16 de nieuwe voorzitter voorkomt dat de „afstanden" te groot wor den. In dit opzicht denk ik ook aan het belang van een goede opleiding voor be stuursleden en een goede selectie van directeuren van de plaatselijke banken." Is er belangstelling voor de algemene ver gadering van uw bank? „Veel te weinig. Ik kan niet zeggen hoe het elders is, vermoedelijk zal men daar ook eerder klagen dan juichen over het ver- gaderingsbezoek, maar ik vind het toch wel jammer dat onze algemene vergadering zo weinig belangstelling van de bevolking trekt. We hebben het bezoek trachten te stimuleren door het gezelligheidselement wat meer op de voorgrond te schuiven. Dat had wel enige resultaat, maar toch niet om voldaan over te zijn. Ik geloof, dat we toch maar eens over een soort „ledenraad" moeten denken." U sprak zoeven over het belang van een synthese tussen geheel en delen". Het is echter moeilijk om, bijv. in een grote or ganisatie als de onze, het geheel in al zijn facetten te overzien en te kennen, zeker voor één bepaald individueel persoon. „Dat ben ik met u eens. Ik geloof niet dat het meer mogelijk is, en niet nodig ook, dat elke directeur, elke plaatselijke bank van de totale organisatie op de hoogte is. Dat vind ik ook een probleem bij de Raad van Toezicht. Hoe kun je mensen die „amateurs" zijn op het gebied van het bankwezen op zodanige wijze informeren, dat ze het geheel kunnen overzien? Bij de provincie hebben we dezelfde problema tiek. Daar werken we er aan om door een goede centrale coördinatie ingewikkelde zaken, zoveel mogelijk doorzichtig te ma ken, dat duidelijk is waar het eigenlijk om gaat. Naast specialisten op alle mogelijke terreinen heb je dan ook evenzeer „gene ralisten" nodig, die de grote lijnen kennen en het totaal beeld voor ogen hebben. Ik ben wel wat huiverig voor een al te groot professionalisme. Wij moeten in de coöperatie ook mensen hebben, die een breed vlak kunnen overzien en in staat zijn om daar eenvoudig over te vertellen. In de provincie ervaar ik dat ook. Ik voel bijv. erg veel voor inspraak van de mensen zelf bij ruimtelijke ordening. Zo spreek ik straks in Zaltbommel met 40 mensen die zich intensief hebben beziggehouden met een provinciaal streekplan. Ik voel me er tussenin staan, enerzijds heb ik te maken met de vakspecialisten van de provincie, anderzijds met de niet vakspecialistisch geuite wensen en verlangens van de men sen uit de streek zelf. Maar ik ben altijd blij als ik er in slaag ook die niet-vaktechnisch geschoolde, echte belanghebbenden er daadwerkelijk bij te betrekken. Dat is ei genlijk een echt stukje democratie. En ook voor de coöperatie vind ik het een essen tiële voorwaarde, dat we een zo groot mo gelijk aantal mensen over ons werk laten meespreken." Uw eerste optreden in de Centrale Kring vergadering is u niet tegen gevallen? „Het viel me erg mee. Er waren wel heel veel mensen. Hoe ik die ooit allemaal bij naam en toenaam moet leren kennen? Ik zou graag willen, dat in het vervolg ieder een een kaartje met naam en „herkomst" op zijn revers had, dan zou ik makkelijker wegwijs worden. Ik zie wel in dat aan de grootte van het gezelschap moeilijk te ontkomen is. Het is nu eenmaal belangrijk, dat alle kringen vertegenwoordigd zijn. Deze eerste bijeen komst had voor mij enigszins het karak ter van een hearing, hoewel anderzijds het vergaderingselement toch ook wel in de discussie aanwezig was. Ik zelf vond het wel moeilijk voor de aanwezigen op zo n zeer interessant betoog van de heer Ver flage direct te reageren. Maar in dit op zicht ben ik nog vrij onervaren." Tot slot toch een min of meer politieke vraag: hoe ziet u als landelijke politieke figuur de betekenis van een coöperatieve organisatie als de onze? Anders dan een politieke partij in ieder geval. Want (de heer Van Verschuer zegt het met een knipogend lachje): fusies tus sen coöperaties gaan gemakkelijker dan tussen partijen! (Dan ernstiger): Ik maak mij landelijk toch wel ongerust over de sterke centralistische tendensen, die er, voor een gedeelte nood gedwongen en voor een gedeelte politiek bewust nagestreefd, optreden. Ik geloof, dat wij dat moeten tegengaan. Wij moeten, wil de democratie functioneren, ook het grondvlak daarbij betrokken houden. De goede coöperatie, zoals onze organi satie naar mijn gevoel is, kan daarbij ten voorbeeld staan, want de coöperatieve ge dachte is ook in onze tijd een belangrijke schakel in de samenleving. Als wij daarom onze coöperatieve organisatie uitbouwen doen wij naast een stuk economisch werk tevens een belangrijk stuk politiek wel zijnswerk."

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 18