de financiering in 1974
30
ir. c. j. m. van valkengoed
toenemende investeringen
per bedrijf
agrarische kroniek
79.000,—
94.000,—
financiering van
pachtbedrijven
Rond de jaarwisseling kijkt een ieder
terug op de ontwikkeling in het afge
lopen jaar. In deze kroniek zullen we
daarbij aansluiten in die zin, dat we
ons zullen beperken tot enkele pun
ten, kenmerkend voor de financiering
in 1974.
Op basis van de voorhanden gegevens
en de indrukken van de praktijk zal ge
tracht worden een beeld te geven van
de financiering in 1974. Daarnaast zal
aandacht besteed worden aan enkele
ontwikkelingen in de agrarische sec
tor en daarbuiten, die in belangrijke
mate van invloed zijn geweest op de
financiering in het algemeen en van de
Rabobank in het bijzonder.
Een terugblik op 1974 begint welhaast on
vermijdelijk bij de voortgaande storm
achtige ontwikkelingen in de melkveehou
derij. Zonder daarbij de overige agrarische
sectoren tekort te doen, kunnen we toch
wel stellen, dat de melkveehouderij op dit
moment een enorme stroomversnelling in
de structurele en technische ontwikkeling
doormaakt. In 1973 was bijvoorbeeld 23,5
van de aangevoerde melk afkomstig van be
drijven met een melktank; in 1974 is dit op
gelopen tot 35%. Deze ontwikkeling zal
ongetwijfeld in de komende jaren in gelijke
mate voortgaan.
Hoewel exacte gegevens nog ontbreken
wijzen meerdere gegevens in de richting
van een hoog investeringsniveau, met name
voor de melkveehouderij. Het aantal bedrij
ven waarvoor een financiering is verstrekt
blijft ongeveer constant, doch de verstrekte
bedragen per bedrijf nemen gemiddeld
sterk toe. Een en ander blijkt onder andere
uit de gegevens met betrekking tot de ga
ranties van het Borgstellingsfonds en de
goedgekeurde aanvragen voor rentesubsi
die.
Het aantal ingediende aanvragen voor
rentesubsidie blijkt overigens in de tweede
helft van 1974 lager dan in de vergelijkbare
periode van 1973. De eerste golf van aan
vragen na het van kracht worden van de
regeling is kennelijk voorbij.
De toename van de investeringen per be
drijf blijkt heel duidelijk uit het gemiddelde
subsidiabele leningbedrag voor de rente
subsidie. In een jaar is dit toegenomen met
30%. Hierbij moet overigens wel worden
aangetekend dat de glastuinbouw het ge
middelde van 1974 enigszins heeft opge
trokken. Bij dit subsidiabele bedrag komen
altijd nog een aantal niet voor subisdie in
aanmerking komende investeringen (vee
stapel), zodat voor deze bedrijven het ge
middelde investeringsbedrag boven de
200.000,ligt. Steeds duidelijker blijkt,
dat ondernemers die beslissen hun bedrijf
uit te breiden en/of te moderniseren dit fors
aanpakken.
In belangrijke mate wordt dit gestimuleerd
door genoemde rentesubsidieregeling.
Doordat een bedrijf slechts éénmaal voor
rentesubsidie in aanmerking kan komen,
wordt een ondernemer gestimuleerd tot
grote investeringen. In de praktijk wordt van
de mogelijkheid tot gefaseerde uitoefening
van het ontwikkelingsplan slechts zeer be
perkt gebruik gemaakt. De lage verschul
digde rente na aftrek van rentesubsidie
stimuleert de ondernemer tot het in één keer
uitvoeren van de investering. Hierbij moet
ook worden opgemerkt, dat voor een groot
aantal investeringen (bijvoorbeeld ligboxen-
stal) een gefaseerde uitvoering in de prak
tijk vrijwel onmogelijk is.
Bij de vervanging van glasopstanden is dit
bijvoorbeeld beter mogelijk.
De omvang van de investeringen bij de
rentesubsidie wordt daarnaast ook bepaald
GARANTIES BORGSTELLINGSFONDS
1973 (t/m 31-10)
1974 (t/m 31-10)
aantal
1507
1630
gem. gegaran
deerd bedrag
totale garantie
120 miljoen
154 miljoen
GOEDGEKEURDE RENTESUBSIDIE-AANVRAGEN
1973 (t/m 31-10)
1974 (t/m 31-10)
aantal
1320
2076
subsidiabel
leningbedrag
f 130.000,—
170.000,—
totaal ge
subsidieerd
174 miljoen
352 miljoen
door de eisen die gesteld worden aan het
arbeidsinkomen, nadat de investering is
gepleegd. Met ingang van 1 januari 1975 is
dit zogenaamde paritair inkomen verhoogd
tot 26.000,—.
Met de toegepaste inkomensnormen bete
kent dit voor veel bedrijven een forse uit
breidingsinvestering om aan de inkomens
norm te kunnen voldoen.
Als laatste, doch niet minst belangrijke
reden voor het oplopen van de investerin
gen moet genoemd worden de aanhouden
de noodzaak tot schaalvergroting en moder
nisering. Beperken we ons bijvoorbeeld tot
de melkveehouderij, dan is voor een verant
woorde toepassing van de technische mo
gelijkheden een bepaalde bedrijfsomvang
nodig.
De ondernemers die besluiten hun bedrijf
voort te zetten, met andere woorden „de
blijvers", worden bij de huidige ontwikke
lingen welhaast gedwongen tot omvangrijke
investeringen.
Deze noodzaak tot vergroting heeft bijge
dragen tot de stijging van de grondprijs in
de afgelopen jaren, die ook in 1974 is voort
gegaan. Door uitbreiding van het bedrijf met
enkele hectaren kan de eerder genoemde
om verschillende redenen noodzakelijke
bedrijfsomvang worden bereikt. Grondprij
zen van 20.000,— tot zelfs 30.000,— per
hectare zijn zelfs geen uitzondering meer.
Het aankoopbeleid van de Overheid via SBL
en de vergoedingen bij onteigening dragen
mede bij tot deze hoge grondprijs. De po
tentiële kopers drijven de prijs tot soms on
verantwoorde hoogte op.
Een dergelijke aankoop wordt dan in veel
gevallen „afgerond" met de bouw van een
ligboxenstal. Het zal duidelijk zijn, dat de
financiering van zo'n investering (aankoop
van grond en bouw ligboxenstal) bijzonder
moeilijk wordt. Dit geldt vooral voor bedrij
ven met een beperkt eigen vermogen.
Een aspect waarmee de banken bij de finan
ciering in toenemende mate worden gecon
fronteerd, is de loskoppeling van grond en
gebouwen bij pachtbedrijven. Tot enkele
jaren geleden werden de gebouwen op
pachtbedrijven voor het merendeel gesticht
door de verpachter. De hiermee samen
hangende kosten (rente, afschrijving, on
derhoud) werden verrekend in de pacht. In
de praktijk komt het steeds meer voor dat
de gebouwen worden gesticht door de
pachter, die daarvoor schriftelijk toestem
ming moet hebben van de verpachter. De
verpachter zal op zijn beurt weinig genegen
zijn hiervoor toestemming te geven; hij
wordt daardoor immers verplicht tot over
name bij de beëindiging van de pachtover
eenkomst.