enige kanttekeningen bij een voorstel tot invoering van een spaaraftrekregeling 17 r. t. blok medewerker economisch onderzoek van de centrale bank. het micro-economische aspect In het augustusnummer van „Rabobank" heeft de hoofdredacteur gepleit voor invoe ring van een spaaraftrekregeling, welk idee ook in de pers de nodige aandacht heeft gekregen. De voorgestelde regeling behelst in het kort het volgende. Het zou alle belasting plichtigen toegestaan moeten worden jaar lijks een bepaald bedrag op hun belastbaar inkomen in mindering te brengen en dit te storten op een speciale spaarrekening waarvan het saldo aan een bepaald maxi mum is gebonden. Het aldus opgebouwde tegoed zou direct opvraagbaar moeten zijn onder die voorwaarde dat bij opname in komstenbelasting is verschuldigd over het opgenomen bedrag. Uit sociaal oogpunt dient het maximale jaarlijks te sparen be drag niet te hoog te worden vastgesteld, bijvoorbeeld op circa 500,terwijl het tegoed op de speciale spaarrekening maxi- maal ongeveer 5.000,— zou mogen bedra gen. Ongelijke fiscale behandeling Met de voorgestelde regeling wordt beoogd de besparingen op lange termijn te stimu leren en de particuliere bezitsvorming, met name bij ,,de kleine man" een extra impuls te geven. Het geschetste idee werd mede ingegeven door de ongelijke fiscale behan deling van de diverse vormen van ver mogensvorming op lange termijn. Gewezen kan worden op het fiscaal aftrekbaar zijn van pensioenpremies en premies voor le vensverzekeringen met lijfrente (de laatste tot maximaal 7.500,per jaar) die beide evenals de traditionele besparingen voor de „oude dag" uit het lopende inkomen moeten worden gefinancierd. Daarnaast, maar dit is niet zozeer relevant in het kader van een pleiten voor een spaaraftrekrege ling als wel voor fiscale vrijstelling van een deel der rente-inkomsten uit vermogen, be staat voor met levensverzekeringen ge kweekte rente die als het ware geïncorpo reerd is in de toekomstige uitkering(en) gehele of gedeeltelijke belastingvrijstelling. Het is op grond hiervan geenszins verwon derlijk, dat ook voor het traditionele sparen, waar „de kleine man" meer bij betrokken is, wordt gezocht en getast naar mogelijk heden in de fiscale sfeer die het lange- termijnsparen kunnen stimuleren en tevens bepaalde ongelijkheden kunnen opheffen. Verschil met spaarloon Aan de voorgestelde spaaraftrekregeling, die overigens nog tal van modificaties toe laat, zitten meerdere aspecten. Daarom wordt in het volgende op een en ander dieper ingegaan. Het voorstel van de spaaraftrek vertoont enige gelijkenis met het spaarloon. Hier onder wordt verstaan dat deel van de nor male loonsverhoging dat door werknemers belasting- en premievrij kan worden ge spaard op een geblokkeerde rekening. Al leen de werkgever is over het toegekende spaarloon (in 1973 maximaal 652,50 per deelnemer) een heffing van 15% verschul digd. De spaarloonregelïngen, die sinds 1 januari 1973 voor werknemers kunnen worden ingevoerd, genieten nog slechts een beperkte belangstelling. De spaaraftrekregeling verschilt op een tweetal punten belangrijk van de spaarloon regeling in die zin dat: geen wettelijke blokkeringstermijn is voorgeschreven de fiscaal aftrekbare besparingen bij opname alsnog in de fiscale sfeer te recht komen. Beide kardinale elementen van de spaar aftrekregeling brengen ons tot het micro- economische aspect van het gelanceerde voorstel. De vraag dient gesteld te worden of een spaaraftrekregeling voordelen biedt voor de spaarder en of er per saldo additionele be sparingen uit zullen voortvloeien. Het zou niet juist zijn te stellen dat de voor gestelde regeling alleen maar nadelig is voor de spaarder, omdat slechts sprake zou zijn van uitstel van belastingbetaling en om dat het in de toekomst te betalen bedrag aan belasting bij opname van het spaar tegoed ineens wegens het dan vigerende hogere marginale belastingtarief zelfs nog groter zal zijn dan het fiscale voordeel dat genoten is in de jaren waarin het spaar tegoed is opgebouwd. In de eerste plaats wordt dan voorbijgegaan aan het feit dat het in eerste instantie ge noten fiscale voordeel in de tijd ook rende ment kan afwerpen en in de tweede plaats is niet in alle gevallen sprake van een hoger marginaal belastingtarief in de toekomst. Men denke bijvoorbeeld aan zelfstandigen die hun spaartegoed in goede jaren opbou wen waardoor ze een relatief groot belas tingvoordeel incasseren en het tegoed aan spreken in slechtere jaren, waarin het mar ginale belastingtarief relatief laag ligt. Voorts bestaat de mogelijkheid het hogere marginale belastingtarief in de toekomst te drukken door het spaartegoed geleidelijk op te nemen. Break-even-point Zoals gezegd wordt aanvankelijk een belas tingvoordeel genoten, waardoor het be schikbaar inkomen op een hoger niveau komt te liggen. Er dient nu een premisse te worden ge maakt met betrekking tot de aanwending van het belastingvoordeel. Aangezien het fiscale voordeel ontstaat in het kader van een spaarregeling, lijkt de veronderstelling realistisch dat de spaarder zijn besparingen opschroeft met het bedrag van het fiscale voordeel. Zijn bestedingsruimte blijft dan gehandhaafd. Wanneer toegestaan wordt een bedrag van 500,fiscaal aftrekbaar te sparen, bedraagt het fiscale voordeel, bij een marginaal belastingtarief van 30%, 150,—. Er vindt dan tot een bedrag van 350,— substitutie plaats binnen het totaal der be sparingen. Wordt het bedrag van het fiscale voordeel tegen b.v. 6 uitgezet, dan be dragen de additionele netto rente-inkom sten na 1 jaar, uitgaande van een gelijk blijvend marginaal belastingtarief van 30%, 9,- 30 van 9,6,30. Wanneer na 1 jaar het tegoed weer wordt opgeno men, moet, wanneer het tarief gelijk blijft, 30% belasting worden betaald over 500,—. Er is nu een break-even-point met betrek king tot het marginale belastingtarief te be rekenen, in die zin opgevat dat bij een be paald hoger marginaal tarief bij opname na 1 jaar de spaaraftrekregeling noch voor- noch nadelen biedt. Dit break-even-point op 31,2% en volgens de volgende formule te berekenen, waarin x het te berekenen marginale tarief voorstelt: x van 500,— ƒ150,— 9, x van 9, Hoewel voor de hogere inkomensgroepen het fiscale voordeel uiteraard groter is, is te becijferen, dat voor hen de regeling niet aanzienlijk gunstiger werkt, dit met name als gevolg van de sterke belasting van de rente-inkomsten uit het gespaarde fiscale voordeel. Gaat men bijvoorbeeld in het bovenstaande schema uit van een marginaal belasting tarief van 60%, dan komt het belasting-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 19