gelijke monniken, gelijke kappen 25 tariefdifferentiatie door banken drs. p. e. a. m. van campen Het is al sinds jaar en dag gebruikelijk dat banken in hun debetrente variëren naar gelang de gegoedheid van hun cliënten. Deze gegoedheid wordt met name bepaald door het risico dat een cliënt, c.q. een groep van cliënten met zich brengt. Dit risico houdt verband met de soliditeit van de geldnemer en de zekerheden die kunnen worden geboden. Dit marktbeleid is rationeel; per gulden uitgeleend geld is immers de rentabiliteit van transacties aan cliënten, die „er goed voor zijn", nu eenmaal groter dan riskante trans acties die per gulden uitgeleend geld hogere verliezen opleveren. Vanouds wordt door banken ook tariefdifferentiatie toe gepast bij het aantrekken van creditgelden. Naarmate het geld langer wordt toevertrouwd, wordt een hogere rente gegeven. Ook dit heeft een bedrijfseconomische achter grond, omdat de rentabiliteit per gulden ingelegd geld (als gevolg van kostbare liquiditeitscriteria waaraan moet wor den voldaan om het bankbedrijf een gezonde basis te ge ven) groter is naar gelang het langer wordt afgestaan. Betrekkelijk nieuw is het variëren van de creditrente naar gelang de grootte van het bedrag dat door de geldgever wordt aangeboden. Ook dit marktbeleid is bedrijfsecono misch rationeel, omdat als gevolg van de hoog opgelopen personeelskosten en computerkosten de kostprijs per gul den toevertrouwd geld nu eenmaal beduidend hoger ligt als het om een bedrag van honderd gulden gaat, dan bij een bedrag van duizend gulden. Het concurreren tussen de banken onderling zorgt ervoor, dat de bedrijfseconomische verschillen tussen individuele cliënten, c.q. groepen cliënten, worden verdisconteerd in de tarieven en dat is een goede zaak, want anders zou den sterke (groepen van) cliënten ongewild de extra lasten, die door de minder sterken worden vooroorzaakt, mee moeten dragen. Zo nivellering al noodzakelijk is, moet dit naar mijn mening aan de overheidsorganen worden overgelaten en dient dit niet (nog eens) door het bedrijfs leven te worden gedaan. Het bankbedrijf is altijd een sterk cliënt-gericht bedrijf ge weest, wat in het bijzonder tot uitdrukking komt in de ta riefstelling. Het is niet ongebruikelijk dat per individuele bedrijfscliënt een arrangement wordt gemaakt, waarin zijn begrepen speciaal afgestemde provisie-, creditrente- en debet-rentetarieven, zodanig dat in totaliteit een rendabele dienstverlening kan worden verstrekt. Aan particuliere cliënten worden behalve aan individuele personen (deposito's) ook aan groepen gedifferentieerde tarieven geboden. Bij het consumptief krediet bijvoorbeeld is een variatie te zien naar gelang de grootte van het krediet en de jongste ontwikkelingen op de spaarmarkt geven een beeld te zien, waarbij de groep „trouwe spaar ders" extra wordt gehonoreerd. In verband met tariefdifferentiatie door banken hoort men nogal eens het bekende gezegde noemen: „gelijke monni ken, gelijke kappen". Als richtsnoer voor het marktbeleid vind ik dit een goed uitgangspunt, mits men voor ogen houdt dat er bedrijfs-economisch een groot aantal ver schillende monniken bestaat. Indien hieraan geen uiteen lopend assortiment kappen wordt geboden, trekt men op den duur aan het kortste eind. Wel impliceert „gelijke mon niken, gelijke kappen", dat een speciaal tarief ook aan al degenen moet worden geboden die kennelijk tot de groep behoren, waarvoor dat tarief geldt. Dit brengt een goed advies nu eenmaal met zich mee.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 27