in memoriam de heer I. p. m. de kok 37 het handboekje reeds van de hand van Inspecteur van den Hurk: „Hoe moeten Bestuurders en Toe zieners van Raiffeisen-Banken hun taak opvatten?" maar dit was nog het begin. Hier mag wel gezegd worden dat over het algemeen de Centrale Banken en de aan gesloten Banken het spel fair speelden in het besef dat men niet zonder elkaar kon en goede trouw het beginsel van alle han delen was. Bij een inspectie in Almkerk maakte de „Controleur vanwege de Centrale Bank" twee opmerkingen en wel: dat de kassier niet op tijd afgetreden is en de vraag of de kassier machtiging had van het bestuur om gelden te ontvangen. Vragen en op merkingen, die tóen gewoon, maar nü on denkbaarzouden zijn. Nog in 1925 werd op een circulaire om trent pensionnering van kassiers geant woord dat men daar weinig voor voelde. Die salarissen en pensioenen waren zaken die in later jaren na veel studie, bespreking en rapportering toch wel op bevredigende wijze geregeld werden (Tb. hoopt daarop in een speciaal artikel terug te komen). Het waren andere tijden, men leefde in een andere gedachtenwereld en onder an dere verhoudingen. Openheid en inspraak, nü begrippen waarmee te pas en te onpas gezwaaid wordt ondervonden soms, voor ons onbegrijpelijke, tegenstand. Zo kwam op de Algemene Vergadering van de Cen trale (Raiffeisen-) Bank in 1929 een me ningsverschil met betrekking tot de uitgifte van een „Jaarboekje" tot uitdrukking. Voor zo'n publiciteit voelde het „Hoofd bestuurslid" Baron van Ittersurn totaal niets. Het bestuur zou echter een en ander in overweging nemen, maar kon blijkbaar de samenstelling en uitgifte daarvan toch niet tegenhouden. Het „Handboekje" - zo als het ging heten - verscheen in ettelijke uitgaven tot ver na de oorlog. De crisismoeilijkheden troffen ook Alm kerk. Het werd dikwijls uit- en afstellen van, in andere tijden normale, maatregelen en een wachten op betere tijden. Ons land maakte zware tijden door met een ontzet tende werkloosheid waar letterlijk ieder een onder te lijden had, maar waarin onze Banken voor velen tot grote steun en zegen waren. Ook dat mag niet worden vergeten! De oorlog liet Almkerk niet onberoerd, maar ook daaruit is de Bank tevoorschijn getreden als een belangrijk financieel centrum in het Land van Altena. (wordt vervolgd.) Voor de tweede maal in korte tijd is de Westlandse tuinderswereld getroffen door het verlies van een betrekkelijk jonge voorman. Was het in april 1973 door het plotseling overlijden van de heer C. A. M. Grootscholten uit Poeldijk, thans treurt men om het heengaan van de heer L. P. M. de Kok, voor iedereen Leen de Kok. Begin oktober kwam reeds een waarschuwing. Getroffen door een hart aanval verbleef de heer De Kok ongeveer een maand in het ziekenhuis waaruit hij tot ieders opluchting op 2 november 1974 werd ontslagen. Vrijdag 8 november trof hem thuis echter een tweede hartaanval maar nu met fatale afloop. Velen met mij hebben zijn actief leven van dichtbij en met bewondering gevolgd. Als zoon van de reeds bij het leven legendarische J. D. de Kok lag deze ont wikkeling ook haast voor de hand. In mei 1958 volgde Leen de Kok zijn vader op als voorzitter van het bestuur van de toenmalige Coöperatieve Land- en Tuinbouwbank te Loosduinen, later de Coöperatieve Boerenleenbank Loos duinen. Met dezelfde liefde voor zijn tuinders en dezelfde strijdlust als zijn vader stond hij pal voor hun belangen, die duidelijk moesten worden bewaakt tegenover de naar grond hongerende stad 's-Gravenhage. Dat hij tegelijkertijd jarenlang bij deze zelfde gemeente de grote vertrouwensman was voor ont eigeningszaken, vormde een bewijs dat zijn integriteit boven elke twijfel stond. Onder zijn voorzitterschap ontwikkelde de bank zich tevens van zuivere tuin- dersbank tot grote-stadsbank door het uitzetten van een bijkantorennet in de stad Den Haag. Ook hierbij ontpopte hij zich als een man met brede visie en grote daadkracht. Juist om deze veelzijdige deskundigheid werd hem in 1962 gevraagd zitting te nemen in de Raad van Toezicht van de toenmalige Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven. Na de fusie met de Centrale Raiffeisen-Bank bleef hij in de Raad van Toezicht van de nieuwe Centrale Bank als zeer gewaardeerd lid werkzaam. Buiten deze bankactiviteiten zou ik nog graag willen vermelden zijn betrokkenheid met het veilingwezen. Overtuigd van de noodzaak tot concentratie was hij één van de grootste stimulatoren om de plaatselijke Westlandse veilingen te bundelen. En met succes. De veiling „Westland Noord" kwam tot stand en ook hier werd Leen de Kok de aangewezen man om als voorzitter leiding te geven. Bij dit alles was de persoon Leen de Kok een prachtig mens met een groot hart. Verfrissend in zijn eenvoud en met een haast jongensachtige vitaliteit wist hij mensen aan te trekken en hen te inspireren. In ons eigen verdriet om zijn verscheiden gaat onze deelneming in de eerste plaats uit naar zijn naaste familieleden, zijn hartelijke vrouw en kinderen. Het gezinsverband was dermate intens dat deze breuk onbeschrijfelijk zwaar moet aankomen. Ook denken wij aan zijn vader, nu 94 jaar, die momenteel zelf in het ziekenhuis ligt. Een groot stuk levenswerk, door hem zelf gestart en met zo'n succes door zijn zoon voortgezet, is plotseling afgebroken. Wij zelf staan hier onmachtig bij. Wij kunnen slechts hopen dat zij allen uit hun groot geloof de kracht en de berusting mogen putten om gezamenlijk uit dit verdriet omhoog te komen. Zelf zullen wij de overledene met grote dankbaarheid en respect blijven gedenken en hem eren door voortzetting te geven aan het coöperatie- werk waarop hij duidelijk zijn stempel drukte. C. G. A. Mertens

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 39