede te
wachten zou staan in de conjuncturele ontwikkeling, in die zin dat we dan het
dieptepunt gepasseerd zouden zijn. Of deze prognoses werkelijkheid worden,
zal voor ons land in belangrijke mate afhangen van de ontwikkelingen in
internationaal economisch opzicht, waarbij vooral de Verenigde Staten en
Duitsland als voorlopers of zo u wilt als animators zullen (moeten) fungeren.
Het belang van een herstel van het interna
tionale economische klimaat voor Neder
land zal nauwelijks enige toelichting behoe
ven. Meer dan voor de meeste andere lan
den is immers onze welvaart gebaseerd op
de in- en uitvoer van goederen en diensten
respectievelijk van en naar het buitenland.
Een voorbehoud dat beslist op zijn plaats
is, willen we de toekomst met een zeker
vertrouwen tegemoet kunnen zien, is dat de
wereld gespaard blijft voor nieuwe ernstige
politieke conflicten. Ik ben niet zo pessimis
tisch als sommige economen om al b j voor
baat een nieuwe uitbarsting van oorlogsge
weld in het Midden-Oosten in te calculeren.
Wel echter deel ik de opvatting dat wanneer
het op kortere termijn toch zover mocht ko
men de consequenties aanzienlijk ernstiger
zullen zijn dan voor 1974 mocht worden
aangenomen in samenhang met de olie
crisis rond de jaarwisseling 1973/1974. Ten
tijde van deze crisis verkeerde de Neder
landse economie namelijk in een aanzien
lijk gunstiger uitgangssituatie dan momen
teel.
Naast deze afhankelijkheid van externe fac
toren is het natuurlijk ook zaak om het bin
nenlandse economische en monetaire be
leid zo goed mogelijk af te stemmen op een
afremming respectievelijk terugdringing
van de werkloosheidsontwikkeling en de
hoge inflatie. Hierbij dient niet alleen het
oog te zijn gericht op conjuncturele aspec
ten, doch de inspanning zal vooral moeten
worden geconcentreerd op het doorbreken
van negatieve structurele tendenties in de
Nederlandse economie.
Het lijkt langzamerhand wat afgezaagd te
wijzen op de zogenaamde harde kern in het
werkloosheidscijfer voor ons land, die on
geveer 120.000 zou bedragen. Desondanks
kan naar mijn mening niet voldoende wor
den benadrukt dat juist hier het belangrijk
ste vraagstuk ligt waarop het binnenlandse
sociaal-economisch beleid dient te worden
afgestemd. De conjuncturele werkloosheid
in ons land is in het licht van het huidige
internationale economische klimaat voor
alsnog niet uitzonderlijk hoog. Dat de ra
mingen voor 1975 zoals die in november
1974 zijn gepubliceerd hoger uitkomen dan
ten tijde van de indiening van de rijks
begroting in september jl. werd aangeno
men, valt op zich natuurlijk zeer te betreu
ren. Om echter alleen hieraan en met voor
bijgaan aan het veel ernstiger en reeds lan
ger slepende structurele werkloosheids
vraagstuk een aanvullend programma te
verbinden tot een bedrag van 3,5 miljard
om de bestedingen tijdelijk op te vijzelen
lijkt buiten verhouding.
Ofschoon een bestedingsverruiming op zich
zelf in de huidige verhoudingen zeker op
zijn plaats is, moeten we ons toch zeker re
aliseren dat een conjunctuurbeleid in een
kleine open economie als die van ons
land niet veel meer dan een globaal en ge
matigd karakter kan dragen. Het fors op
roeien tegen internationaal recessieve ten
denties zet in verhouding weinig zoden aan
de dijk. Dit blijkt met name duidelijk uit het
feit dat in 1975 per extra te creëren arbeids
plaats 175.000 meer besteed moet worden
3,5 miljard/20.000 extra arbeidsplaatsen).
Bij een bijdrage tot het nationale inkomen
van pakweg 50.000 per arbeidsplaats kan
dit dan niet veel anders betekenen dan dat
het saldo op de lopende rekening van de
betalingsbalans aanzienlijk terugloopt.
Deze achteruitgang wordt door het Centraal
Planbureau in haar november-prognose ge
raamd op 2 miljard in die zin dat de prog
nose voor 1975 bij ongewijzigd beleid uit
komt op een overschot van 5,5 miljard,
tegen een overschot van 3,5 miljard wan
neer met de aanvullende maatregelen reke
ning wordt gehouden. Dat deze teruggang
van het betalingsbalanssaldo in de huidige