het midden- en kleinbedrijf d li i prof. dr. mr. a. f. h. c. schrijvers tot 1973 gunstig f/,.. Het midden- en kleinbedrijf is een complex geheel, samengesteld volgens in Nederland gangbare omschrijving uit ondernemingen op het gebied van de detailhandel, het ambacht, de horeca en het vervoer, met een beperkt aantal werknemers, meestal ten hoogste 50 werknemers. In totaal zijn dit in 1973 rond 235.000 ondernemingen volgens een publikatie van de Raad voor het Midden- en Kleinbedrijfonder te verdelen in 94.000 ambachten inclusief gemengde ondernemingen ambachten/detailhandel, 99.000 detailhandelszaken, 27.000 ho recabedrijven en 15.000 vervoersbedrijven. In deze ondernemingen werkten in 1973 ruim 1.000.000 personen, d.w.z. 22 van de totale beroepsbevolking, waar van 395.000 zelfstandigen, medewerkende gezinsleden inbegrepen, en 670.000 werknemers. De totale omzet van deze ondernemingen is voor 1973 geschat op 81,8 miljard gulden, terwijl aan lonen, salarissen en sociale lasten rond 10,7 miljard werd betaald. Uit deze summiere gegevens blijkt o.i. zonder meer de grote betekenis van het midden- en kleinbedrijf in ons land, speciaal voor de werkgelegenheid. Het antwoord op de vraag, gesteld door de redactie van dit blad, hoe wij den ken over de huidige situatie van het midden- en kleinbedrijf, kan kort zijn, na melijk de situatie is zeer moeilijk. Wij zullen dit hieronder nader verantwoorden. Naast de structurele ontwikkelingen in de diverse sectoren van het midden- en klein bedrijf, treden er conjuncturele schomme lingen op die nu eens gunstig, dan weer on gunstig zijn voor de onderhavige onder nemingen of een of andere sector daarvan. Duidelijk is dat de resultaten van de mid den- en kleinbedrijven sterk afhankelijk zijn van de algehele sociaal-economische ont wikkeling van onze volkshuishouding, welke evolutie weer in zeer grote mate bepaald wordt door de sociaal-economische ontwik keling en het beleid in het buitenland. Een eigen autonome politiek kan Nederland, ge zien zijn afhankelijkheid van de in- en uit voer, niet voeren. Het beleid hier zal zich in hoge mate moeten instellen op het beleid dat speciaal in de lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap, meer in het bijzonder op dat van West-Duitsland, wordt gevoerd. Tot ongeveer 1973 kan men zeggen is de sociaal-economische ontwikkeling in ons land gunstig geweest. De economische De auteur van dit artikel, prof. Schrijvers, is iemand, die de pro blemen voor het midden- en klein bedrijf door en door kent. Hij is voorzitter van de raad voor het Mid den- en Kleinbedrijf en lid van het bestuur van het Centraal Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf. Wij zijn verheugd, dat prof. Schrij vers aan onze uitnodiging gehoor heeft willen geven en ons op zijn wijze bij de moeilijkheden, waar voor de middenstand in deze tijd staat, heeft willen bepalen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1975 | | pagina 10