besparingen
economische
begrippen toegelicht:
11
drs. h. a. de werker
Wanneer we spreken over sparen denken
we daarbij doorgaans aan het storten of
inleggen van geld op een spaarboekje of
een spaarrekening. Sparen kan echter ook
in een meer specifieke economische be
tekenis worden opgevat. Niet ongebruikelijk
is het om dan te spreken van besparingen.
Zo spreken we bijvoorbeeld over de na
tionale besparingen. Daarmee wordt iets
anders bedoeld dan de optelsom van de
toename der spaartegoeden bij de ver
schillende spaarinstellingen.
Het begrip nationale besparingen kan wor
den gedefinieerd als dat deel van het na
tionale inkomen dat niet wordt geconsu
meerd. Door de waarde van het nationale
inkomen te bepalen en daarvan de waarde
van de totale consumptie af te trekken
kunnen we derhalve de besparingen die in
een bepaalde periode tot stand zijn ge
komen bepalen. Dezelfde uitkomst kunnen
we ook vinden door de totale investeringen
die in een bepaalde periode hebben plaats
gevonden bij elkaar op te tellen. Niet con
sumptief besteden leidt namelijk automa
tisch tot een in waarde overeenkomstige
investering. We kunnen dit als volgt ver
duidelijken.
Tegenover de produktiewaarde in een
economie over een bepaalde periode staat
een gelijk inkomen. Wanneer u of ik een
gedeelte van ons verdiende inkomen niet
onmiddellijk consumptief besteden bete
kent dit, hoe dan ook, dat een gedeelte van
de totale produktie aan de kapitaalgoede
renvoorraad in onze economie wordt toe
gevoegd. Misschien vindt deze toevoeging
wel gedwongen plaats, waardoor als gevolg
hiervan de produktievoorraden in de be
drijven meer dan wenselijk oplopen.
In meer geregelde zin wordt door bespa
ringen echter een ruimte geschapen voor
vrijwillige investeringen. Vaak zal het voor
komen dat de besparing en de investering
in één hand zijn, zoals bijvoorbeeld bij de
financiering van een investering door winst
inhouding. De besparing vindt bij een
ander persoon plaats dan de investe
ring wanneer de investering wordt gefinan
cierd met vreemd vermogen (krediet in
rekening-courant of lening). Stel bijvoor
beeld dat iemand een huis laat bouwen dat
voor 100% met een lening wordt gefinan
cierd. Zonder zijn inkomen direct aan te
spreken legt hij dan beslag op een deel
van de nationale produktie. Daartegenover
moet dan bij andere personen of bedrijven
sprake zijn van een (tijdelijk) niet benutten
van hun verdiende aanspraken.
Zoals bekend mag worden verondersteld,
spelen de banken bij het leggen van de
verbinding tussen (be)spaarders en inves
teerders, waar deze niet in dezelfde per
soon of instelling zijn verenigd, een belang
rijke rol, onder andere door het accepteren
van spaargelden waaruit leningen worden
verstrekt.
Uit het voorgaande vloeit echter voort dat
we een toename van de spaartegoeden bij
banken niet volledig mogen identificeren
met besparingen in economische zin. Voor
zover sprake is van veranderingen in de
spaartegoeden bij het bankwezen door om
zetting van schuldtitels (bijvoorbeeld van
spaartegoeden in termijn-deposito's) en
niet van sparen uit het lopende inkomen
heeft dit geen effect op de nationale be
sparingen.
Tot slot een kort overzicht van de ontwik
kelingen der nationale besparingen naar
sectoren in procenten van het nationale
inkomen.
Besparingen in procenten van het nationale
inkomen naar sectoren
1965
1970
1973
overheid
4,1
4,7
6,4
bedrijven
4,6
5,0
4,2
gezinnen
11,0
10,1
11,5
nationale
spaarquote
19,7
19,8
22,1
Opvallend is vooral het stijgend aandeel
van de overheid in de nationale besparin
gen doordat haar lopende inkomsten ster
ker stijgen dan haar consumptieve beste
dingen.