almere, een nieuwe stad in nederland 30 drs. j. boersma Wij Nederlanders hebben de faam, dat we dijkenbouwers en waterbedwingers zijn. Wij Nederlanders, die in grote meerderheid niets weten van dijken bouwen, zijn trots op deze roem, evenals op onze molens, onze kaas, onze elfstedentocht, onze oude steden en onze Rembrandt. Met de inrichting van de drooggemalen polders hebben wij ook vele eeuwen er varing opgedaan. Toch zijn wij daarin geen uitblinkers geworden; de eentonige polders in Noord-Holland zijn geen voorbeeld ge weest ter navolging. Zelfs vrij recente ruil verkavelingsprojecten zijn erg eentonig. Met het droogvallen van Oostelijk Flevo land is de overheid een andere, meer dy namische, koers gaan volgen. De weten schap der ruimtelijke ordening kreeg in dit In het waterrijke Nederland is het niet verwonderlijk dat de Nederlanders altijd nauwe contacten met dat water hebben gehad. Volgens de geschiedenisboek jes waren de eerste Nederlanders de Batavieren, die met uit boomstammen gemaakte boten de Rijn kwamen afzakken en zich in het vruchtbare monding- gebied van deze grote rivier vestigden. Deze Batavieren hebben reeds brood in het zoete en zilte water gezien en talloze nazaten hebben door middel van het water een boterham weten te verdienen. De mogelijkheid om met het verdiende geld brood en boter te kunnen kopen, heeft ons Nederlanders er ook toe gebracht veel water in te polderen en in de drooggemaakte polders akkerbouwprodukten te verbouwen of veeteelt te be drijven. De wens tot autarkie alsmede de noodzaak van een hogere veiligheid bracht de Nederlandse regering in 1918 ertoe een voorstel tot inpoldering van de toenmalige Zuiderzee te doen. Aan de hand van de voorstellen van ir. Lely is het inpolderingswerk ter hand genomen en op de droogmaking van de Marker waard na, is nu bijna alles droog in Nederland wat er droog te maken is. gebied de kans met hef nodige geëxperi- menteer en tijdige aanpassingen aan ver anderde maatschappelijke eisen, iets nieuws te brengen. Mede aan de hand van de buitenlandse ervaringen met de bouw van nieuwe steden, werd een plan voor Lelystad gemaakt. Met de realisatie van deze nieuwe stad is in 1967 een begin ge maakt en thans wonen er reeds circa 12.000 mensen. Door de bouw van nog meer wijken zal dit aantal toenemen tot over de 100.000, waar mee Lelystad tot de 15 grote plaatsen van Nederland zal behoren. Voor de inrichting van het in 1968 droog gevallen Zuidelijk Flevoland heeft de Rijks dienst der IJsselmeerpolders voortgebor duurd op de ervaringen, die zijn opgedaan met Oostelijk Flevoland. Na een eerste ver kenning - structuurplan 1961 - zijn, gelet op de behoeften in het westen aan grond voor woningbouw, industrie en recreatie, regelmatig nieuwe visies gegeven op de toekomstige inrichting van deze 43.000 ha. omvattende polder. Blijkens het voorlopige structuurplan wer den twee plaatsen aangewezen voor woon bebouwing. Tegenover Harderwijk, waar het grote dorp Zeewolde was gedacht, zou al in 1973 worden begonnen met de bouw van de eerste woningen van de in totaal 6.000. In het westen van de zuidelijke IJsselmeer- polder tegenover Amsterdam werd een groot gebied gereserveerd voor woning bouw. Hoewel er in 1965 voor dit zuivere woongebied nog geen concrete plannen bestonden, gingen de gedachten in de richting van enkele honderdduizenden in woners. Dit betekende dat er voor Nederlandse normen een grote stad - waaraan in eerste instantie de naam Overgooi werd gege ven - gebouwd zou moeten worden. Deze stad, in grootte te vergelijken met Haarlem en Eindhoven, zou dan in 25 jaar gebouwd moeten worden, hetgeen aangeduid kan worden als een reuze taak. Tot nu toe hebben alleen enkele gemeen-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 32