idee voor een av. in nieuwe stijl Mijn vorige stukje heelt een sympa thieke weerklank gevonden bij drs. J. Dijkgraaf. Deze had in het ZLM Land- en Tuinbouwblad geschreven over het z.i. al meer vervagen van de sociale inslag bij de coöperaties, vooral bij de Rabobankorganisatie. Ik kon daarin veels zins met hem meevoelen, maar moest toch wel even laten uitkomen dat de zaken nu anders en moeilijker liggen dan vroe ger. Echt bezwaar had ik er tegen, dat de schrijver in zijn artikel de Centrale Bank en de plaatselijke banken zwart-wit con trasterend tegenover elkaar zette. Het heeft mij goed gedaan uit het ant- woord-artikel van de heer Dijkgraaf te le zen, dat het ook hem niet gaat om een scheiding aan te brengen tussen een harde zakelijke centrale en een plaatselijke so ciale Rabobank. Hij wil, evenals ik, dat we over de vragen, die het karakter van onze coöperatieve organisatie bepalen, blijven nadenken en dat we blijven zoeken naar een aangepaste vorm, waardoor het socia le element weer meer eigentijds voor het voetlicht komt. Daarmee helemaal akkoord. Het is een ge meenschappelijke taak, waar we centraal en lokaal - daar ging het mij om - voor staan. Wel een moeilijke taak: het is een van de punten - ik mag dat al wel ver klappen - waar ook onze structuurcom missie mee worstelt. Dit is een mooie gelegenheid om eens een ideetje te spuien, dat ik al enige tijd heb over onze alge mene vergaderingen. Sommige van onze banken zitten daarmee een beetje in het slop. Dat mag je gerust constateren, al is het lang niet overal een punt van zorg. Bij een aantal banken komen de leden niet meer in groten getale op de algemene vergadering. Soms is er maar een handje vol aanwezig. Ik wil er geen ach en wee over roepen. Alle „vergaderingbeleggers" van welke soort ook, hebben met dit ver schijnsel te maken. Het groepsgevoel is ook lokaal veel losser geworden, meer vrije tijd, grotere mobiliteit en de kijkdoos van Pandora, de tv, hebben de interesse an ders doen richten. En als geldzaken - be halve dan die van je zelf - je nauwelijks interesseren, als zo n bank het ook zonder jou wel goed doet, waarom zou je dan je kostbare avond aan zo'n vergadering be steden? Maar jammer is het wel: een algemene vergadering, waarvoor een groot deel van de leden opkomt, brengt immers goed tot uiting de betrokkenheid bij de mensen en hun problemen in het werkgebied, hetgeen nu en vroeger typerend voor onze banken is. Hoe dit weer opnieuw te bereiken? In kunst- en vliegwerk, met b.v. een filmver toning na de pauze, geloof ik niet erg. Ik heb een ander idee, dat wel geen oplos sing voor alle gevallen zal zijn, maar waar toch wellicht heel wat banken wat in zou den kunnen zien. Beleg uw algemene vergadering met een agenda voor de statutair nood zakelijke punten. Hou dat min of meer formele deel kort, zeer kort - dat kan meestal wel - en sluit dan het formele deel af. Maar daarna gaat u door. Onder aus piciën van de bank, met de bank als gast heer biedt u gelegenheid allerlei of be paalde voor het geval gekozen, zaken door te spreken, die in uw werkgebied van actueel belang zijn. En dan zo dat zoveel mogelijk belanghebbenden zelf, ol dat nu leden zijn of niet doet er niet toe, de gele genheid krijgen hun mening te geven. Ik zou dus de jaarlijkse algemene vergade ring willen aangrijpen om daar mede een bijeenkomst van te maken, waar méér dan de bankzaken in engere zin aan de orde komen. Een bijeenkomst, waarop zaken lieden, boeren en tuinders, bestuurders van verenigingen, gewone burgers onderling in prettig gemoedelijke sleer hun aangelegen heden, die plaatselijk van groot belang zijn, maar die vaak moeilijk onder de aandacht van anderen gebracht kunnen worden, ter sprake kunnen brengen. We hebben tegen woordig legio officiële en hall-officiële overkoepelende instanties, de gemeente raden zijn wel opener en gevoeliger voor inspraak geworden, maar de mensen wil len er toch graag zelf ter plaatse eens hun mening over zeggen of die van anderen horen. De bank kan daarvoor als een soort katalysator dienen en het zou mij niet verwonderen als dat ook echte resultaten voor de gemeenschap in het werkgebied zal afwerpen. De bank moet het wel terdege voorberei den. Zij kent natuurlijk de problemen in het werkgebied, maar als zij de bewoners uitnodigt om gezamenlijk over één of meer daarvan te overleggen, moet de zaak in kwestie in ieder geval duidelijk en begrij pelijk belicht worden. Dat kan de bank zelf op zich nemen, maar zij kan ook an deren vragen dit te doen, eventueel een deskundige van buiten. En wie er spe ciaal uitgenodigd moeten worden uit het werkgebied om de discussie, zeg liever het gemeenschappelijk overleg, zinvol te ma ken, weet iedere bank zelf wel. Dat kun nen gemeentebestuurders of ambtenaren zijn, winkeliers of fabrikanten, agrariërs of forenzen uit de nieuwe wijk, huismoeders of de dominee en de pastoor, om er niet veel meer te noemen. De onderwerpen liggen letterlijk voor het oprapen, van werkgebied tot werkgebied verschillend, maar ieder kan makkelijk voortborduren op de volgende voorbeelden. Het plaatselijk be drijfsleven zal van harte de gelegenheid aangrijpen om samen eens door te praten over de gevolgen van een structuurplan, wegenaanleg, nieuwe woonwijken, indu strievestigingen. Aan wat voor winkels is er ter plaatse behoefte, kunnen de ver keersverbindingen, de verkeersveiligheid verbeterd worden? De sportaccommodatie heeft altijd veel belangstelling van tal van verenigingen, maar ook onderwerpen als het toerisme, het parklandschap en de landbouw en de culturele activiteiten kun nen het volle accent krijgen. Voeg daarbij nog de zorg voor een ruime werkgelegen heid en wat onze steden betreft de „situa tie in de binnenstad" en je hebt al een hele lijst om de gedachten te bepalen. Ik zie er zeker grote mogelijkheden in. Het zal niet gemakkelijk zijn, er moet duchtig over nagedacht worden en vooral, iedere bank moet de juiste toon en sfeer weten te treffen en te scheppen. Ook de aard van het werkgebied moet er zich wel wat voor lenen. Grote stadsbanken zullen het er moeilijker mee hebben, hoewel ik hoorde, dat één daarvan enige jaren op soortge lijke wijze met veel succes en belangstel ling het binnenstadprobleem aan de orde heeft gesteld. Men denke er eens over na, tussen Kerst en jaarwisseling. Er is tijd voor, want de volgende algemene vergadering ligt nog maanden in het verschiet. We kunnen echter op moderne wijze het sociale substraat van onze banken - anders ge zegd: het staan midden in de gemeen schap - een eigentijdse, frisse kleur ge ven. J.R.H.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 9