25
bedrijfsresultaten
diversen
met 160.000 (196.000) tot 1,93 (1,77) miljoen.
Het gemiddeld tegoed per rekening steeg
tot 1.320 (1.200). Deze stijging is mede het
gevolg van de inflatoire inkomensontwikke
ling.
Na de stijging met 15 miljoen in 1973 ver
toonden de tegoeden in rekening-courant
van bedrijven en instellingen in het verslag
jaar een stijging van 57 miljoen. De ont
wikkeling in de agrarische sector heeft ook
op deze post in het afgelopen jaar grote
invloed gehad.
In totaliteit stegen de aan onze organisatie
toevertrouwde middelen in het afgelopen
jaar met 3.813 (2.871) miljoen of 14 (12)
procent tot f 30,9 (27,1) miljard. Dit midde
lenbestand kan als volgt over de onder
delen van onze organisatie worden ver
deeld: aangesloten banken 29.110 (26.163)
miljoen: Centrale Bank 1.490 (827) miljoen
en gelieerde hypotheekbanken 330 (127)
miljoen.
De hiervoor beschreven gang van zaken in
het actieve en passieve bedrijf van de orga
nisatie leidde uiteindelijk tot een toeneming
van het balanstotaal met 18 (15) procent tot
37,3 (31,7) miljard. De rentelasten stonden
in het verslagjaar onder een sterk opwaart
se druk. De rente voor bankdeposito's was
bijzonder hoog en ook de rentetarieven voor
de meeste spaarvormen werden in de loop
van het verslagjaar verhoogd. De rente- en
provisiemarge, uitgedrukt in het gemiddelde
balanstotaal steeg minder sterk dan in 1973.
De stijging bleef zelfs achter bij het inflatie
percentage van 1974. Desondanks konden
wij de rentabiliteit in het verslagjaar op een
aanvaardbaar niveau handhaven. De hogere
opbrengsten van liquiditeiten en korte en
lange beleggingen stelden ons daarbij in
staat om voor de kredietverlening vast te
houden aan een tariefstelling, welke in de
gegeven marktsituatie als matig is te beoor
delen. De toegepaste tarieven voor bestaan
de leningen, met name voor de bedrijfs-
financiering van onze leden maar ook voor
woningbouwleningen, lagen gedurende een
groot deel van het jaar aanmerkelijk bene
den het algemeen geldende renteniveau. De
groei van de provisie-inkomsten stond on
der druk van de afgenomen verstrekking
van nieuwe leningen. Daartegenover stond
een vrij sterke beperking van de kosten
stijging in vergelijking tot 1973. Dit stemt te
meer tot tevredenheid nu in het verslagjaar
externe invloeden (prijspeil, minimum-
(jeugd)lonen) sterker waren dan in vooraf
gaande jaren.
De groei van het aantal personeelsleden
met bijna 1.300 (938) tot ongeveer 19.800
(18.524) was groter dan in 1973.
Uiteindelijk resulteerde de ontwikkeling van
baten en lasten na toevoeging aan de voor
ziening voor bedrijfsrisico's en na belastin
gen in een stijging van het bedrag aan winst
met circa 18 (21) procent tot 155 miljoen,
te vergelijken met 131 miljoen in 1973.
Dit resultaat moet worden gezien tegen de
achtergrond van de groei van onze activi
teiten en van het sterk inflatoire klimaat dat
in 1974 heeft geheerst en naar zich laat
aanzien ook in de komende tijd zal voort
duren. Daarbij mag niet worden volstaan
met de beoordeling van nominale bedra
gen. De gegevens dienen vooral ook te wor
den beschouwd in het licht van de gewij
zigde economische situatie, welke heeft ge
leid tot aantasting van het financiële weer
standsvermogen in diverse sectoren van
het bedrijfsleven, in het bijzonder ook bij
het midden- en kleinbedrijf (agrarisch en
niet-agrarisch). De hiermee gepaard gaan
de toenemende financieringsrisico's ver
eisen een adequate versterking van de sol
vabiliteitspositie van de organisatie. Mede
daarom hebben wij de toevoeging aan de
voorziening voor bedrijfsrisico's verhoogd
van 73 miljoen in 1973 tot 90 miljoen
thans.
In het afgelopen jaar is goede voortgang ge
boekt rn'et de automatisering van admini
stratieve handelingen. Van de ruim 10 mil
joen rekeningen per ultimo 1974 werd bijna
95 procent via onze computercentra te
Zeist en te Eindhoven geadministreerd. In
de loop van 1974 zijn de studies betreffende
een geüniformeerde geautomatiseerde ad
ministratie van alle Rabobanken goeddeels
voltooid. Wij hebben goede hoop dat de
daaruit voortvloeiende nieuwe systemen
eind 1975 in werking zullen zijn. Daarbij zul
len wij dan gebruik kunnen maken van twee
computers van het type IBM 370-168, waar
van de eerste inmiddels in Zeist is geïnstal
leerd.
