12
wereldvoedselconferentie
voedsel hoog aangeschreven
vervolgens op het gebruik van eiwitrijke veevoeders. Deze
veevoeders betekenen een „fors verlies" van voedings
middelen op wereldschaal. Het verbruik aan vlees zou
moeten worden afgeremd; een heffing op vlees zou over
wogen moeten worden, volgens de nota.
Hiermede wordt een probleem naar voren gebracht, dat
reeds eerder is gesteld en dat in wezen meer van morele
aard is dan een kwestie van ontwikkelingshulp. Zolang
mensen die honger hebben dankbaar zullen zijn voor
voedselresten, welke zich in de gemiddelde Nederlandse
vuilnisemmer bevinden, zal het probleem van verspilling
van voedsel het geweten van geïnteresseerde Nederlan
ders belasten. Men kan het ook anders stellen: het voedsel
dat door honden en katten in de westelijke wereld wordt
verorberd, zou vele mensen in Afrika van de hongerdood
kunnen redden. Voor de Chinezen is dit geen loze kreet:
in de Volksrepubliek China worden deze huisdieren als
niet-produktieve mee-eters niet geduld.
Een verlaging van de prijs van voedingsmiddelen door een
zuiniger gebruik ervan door de „rijken" der wereld, zal de
ontwikkelingslanden maar zeer ten dele helpen. De kans
is groot, dat men in het westen deze goedkope produkten
weer snel als overschotten zal beschouwen en tot inkrim
ping van de produktie zal overgaan. De ontwikkelings
landen zullen de koopkracht en de produktiecapaciteit
moeten krijgen om het nodige voedsel te verkrijgen en
zolang dit niet het geval is, zal voedselhulp voor over
brugging moeten zorgen.
Tot bovenstaande conclusie waren de deelnemers van de
Wereldvoedselconferentie reeds gekomen, voordat zij naar
Rome kwamen. Hun probleem was op welke wijze er tot
actie kon worden overgegaan.
Er bleken ook verschil van opvattingen binnen regerin
gen van één land. De Amerikaanse minister Kissinger, die
vorig jaar bij zijn optreden als minister het initiatief tot de
conferentie had genomen, zag vooral de financiering als
een centraal punt. Hij verklaarde zich voor de plannen tot
voorraadvorming, het aanleggen van een informatiestelsel
en andere voorstellen van voedselhulp en voor verhoging
van de voedselproduktie in ontwikkelingslanden. Voor de
financiering ervan wilde hij echter met name de olielanden
interesseren, die zojuist een deel van de westelijke koop
kracht afgetapt hebben zonder dit onmiddellijk geheel ten
eigen bate te kunnen besteden.
Zijn mede-bewindsman voor landbouw, Butz, bleek - meer
dan Kissinger - aarzelingen te hebben bij de aanleg van
wereldvoorraden, die immers een prijsdrukkende werking
kunnen hebben.
Na een traag en ontmoedigend begin, is de conferentie
toch nog tot enig resultaat gekomen. De ontwikkeling van
de landbouw in de ontwikkelingslanden en de voedselhulp
lijkt daarmee voor een deel gelicht te zijn uit de FAO,
welke tot nog toe bestuurd werd door de ministers van
Landbouw. Ministers van Buitenlandse Zaken en - waar
aanwezig - van Ontwikkelingssamenwerking, hebben deze
problemen nu in hun werkterrein opgenomen. Dit lijkt in
ieder geval duidelijk wat betreft minister Pronk die op de
voedselconferentie veel van zich heeft laten horen. Dit
hield ook een ombuiging van het beleid in zoals dat tot
nog toe in Nederland door Buitenlandse Zaken is verde
digd en waarbij voedselhulp als een indirecte steun aan
de westelijke landbouw werd voorgesteld. Die tijd lijkt nu
voorlopig voorbij te zijn.
Ik zit op dit ogenblik nog tegen het komende Sinterklaas
feest en zijn ontsparingsgolf aan te hikken en als u dit
leest, geachte collegae en andere medestanders, droomt
u alweer van een White Christmas, een witte Kerst, en tuigt
in gedachten of metterdaad de boom reeds op.
Veel leed wordt er juist deze dagen vanuit een kommer
volle wereld uitgestort over onze gerieflijke en behaaglijk
warme nestjes. Ik ga geen bestraffende vinger opheffen
nu, want ik weet dat u allen op uw bescheiden wijze -
soms te bescheiden, dat wel - probeert er wat aan te doen.
Ook ga ik geen alternatief leven propageren. Een geslaagd
hoofdarbeider, die uit onvrede met zijn bestaan metselaar
gaat worden of agrariër - mits in het verre romantische
vreemde land - is altijd goed voor vele krantereportages.
Maar in onze kringen zou zo'n voorstel met hoongelach
worden ontvangen, want wij weten wel iets van de werke
lijkheid.
Enfin, over die ellende wil ik het trouwens niet hebben.
Wel over de smartlappen, de valse romantiek en het twij
felachtig sentiment, die vermomd in kerstballen, kunst
sneeuw en rood crêpepapier op ons af komen stormen.
Als daar zijn de blinde soldaten, de ongelukkige meisjes
van plezier, de eenzame zeelieden en zwijgzame stropers
voor wie ook dit jaar de klok niet zal luiden.
En daar ben ik dan niet tegen, hoor. Nee, zo'n hypocriet
ben ik niet, want juist die naar verhouding kleine verdrie
telijkheden van zo'n individu houden mij er een beetje
bovenop.
Maar waarom wij niet. Waarom altijd anderen en waarom
nooit eens over ons? Kunnen wij niet lachen als we wor
den gekieteld, kennen we geen tranen als we verdrietig
zijn? Hebben kassiers geen pijn en bloeden ze niet als
men ze prikt met een couponschaar? Lijden bankdirecteu
ren niet even zeer als al die verwaarloosde schoenlappers,
Rotterdamse duivenvrouwtjes, zeezieke scheepsjongens
en oude roosjesplukkers?
Wedden, dat de enige figuur die u de komende veertien
dagen te horen of te zien krijgt zo'n keiharde Scrooge-
figuur van een bankier is. Weliswaar zal-ie op 't nippertje
berouw krijgen, maar toch
Het zou toch ook anders, eerlijker kunnen, zo van
Hij was een kassier met magere botten,
Zijn plicht was het steeds, anders geld op te potten
Hij zat tot diep in de koude nacht
Over zijn werrek gebogen
Nooit werd er op hem gewacht,
Om zijn tranen te drogen.
Hij was directeur van een rabobankie
ledereen schold op hem
Niemand zei d'r ooit dank-ie.
Ach, de inspiratie raakt me ogenblikkelijk. Als er ooit een
collega is, die behalve van banknoten ook iets weet van
muzieknoten, dan zouden we samen een mooie smartlap
kunnen maken. Uit het leven gegrepen en als-ie niet bij de
top dertig komt, dan kunnen we er altijd nog samen een
meezinger van maken voor op de volgende algemene ver
gadering. Dat is weer eens iets anders dan weer een mi
nister of een secretaris-generaal.
Cas Sier