uit onze historie
35
banken in de landen
van heusden en altena en de
bommelerwaard II
de bank
Onze tocht - met zeer grote stappen - brengt ons vervolgens in Heusden. Een
van de oudste steden van ons land, die reeds in 839 door Noormannen werd
verwoest. De stad heeft een zeer rumoerige geschiedenis zoals zoveel steden
langs onze grote rivieren en ging van hand tot hand. In 1045 heersten in het
graafschap Teisterband besmettelijke ziekten en hongersnood en wel zó erg
dat hier en daar mensenvlees op de markten verkocht werd!
Dat Heusden een zeer sterke vesting was, is nu nog te zien. Dank zij omvang
rijke restauraties kon veel schoons en opmerkelijks behouden blijven. De ves
ting Heusden was zo sterk dat in het rampjaar 1672 weerstand kon worden ge
boden aan de Franse troepen die de hele wijde omgeving al in hun macht had
den. Een man des vredes was een van haar beroemde zonen: Gisbertus Voetius.
Deze „gestrenge handhaver van de zuivere leer", aldaar in 1589 geboren, werd
predikant en daarna hoogleraar in Utrecht.
Naast de littekens, ontvangen in het verleden, staat bij velen in het geheugen
gegrift de verwoesting van het prachtige 16e eeuwse stadhuis in de nacht van
4 op 5 november 1944. Alhoewel ongeveer tweehonderd mensen gedwongen
waren een schuilplaats tegen artillerievuur te zoeken in de kelders van dit
raadhuis, werd het toch opgeblazen en kwamen bijna allen jammerlijk om.
Zo ging het toe aan de Doverse sluis bij de
overstroming op 15 november 1775: een
van de rampen, die het Land van Heusden
ondergaan heeft.
De Boerenleenbank Heusden (oorspron
kelijk geheten „Herpt") werd op 11 augus
tus 1907 opgericht, nadat door de heren
Verbaeten uit Eindhoven en Kerkhofs te
Herpt enige dagen tevoren een voor
lopige bespreking was gehouden. Het
bestuur, dat door de Boerenbond was
voorgedragen, zag de toekomst met be
grijpelijk vertrouwen tegemoet en besloot
dus direct een flinke brandkast aan te
schaffen. Het vertrouwen werd niet be
schaamd en de werkzaamheden breidden
zich gestaag uit. Zodanig dat in 1910 de
kassier er op wees dat „aangezien de
werkzaamheden van de bank zoozeer zijn
toegenomen en reeds in de boezem van
het bestuur eene stem was opgegaan om
het salaris te verhoogen, de Hoofdinspec-