36
crisiscomité
van aalburg naar almkerk
uit de krant
uit onze historie
teur in zijn laatste inspectie evenals elders
heeft nagegaan hoeveel naar billijkheid het
salaris mag bedragen; hij adviseert dit te
brengen op 75,-".
Maar wat dan te doen als de winst van de
bank minder zou zijn? Kassier - heel te
gemoetkomend - wilde in dat geval wel
rekening daarmee houden.
Het is en blijft jammer (niet alleen tóen en
niet alleen bij banken) dat de leden van
verenigingen zo dikwijls hun gekozen be
stuurders alléén laten ploeteren. In de sta
tuten staat duidelijk te lezen:
„De leden van het Bestuur en van den
Raad van Toezicht bedienen hun ambt
zonder eenige bezoldiging, doch indien
de Algemeene Vergadering bepaalt dat el
ke, bij Huishoudelijk Reglement voorge
schreven, zitting van de Kassier moet wor
den bijgewoond door een der Bestuurs
leden, kan zij dit Bestuurslid daarvoor een
vacatiegeld toekennen van hoogstens 50
cent per zitting."
Echt geen vergoeding om daarvan rijk te
worden doch wél een vergoeding die nog
jaren lang bij vele banken gebruikelijk was.
In 1922 had Heusden een tevreden voor
zitter. Op de algemene vergadering heette
hij (zoals alle voorzitters blijkbaar overal
en altijd „heeten") de talrijke aanwezige
leden en vooral de twee geestelijke advi
seurs van harte welkom, voorbijgaande
aan het feit dat van de 140 leden maar liefst
66 afwezig waren.
In 1932 blijkt nog de sterke binding tussen
de Boerenbond en de Boerenleenbank
want: „hoe zit het eigenlijk met de onder-
deelen der verleden jaar verkochte zaai-
machienes. Zijn ze misschien bij de smit
die daarop geen enkel recht heeft?" In
ieder geval zullen ze aan de leden te koop
worden aangeboden. De R.K. Jongeren
Boerenbond zal een subsidie ontvangen
omdat de leden daarvan altijd zeer bereid
willig zijn tot medewerking.
Nog in 1933 staat het hete hangijzer op het
vuur, nl. de vraag of iemand, die geen lid
is van de Boerenbond, wel lid - laat staan
bestuurslid - van de Bank mag zijn. De
wijze voorzitter zegt dat dit weliswaar
officieel niet mag, maar in de praktijk al
volkomen wordt aanvaard in de overtuiging
dat dit niets te maken heeft met goede
trouw.
De ellende van de crisisjaren breidde zich
in 1933 als een olievlek uit. Daarom deelt de
voorzitter mede dat het Bestuur een crisis
comité heeft gevormd om aan noodlijdende
leden van de Boerenleenbank hulp te kun
nen bieden. De rest van de winst ad bijna
honderd gulden wordt na enig heen en
weer gepraat aan het Comité geschonken
dat - hoe kon het ook anders - zeer nauw
samenwerkte met de Boerenbond en -
onder respect voor het bankgeheim - ook
met de Boerenleenbank.
Op 1 juni 1936 - het was nog volop crisis -
kreeg Adrianus van Bokhoven, een wijs,
zeer bescheiden en trouw man, een vulpen
houder als waardering voor zijn 25-jarig
lidmaatschap van de Raad van Toezicht.
Een bestuurslid van de boterfabriek sprak
ware woorden (U mag enkele specifieke
uitdrukkingen en woordkeuze gerust in uw
eigen karakteristieken vertalen).
Hij zei: „Er wordt door voortvarende jon
geren wel eens afgegeven op die ouderen,
dat zij voor hen plaats moeten maken."
Hij vroeg zich af of men beseft „hoe al
onze vereenigingen op R.K. grondslag ge
schoeid in het leven zijn geroepen na
de encycliek Rerum Novarum in het jaar
1891, in een tijd dat ook onze boeren een
bitteren strijd te strijden hadden" en „hoe
in die tijden degenen die nu tot de ouderen
behooren deze vereenigingen hebben uit
den grond gestampt" En nu de tijden weer
zo veel lijken op die van 1891 zei spreker
„dat wij degerien niet kunnen missen die
de wordingsgeschiedenis onzer organisatie
hebben meegemaakt, want met hunne
ervaring moeten wij in het heden terug
naar het verleden Om tot deze gezonde
vereenigingen te komen hebben dan die
ouderen meegewerkt. Laten wij nog lang
van hun voorlichting profiteeren
Het rad van de geschiedenis gaat maar
door. Misschien blijken de woorden van
deze „spreker" binnenkort opnieuw van
toepassing te zijn.
