19 vermoedelijk alleen extra besparingen wor den geïnduceerd ten bedrage van het fis cale voordeel bij spaaraftrek, aangezien niet verwacht moet worden, dat de nieuwe spaarmogelijkheid tot bewuste inkrimping van de bestedingsruimte zal leiden. Er hoeft bij invoering van de regeling nu dus niet gevreesd te worden voor een ver sterking van de huidige onderconsumptie. Verhoging overheidslasten Wanneer wordt uitgegaan van de weinig realistische veronderstelling dat alle belas tingplichtigen mee zullen doen en per jaar 100,fiscaal aftrekbaar mag worden ge spaard, is het bedrag aan additionele be sparingen en overeenkomstig onze pre misse dus het collectieve fiscale voordeel als volgt te becijferen. Het totaal aantal geregistreerde belasting plichtigen (inclusief gehuwde werkende vrouwen) bedraagt in Nederland 6,8 mil joen. Uitgaande van een gemiddeld margi naal belastingtarief van circa 28 bedra gen de additionele besparingen dan circa f 190 miljoen per jaar. Wordt toegestaan 500,per jaar fiscaal aftrekbaar te spa ren, dan komt dit bedrag op ruim 900 miljoen te liggen. Wanneer de gehuwde werkende vrouwen (circa 800.000) buiten beschouwing worden gelaten, ligt het be drag aan additionele besparingen ongeveer 10% lager, zouden alleen de belasting plichtigen van 50 jaar en ouder (een kleine 2 miljoen mensen) aan de spaarregeling meedoen dan zouden bij 500,spaar aftrek de extra besparingen een kleine 300 miljoen bedragen. Voor de categorie van 50-65 jaar komt dit bedrag vermoedelijk uit op een kleine 200 miljoen, waarbij uiteraard van een gemiddeld hoger margi naal belastingtarief moet worden uitgegaan. Aangezien is uitgegaan van de veronder stelling dat de additionele besparingen ge lijk zijn aan het bedrag van het fiscale voor deel geven de bovenvermelde cijfers tevens de belastingderving voor de overheid weer. Daarbij komt echter nog een extra last voor de overheid in de vorm van renteverlies als gevolg van uitgestelde belastingbetaling. Een en ander geldt met name in de „op- bouwjaren". Het bovenstaande impliceert dat de overheid in eerste instantie met gro tere begrotingstekorten te maken krijgt. Wanneer ongeveer de helft van het aantal belastingplichtigen aan de regeling mee gaat doen wordt het begrotingstekort met een kleine 500 miljoen opgeschroefd. Fi nanciering van dit extra tekort is in 1975 naar verwachting niet mogelijk via de voorinschrijfrekening 2). Het financierings tekort van de overheid bedraag in 1975 cir ca/4 miljard, terwijl via de voorinschrijfre- Uit informatie bij het Ministerie van Fi nanciën is gebleken, dat dit een vrij reële veronderstelling is. 2) De voorinschrijfrekening is een beleg gingsrekening van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds waarop zij verplicht is haar middelen te storten ter dekking van het fi nancieringstekort van de overheid. kening vermoedelijk een bedrag van 3,2 miljard beschikbaar komt Ook in het lopen de jaar zou volgens de herziene cijfers geen ruimte op de voorinschrijfrekening beschik baar zijn geweest om het extra tekort als gevolg van spaaraftrek te financieren. Dit zou bijvoorbeeld wel in 1973 het geval zijn geweest, toen het financieringstekort 1,9 miljard bedroeg en via de voorinschrijfreke ning 2,5 miljard beschikbaar kwam. Een en ander betekent, dat het extra tekort op de overheidsbegroting, even afgezien van inflatoire financiering, gefinancierd zal moeten worden via emissies op de kapitaal markt. Dit betekent een extra rentelast voor de overheid die bij belastingheffing achter wege gebleven zou zijn. Algemene rentestand De vraag kan voorts gesteld worden, wat het effect van het sparen met spaaraftrek zal zijn op de algemene rentestand. Wanneer additionele besparingen worden geïndu ceerd ten bedrage van het fiscale voordeel, zal hiervan een rentedrukkend effect uit gaan. Aangezien in dit geval geen reductie optreedt van de particuliere bestedingen, zal de investeringsactiviteit van het bedrijfs leven niet behoeven te verminderen, zodat de vraag naar financieringsmiddelen ge handhaafd blijft. De financieringsbehoefte van de overheid daarentegen zal toenemen met het collectieve fiscale voordeel van de spaarders, in casu met het bedrag der ad ditionele besparingen, waardoor de rente stand een opwaartse beweging te zien zal geven. Per saldo zal de voorgestelde spaaraftrek- regeling waarschijnlijk een neutrale uitwer king hebben op de rentestand. Wèl kan de algemene rentestructuur zich enigszins wij zigen, aangezien enerzijds de spaaraftrek- regeling in zekere zin discriminerend werkt voor de aandelen- en obligatiemarkt en anderzijds omdat het extra aanbod en de extra vraag naar middelen als uitvloeisel van de spaaraftrek op verschillende plaat sen tot uiting komen. Inflatie en conjunctuur politiek I Voorts zal men zich over de anti-inflatie werking van de regeling geen overdreven voorstellingen moeten maken. Waarschijn lijk zal slechts een beperkte groep gepor teerd zijn voor deelname en kunnen de particuliere bestedingen op peil blijven. En voorts is sinds 1972 in Nederland geen sprake meer van bestedingsinflatie, maar van autonome kosteninflatie. Een positief aspect is, dat de spaaraftrek- regeling gehanteerd kan worden als con junctuur-politiek instrument. In perioden van laagconjunctuur zou de overheid na melijk bij opname van (een deel van) het opgebouwde spaartegoed een gereduceerd belastingtarief kunnen toestaan, waardoor naar verwachting op vrij grote schaal op vragingen zullen plaatsvinden. De hieruit voortvloeiende extra bestedingen zullen sti mulerend werken op de economie. Een en ander brengt evenwel als nadeel met zich mee, dat de banken dan voor liquiditeits problemen kunnen komen te staan. Gecompliceerd vraagstuk Het zal de lezer duidelijk zijn dat wij in het voorgaande slechts enkele kanttekeningen hebben willen plaatsen bij het door de hoofdredacteur van „Rabobank" gelan ceerde idee van de fiscale spaaraftrek. Hierbij zijn zowel een aantal positieve als negatieve aspecten belicht. Het betreft hier een dermate dynamisch en gecompliceerd vraagstuk, dat het niet mogelijk is nu reeds tot een afgerond en allesomvattend oordeel te komen. Een belangrijk positief element in het voor stel is stellig dat het pleit is gevoerd voor meer fiscale begunstiging van het sparen, waaraan zowel micro- als macro-econo misch gezien een zo grote betekenis moet worden toegekend. In dit verband past zeker ook een pleidooi voor fiscale vrij stelling van een deel van de rente-inkom sten.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 21