28 een nieuw hoofdstuk? prijzen komend seizoen zou bedrijven die in liquiditeitsmoeilijkheden komen aan een overbruggingsfinanciering tegen gemakkelijke voor waarden helpen. Aanvankelijk waren de Zeeuwen hiermede tevreden. De hulp van het leger bij de oogst werd geleidelijk vergroot en men leek er het beste van te kunnen maken. Het regende en regende en het gevolg was dat voor velen de hoop in het water verdween. Er kwam een vraag om hulp zonder terugbetaling en de minister schreef aan de Tweede Ka mer dat hij daartoe wel een mogelijkheid zag, zonder daar voor echter reeds een concreet voorstel te doen. Wat hield de minister er aanvankelijk van terug? In Brus sel behoefde hij geen moeilijkheden te verwachten, want nationale steun bij natuurrampen is volgens het EG-ver- drag geoorloofd en de heer Lardinois liet ter plaatse blij ken dat het hier om een rampsituatie ging. De minister zal vooral moeite hebben gehad met de precedentschepping: waarom de door regen getroffenen wel en de fruittelers niet, tewijl die door een niet te verwachten vorst ook ern stig waren getroffen? Verder zal de vraag hebben gespeeld of bedrijven met een ruime financiële buffer ook door de overheid geholpen moeten worden, terwijl dat voor hun voortbestaan niet noodzakelijk is. De knoop werd ten slotte doorgehakt en er kwam een te gemoetkoming van 2.000 gulden per ha voor aardappelen en uien en van 5.000 gulden voor gladiolen. Er werd een „eigen risico" in aanmerking genomen door pas een uit kering te geven wanneer meer dan 20 van het ingezaai de areaal van het betrokken produkt niet geoogst kon worden. Is dit een ouverture over een nieuw hoofdstuk van het Nederlandse landbouwbeleid? Vroeger zijn er ook rege lingen met renteloze voorschotten bij droogteschade e.d. geweest. Toen bestonden de mogelijkheden van de Bij standswet nog niet. De tegemoetkoming, welke nu aan bedrijven met wateroverlast (niet alleen in Zeeland) wordt gegeven, is een nieuw soort regeling waar ongetwijfeld later in soortgelijke omstandigheden door anderen een beroep op zal worden gedaan. Het voordeel ervan is dat er „snel recht" kan worden gedaan en de vaak langdurige napluizerij wordt vermeden, die bij de bijstand na enkele jaren nodig is om na te gaan of het voorschot al dan niet moet worden teruggegeven. Het nadeel is een zekere glo- baliteit, die tot kritiek aanleiding kan geven. Van geval tot geval moet worden nagegaan wat het zwaarst weegt; het is te hopen dat het niet vaak hoeft te gebeuren. Dat was een gezellig uurtje, als de meisjes naailes kregen van juffrouw Vos. Wij moesten dan rekenen en in de andere helft van het lokaal zaten de meisjes en luisterden naar de juffrouw: Hoepeltje vingerhoed, hoepeltje vingerhoed. Een geheimzinnige formule, die ik nooit meer heb verge ten, hoewel ik niet kan zeggen welk ritueel ze er de meisjes mee bijbracht. We bauwden haar in het speelkwartier wel na, Hoepeltje vingerhoed, waarbij dan de vingers een be paalde beweging moesten maken, die door die onbegrepen spreuk wat obsceen aandeed. Ach, die juffrouw Vos met haar felle ogen, haar wilde haardos, haar wat hobbezakke- rige kleding, haar volkomen negeren van het mannelijke deel van onze klas en haar in onze oren veel te grote mond tegen de onaantastbare autoriteit, die we meester noem den. Ik bladerde wat in een oud boek en zag het portret van een jonge vrouw. Toen kwam die schok van herkenning. Hoe peltje vingerhoed! Maar misschien is door de tijd mijn herinnering aan haar wat te zeer afgeslepen. Toch dacht ik onmiddellijk aan juffrouw Vos toen ik dat portret zag; ze moet wel diepe indruk hebben gemaakt op mijn prille geest. Het portret was dat van een jonge vrouw aan wie haar vader schreef: Ik herinner me nog als de dag van gisteren dat je geboren bent. Ik heb God gedankt voor dit geschenk en alle zegen voor je afgesmeekt. Je bent een dierbaar, trouw kind, een liefdevolle troost in bedroefde tijden geweest en je hebt al mijn gebreken met geduld verdragen. Ik wil je bedanken voor alle zorg. Zonder jou was ik hulpeloos geweest. Je hebt me bij mijn streven altijd trouw terzijde gestaan met de kostbare wetenschap hoe men de naastenliefde het beste kan bevorderen Negentig jaar geleden schreef Friedrich Wilhelm Raiffei- sen dat aan zijn oudste dochter Amalie. Ze had de oude, bijna blinde man vele jaren bijgestaan en er zelfs haar eigen liefde voor opgegeven. Wie zal ooit kunnen schatten wat haar waarde is geweest voor de ontwikkeling van de wereldomvattende beweging, waarvoor haar vader de grondslagen legde. Vreemd zo'n gedachte over twee heel verschillende vrou wen uit verschillende tijdperken. Hoepeltje vingerhoed, met eindeloos geduld en liefde steeds weer nieuwe kinderen onderwijzen. En Amalie, die met even veel liefde en geduld haar vader hielp bij zijn werk en zijn zorgen deelde. Het jaar 1975 is het jaar van de vrouw. Daar zat wei veel over geschreven worden, maar door mij niet meer. Ik wilde alleen zeggen, dat ze zo belangrijk zijn. Of ze nu zo'n zelfstandige, eigengereide juffrouw Vos zijn of een stille en opofferende Amalie, of zo'n zelfbewust giechelend stel zoals het duo dat, terwijl ik dit schrijf, aan de balie zit te werken. En nog dit. Het is ook het jaar van uw vrouw en mijn vrouw. Hoepeltje vingerhoed, waarom ben ik zoveel jaartallen ver geten en deze gekke kreet niet? Cas Sier

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 30