In augustus 1945 was Heusaen, alhoewel
zeer gekwetst door de oorlog, weer aan
een algemene vergadering toe. Men kon
gaan herstellen en gaan opbouwen. Voor
zitter dankte de kassier voor de grote
toewijding en zorg die hij tijdens de be
zetting en evacuatie aan de belangen van
bank en leden heeft besteed. „We zullen er
nu maar mee beginnen, de brandkasten
die in brand hebben gestaan en veel
schade hebben opgeloopen te laten repa
reren." Het was een goed nieuw begin van
wat de bank in Heusden nü is.
Hebt u even tijd voor een intermezzo in
Aalburg, dat niets met bankhistorie maar
wel iets met „kleine historie" heeft te
maken?
Misschien herinnert de naam Aalburg wel
aan Aalborg in Denemarken. De „Noor
mannen" plunderden hier immers naar
hartelust? Het dorp is al zo oud dat ver
moed wordt dat de kerk is gebouwd op de
grondvesten van een heidense tempel.
Hoofse vrouwenbeschermers waren hier te
vinden, zoals de Wijkse edelen Aernout en
Voss die Vrouwe Jacoba van Beieren uit
gevangenschap bevrijdden (een intermezzo
in haar nogal rumoerige leven).
Omstreeks 1780 zal het dorp wel niet zeer
welvarend zijn geweest. Er werd namelijk
een speciale vergadering belegd over het
aanschaffen van licht tijdens de maande
lijkse bidstonden des avonds om 6 ure.
Een kerkvoogd zei dat het voldoende was
als Dominé en Meester elk maar een kaars
hadden; een andere kerkvoogd vond dat
daarover eerst met de Schout overlegd
moest worden.
Werd in 1750 nog een jacht op wolven
georganiseerd (a raison van 3,- per ge
dode wolf), omstreeks 1785 werden mili
tairen ingekwartierd ten behoeve van de
jacht op vagebonden, waartegen in die
tijd zeer drastische maatregelen en straffen
werden toegepast.
Van Aalburg naar Almkerk is maar een
klein eindje. Almkerk is het centrum van
het Land van Altena dat in 1960, door de
bouw van de Merwedebrug in Gorinchem
beter bereikbaar werd. Ruilverkaveling
deed het aanzien van de streek duidelijk
veranderen.
De ligging van Almkerk maakte dat in deze
plaats veel vergaderingen en andere grote
bijeenkomsten werden belegd. Voorheen
werden in het voor- en najaar beroemde
paardenmarkten gehouden met een aan
voer van soms negenhonderd dieren. Ook
dit schoons moest plaats maken voor me
chanisatie. Jammer!?
De Bank werd opgericht in 1918 en nam in
1958 een eigen gebouw in gebruik, welke
handeling in 1973 werd herhaald. Aanvan
kelijk - d.w.z. tot omstreeks 1921 - werd bij
mejuffrouw Hijkoop een kamer gehuurd
voor 20,- per jaar voor het houden van
zittingen; een bedrag dat, zelfs gezien de
zo heel andere geldwaarde, toch bijzonder
sympathiek te noemen is.
Reeds in december 1918 ging de Voorzitter
met een Bestuurslid naar „Utrecht" om
poolshoogte te nemen en „vernam aldaar
dat men het noodig achtte dat alle bestuur
ders de Raiffeisen-Bode lezen" Aldus
moest dan maar gebeuren.
De „omvang" van de bankwerkzaamheden,
waar men toen al verheugd mee was, blijkt
uit de vele malen dat de boeken van kas
siers door bestuurders werden nagezien
bij ettelijke banken. Zo vatten de bestuur
ders van Almkerk eveneens hun taak op.
Gelukkig werden de boeken steeds in zeer
goede orde bevonden.
In 1921 werd de heer Van Leeuwen afge
vaardigd naar de algemene vergadering
van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-
Bank te Utrecht. Hem werd dientengevolge
verzocht verslag daarvan uit te brengen.
De slimmerd deed dat niet, maar verwees
naar de kranteverslagen. Die verwijzing
werd zonder meer aanvaard, blijkbaar in de
overtuiging (die Tb. vanzelfsprekend deelt)
dat de geachte afgevaardigde heus wel op
de algemene vergadering was geweest.
Intussen begonnen zich tendensen af te
tekenen om tot een hechtere kringvorming
van banken te komen. Zo nam Almkerk
contact op met Wouw om een kring Noord-
Brabant te vormen. De Centrale Bank was
dat niet geheel naar de zin en wilde dwin
gend voorschrijven dat Almkerk zich bij
een andere kring of ring zou aansluiten.
Deze wens werd voor kennisgeving aan
genomen; men trok zich daar dus niets van
aan.
De organisatie was nog in volle groei en
men moest op velerlei gebied zijn weg
zoeken, zelfstandig of als deel van het
grote geheel, waarbij de Centrale Banken
voor de aangesloten banken de pas aan
gaven. Wel waren ettelijke handleidingen
en richtlijnen gepubliceerd, zoals in 1905