liquiditeitsvoorziening
1961 t/m 1973
Zoals uit het opschrift bij de volgende gra
fiek blijkt, is hierin niet weergegeven het
aandeel van de verschillende sectoren in
de totale liquiditeitsschepping, doch is de
bijdrage per sector uitgedrukt in procenten
van de toename van het nationale inkomen.
Dit is gedaan omdat in de monetaire ana
lyse primair van belang is de verhouding
tussen de liquiditeitsontwikkeling en de
ontwikkeling van het nationale inkomen.
Dit neemt evenwel niet weg dat uit de lig
ging van de lijnen ten opzichte van elkaar
een goed beeld ontstaat van de aandelen
en het verloop hiervan in de tijd per sector.
Uit de grafiek blijkt dat de overheid in de
jaren zestig de structurele kapitaalinvoer
niet heeft geneutraliseerd. Wel heeft het
financieringsbeleid van de overheid tot een
demping van de schommelingen geleid.
Over de gehele periode beschouwd is de
liquiditeitsschepping door de overheid ech
ter zeer beperkt gebleven namelijk slechts
658 miljoen oftewel 1,5% van de totale
liquiditeitstoename.
De liquiditeitstoevloed uit het buitenland is
in dezelfde periode tegengesteld aan de
liquiditeitscreatie ten behoeve van de
overheid. Hieruit volgt dat de schomme
lingen minder groot zijn wanneer men de
overheid en het buitenland te zamen neemt.
Over de periode als geheel bedraagt de
bijdrage van het buitenland in de liquidi-
OORZAKEN VAN VERANDERINGEN IN DE BINNENLANDSE
LIQUIDITEITEN MASSA IN PROCENTEN VAN DE TOENAME VAN HET
NETTO NATIONAAL INKOMEN TEGEN MARKTPRIJZEN.
48 -
44 -
40 -
36
32 -
28 -
24 -
20
16 -
12 -
8
4 -
in
tct
'64 '65 66 '67
'69 '70
'72 '73
12 -
16 -
BANKWEZEN
20
BUITENLAND
OVERHEID
28
32 -I