13 struikelblok drs. m. I. de heer afspraak op hoog niveau slecht precedent alweer: de gasprijs ,,De Europese boeman is verhuisd", zo was het commen taar van een van de dagbladen toen de Duitse regering het veto scheen uit te spreken over het compromis van de verhoging van de landbouwprijzen in de Gemeenschap met 5 Men was er aan gewend dat in Parijs door pers conferenties van het staatshoofd de gang van zaken in Brussel van tijd tot tijd grondig werd verstoord. De Duitse regering, onder leiding van Bondskanselier Schmidt, heeft wat dit betreft de bordjes verhangen. De gewijzigde situatie is een weerslag van de nieuwe economische en algemene politieke verhoudingen, waar door West-Duitsland meer dan in het verleden de handen vrij heeft om zijn eigen standpunt bij de EG-partners door te drukken. Voor Bondskanselier Schmidt was de land bouwpolitiek het eerste struikelblok. Voor deze vroegere Minister van Financiën zijn de overheidsuitgaven ten be- hooeve van deze sector al lang een doorn in het oog, om dat de Duitse schatkist een groot deel van de Europese lasten in dit opzicht moet dragen. Bovendien is voor de huidige Duitse regering de steun aan de landbouw het symbool van steun aan een zwakke economie. West-Duits- land ziet met lede ogen het verschil in economische ont wikkeling met Frankrijk, Italië en Engeland toenemen. De Bondskanselier vreest dat West-Duitsland zich op de lange duur moet gaan aanpassen bij het inflatiepeil van de buur landen en moet afzien van de harde lijn, welke de Duitse economie tot nog toe zo goed heeft gedaan. Nadat het besluit tot een tussentijdse prijsverhoging in Brussel in beginsel werd genomen, leek het erop dat de Franse regering die voor de eigen boeren voor meer dan 5% pleitte, het verschil zou overbruggen met nationale maatregelen. Dat was voor de Duitse regering het sein om het zogenaamde ad referendum - meestal een on schuldig voorbehoud van een minister in Brussel, omdat hij de formele machtiging van zijn regering nog niet heeft - te gebruiken om alsnog de besluitvorming te blokkeren. Behalve de vrees voor nationale maatregelen is er nog een oorzaak voor de Duitse houding. Zoals Minister Ertl voor de televisie verklaarde, was er voor het begin van de Raad in Brussel, waar over de landbouwprijzen beslist moest worden, een overeenstemming tussen de Franse President en de Duitse Bondskanselier over een 4% verhoging; de heer Ertl was daarom bijzonder verbaasd zijn Franse col lega in Brussel voor 6% te horen pleiten en de heer Schmidt was zonder meer verontwaardigd over deze ver breking van een afspraak. Het is tenslotte toch allemaal goed gekomen. Na een Raadszitting, waarbij behalve de Ministers van Landbouw ook die van Buitenlandse Zaken aanwezig waren, werd de 5% verhoging alsnog goedgekeurd, evenals de daarbij getroffen maatregelen, bijvoorbeeld op het gebied van de monetaire compenserende bedragen. De Ministers be loofden niet meer zonder goedkeuring van de Gemeen schap nationale maatregelen te zullen nemen en er zal een inventarisatie van het landbouwbeleid worden ge maakt, waaruit wellicht wijzigingsvoorstellen zullen voort vloeien. Ook werd nog eens uitdrukkelijk vastgesteld, dat de verhoging van 5 meegerekend zal worden bij de prijs vaststelling voor het volgende seizoen. Voor het landbouwbeleid zal deze Duitse escapade weinig consequenties hebben. Voor de Europese besluitvorming kan het een (slecht) voorbeeld zijn, omdat het wel zeer moeilijk zal zijn om in de toekomst vlot tot beslissingen te komen, wanneer men (a) gedwongen zal zijn de beginsel besluiten van twee der machtigste staatshoofden zonder meer te volgen en (b) het „ad referendum" vaak gaat gebruiken om een gemeenschappelijk standpunt van de Raad op losse schroeven te zetten. Het tegengaan van nationale steunmaatregelen, zoals dat door de Duitse regering nu is geëist, is op zich een lof waardig streven. Wel heeft de Bondsrepubliek ook boter op het hoofd: er wordt daar door de zogenaamde monetair compenserende bedragen een prijspeil mogelijk gemaakt dat 12% hoger ligt dan in de andere EG-landen. Dit ge beurt weliswaar in overeenstemming met de EG-bepalin- gen, maar berust niet meer op een werkelijk verschil in kosten door revaluatie van de DM, welke reeds lang gele den plaatsvond. Deze bevoorrechting heeft de Duitse land bouw geen windeieren gelegd: het blijkt dat de West-Duitse agrarische invoer is afgeremd en de uitvoer van West- Duitsland is toegenomen. Het zou redelijk zijn, wanneer de afbraak van deze bescherming ook in het komende debat over steunmaatregelen wordt betrokken. Het is overigens duidelijk, dat zonder een grotere monetaire samenwerking dit soort noodmaatregelen nooit helemaal gemist kunnen worden. Voor ons land is uit de discussie in de EG weinig bloed gevloeid. De toeslagen, welke tot een totaal van 115 mil joen gulden als directe inkomenshulp gegeven zullen worden, kunnen de goedkeuring van althans de Europese Commissie wegdragen. Wel is er een toenemende druk op het aardgasbeleid ten aanzien van de tuinbouw. Dit on derwerp is niet in de Raad ter sprake geweest, maar Duitsland en Frankrijk hebben laten weten, dat zij de ver laagde gasprijs voor de Nederlandse tuinders als een concurrentievervalsing zien. Vooral met de Duitse mening zal ons land ter dege rekening moeten houden: West- Duitsland is onze grootste afnemer en het gevaar is niet denkbeeldig, dat dit land daarin een excuus vindt voor nationale grensmaatregelen. Nederland zal Bonn duidelijk moeten maken dat Duits land geen belang heeft bij verhoging van de prijzen van de consument en dat de aardgascontracten, welke met ons land zijn afgesloten, toch ook voor de Duitse economie van groot belang zijn. Naarmate dé EG grotere moeilijkheden heeft om de pro blemen van de vrije interne markt op te lossen, zal het beroep op een nationaal beleid voor de Nederlandse land en tuinbouw groter worden. Het zou daarbij onverstandig zijn naar maatregelen te grijpen, welke in strijd zijn met de EG-regels: door de grote export van agrarische produk- ten is ons land te kwetsbaar voor mogelijke tegenmaatre gelen. Wel kan er verwacht worden dat op het gebied van de belastingwetgeving, de sociale verzekering en de struc-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 15