De opleiding en voorlichting van personeel
en beheerders van Rabobanken geven een
voortzetting te zien van de vele reeds be
staande activiteiten. In toenemende mate
worden daarbij nieuwe technieken gebruikt.
Ons internationale bedrijf laat een sterke
toeneming van activiteiten in eurovaluta-
zaken zien, waarmee in 1973 een begin werd
gemaakt. Ook de dienstverlening aan onze
internationaal georiënteerde cliënten, waar
onder veel grote agrarische coöperaties,
werd in het verslagjaar sterk uitgebreid en
verbeterd. Bij de verdere uitbouw van ons
buitenlands bedrijf in 1974 hebben wij be
langrijke steun ondervonden van enkele sa^
menwerkingsverbanden welke wij in 1973
zijn aangegaan.
Onze gezamenlijke dochter met de Bank of
America Rabomerica International Bank
N.V. is op 5 juni 1974 operationeel gewor
den als internationale handelsbank. Rabo
merica heeft een geplaatst en gestort kapi
taal van respectievelijk 60 en 30 miljoen
waarin voor gelijke delen door de Coöpera
tieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank
(Centrale Rabobank) en de Bank of America
NT SA wordt deelgenomen.
In het per 31 december 1974 geëindigde
boekjaar is een netto winst vóór belastingen
en reservering behaald van ruim 400.000.
Het balanstotaal bedroeg per die datum
ruim 100 miljoen. Het eerste boekjaar tel
de slechts 8 maanden; de eenmalige op
richtingskosten werden ten volle afgeschre
ven. Naast de binnenlandse kredietverle
ning, waaraan in de aanloopfase prioriteit
wordt gegeven, verricht Rabomerica ook in
ternationale financieringen en is zij betrok
ken bij het eurovalutabedrijf. Tevens is een
eerste aanzet gegeven aan de ontwikkeling
van merchantbank-activiteiten. De bank, die
in Amsterdam gevestigd is, had op de ba
lansdatum 28 personeelsleden in dienst.
Ook de in 1973 te zamen met een aantal
buitenlandse zusterinstellingen opgerichte
London and Continental Bankers Ltd. heeft
in het afgelopen jaar aan de verwachtingen
beantwoord.
Ondanks het feit dat de activiteiten van onze
banken op het terrein van de assurantie
bemiddeling onder druk stonden van het
relatief lage niveau van nieuw verstrekte
leningen, kon ook in 1974 een zeer bevredi
gende produktiegroei worden gerealiseerd.
In de loop van 1974 is ons het aspirant
lidmaatschap van de Algemene Nederland
se Vereniging van Reisbureaus (ANVR) op
gezegd. Onze aanvrage voor het volledig
lidmaatschap van deze vereniging is afge
wezen. Voor onze activiteiten op het gebied
van de reisbemiddeling heeft dit echter
geen gevolgen. De verkoop van reizen uit
het assortiment van alle reisorganisaties
waarmee wij samenwerken kan onbelem
merd doorgang vinden, omdat deze orga
nisaties van de ANVR daarvoor dispensatie
hebben verkregen. De dienstverlening aan
de cliënt die bij onze banken een reis koopt,
komt op een enkele manier in gevaar. Het
is verheugend te kunnen vaststellen dat in
het afgelopen kalenderjaar, bij een bepaald
niet sterke groei van de markt, het aantal
door onze banken verkochte reizen, met
bijna 60 procent is gestegen tot 90.000
(57.000).
Het gebruik van betaalcheques blijft sterk
toenemen. Ultimo 1974 waren door onze
banken 930.000 (830.000) betaalpassen uit
gegeven aaq cliënten en gemachtigden.
Deze gebruikten in 1974 ruim 30 (27) mil
joen betaalcheques. Onze cliënten maakten
nog slechts op beperkte schaal gebruik van
de in de loop van het verslagjaar in een aan
tal Europese landen geïntroduceerde Euro
cheque, welke op den duur bestemd is de
groene betaalcheque te vervangen.
Als gevolg van onderlinge fusies vermin
derde het aantal aangesloten banken in
1974 met 54 (54) tot 1079 (1133).
In het vestigingsbeleid van 1974 komen dui
delijk de voordelen van fusie tot uitdruk
king. Door dit beleid en als gevolg van het
steeds dichter naderen van het verzadi
gingspunt voor vestiging van bankkantoren
nam het aantal vestigingspunten in het af
gelopen jaar slechts toe met 20 (58) tot
3150 (3130).