coöperatief afrika: voorzitter mukong en de acosca 22 god was te vriendelijk training hoogste prioriteit In Afrika is iets aan het groeien op coöperatief gebied. In vrijwel al die soms oude maar meest jonge staten, waarvan wij de namen misschien kennen maar die we nauwelijks weten te liggen, is de credit-union beweging bezig wortel te schieten. In 16 landen uit het gebied ten zuiden van de Sahara bestaan credit- union organisaties. Te zamen zijn deze verenigd in de ACOSCA, de Afrikaanse Coöperatieve Spaar en Crediet Associatie. De ACOSCA omvat in het totaal 4742 credit-unions, met 407.000 leden, een bedrag van U.S. 23,3 miljoen aan spaargelden en een bedrag van U.S. 22,3 miljoen aan verstrekte leningen. Van land tot land zien de cijfers er heel verschillend uit. Nigeria heeft de meeste credit-unions: 2970 met 142.000 leden. Er zijn echter ook landen b.v. Malawi, Swaziland en Togo, waar het aantal leden nog nauwelijks boven de 500 uitkomt. Deze zomer in Londen. We zitten tegen over de heer Mukong, sinds augustus 1971 de voorzitter van de ACOSCA. Geen koele, harde zakenman, ook niet het type van de slimme politicus, maar duidelijk een man, die weet dat hij een levenstaak heeft voor de toekomst van de Afrikaanse volken. Hij vertelt ons graag over „zijn" ACOSCA. Hij noemt met veel waardering onze Rabobankorganisatie, die reeds in het ver leden aan verschillende Afrikaanse landen steun heeft gegeven. God was te vriendelijk voor Afrika, zegt de heer Mukong met een knipoogje. Hij gaf het teveel zegeningen - warmte, fruit in de bossen en een overvloed aan dieren om te eten. De Afrikaan heeft van huis uit een voudig geen oog voor de noodzaak van het sparen. De ACOSCA wil daarom voor alles in Afrika, het principe van het systematisch sparen duidelijk maken en bevorderen dat het in ieder land toegepast wordt. Mijn eigen land, Kameroen, telt 6 miljoen in woners. Als ieder tien cent per week zou sparen, zouden we in een jaar 30 miljoen bij elkaar hebben! (Spaarbedrag credit- unions in Kameroen ultimo 1973: U.S. 468.000). Onze Afrikaanse bevolking heeft van na ture enkele typische coöperatieve eigen schappen. Vóór het koloniale tijdperk zag je veelal, dat de mensen de ene dag alle maal op deze boerderij werkten en daarna op de volgende en dat ze voortdurend sa men ergens aan bezig waren, b.v. het bou wen van een huis. De kolonisten zorgden veel meer alleen voor zichzelf. Zij brach ten het individualisme naar Afrika. Wij zijn als het ware bezig dat wat te corrigeren en sluiten weer aan bij het samendoen, dat we van vroeger al kennen. Daarom liggen er bij ons zovele kansen voor de coöperatieve beweging. In nagenoeg alle Afrikaanse landen moet je echter van helemaal onderop, bij de „grass-roots" beginnen. Er is geen basis, waarop snel een organisatie kan worden uitgebouwd. Meer dan 80% van de bevol king is praktisch analfabeet. Als hoogste prioriteit heeft de ACOSCA dan ook op zijn lijstje staan de scholing. Scholing van bedrijfsleiders voor plaatse lijke credit-unions, scholing van de plaat selijke leden („hoe kun je geld het beste gebruiken") en de zeer belangrijke scho ling van fieldmen. Zo n fieldman is een soort inspecteur of controleur, maar tegelijk en misschien vooral een stimulator en opvoeder, die zijn kennis op zijn reizen weer aan de mensen doorgeeft. Goed getrainde en goed be taalde fieldmen en leiders zijn de basis voor de toekomst van onze Afrikaanse credit union beweging. Helaas, we heb ben er nog veel te weinig. In heel Afrika zijn er nu vijf regionale trainingscentra, maar we hebben er veel meer nodig. In vele landen wordt nog niets aan training gedaan. Wij willen juist, dat ieder land zijn eigen fieldmen gaat oplei den. De toekomstige fieldmen worden ge selecteerd uit de meest geïnteresseerde en bekwame leden van de credit-unions. Maar om deze mensen uit zo verschillende streken in één trainingsgroep bij elkaar te zetten is toch veel te bezwaarlijk. Je merkt dan onmiddellijk, dat de achtergron den en de basiskennis van de mensen al te veel uiteenlopen. Tegenwoordig volgen we daarom de me thode van het zenden van een team van trainers met hun assistenten, die op hun beurt 10 of 20 mensen ter plaatse uit hun eigen gebied opleiden. Dankbaar wordt ook gebruik gemaakt van de hulp die het buitenland bij dit werk beschikbaar stelt. Via de Nederlandse regering zijn ook en kele krachten in dit fieldwork ter beschik king gekomen, o.a. in (Frans) Kameroen. Een van de eigen cursussen is in Kame roen. De cursus is verbonden aan een school van het gouvernement en is door de ACOSCA met steun van de Wereldraad van Credit-Unions opgezet. Men leert er hoe men het werk van secretaris en van penningmeester van een credit-union moet vervullen, de boekhouding en het werk verbonden aan de controle door de Over heid en inspectie. De besten van zo'n

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 24