13
sociale verzekering
maatstok
(van 10.000 naar 15.000 gld) en ten slotte de verhoging van
de ondergrens van het bijzondere tarief van 25 naar 20%,
dat onder meer bij bedrijfsbeëindiging van belang is. Uiter
aard deelt de landbouw ook mee in de algemene verla
ging van de belasting voor de eerste schijf en de toepas
sing van de inflatiecorrectie. Bij elkaar dus toch wel een
aantal maatregelen, zij het dat het wensenlijstje van het
georganiseerd bedrijfsleven niet is uitgeput.
Ook op het gebied van de sociale verzekering heeft de
Regering, zoals het Landbouwschap het uitdrukte, „een
aanzet" tot een verdergaand beleid gegeven. De ingangs
datum voor de volksverzekering arbeidsongeschiktheid zou
echter volgens de Regering niet eerder dan 1 juli 1976
kunnen zijn, terwijl voor de werkloosheidsvoorziening van
zelfstandigen eerst een advies aan de S.E.R. zal worden
gevraagd. Aangekondigd werd een volksverzekering voor
ziektekosten, ook een nuttige zaak voor zelfstandigen,
maar die nog geen concrete vorm heeft. Wat het laatste
betreft vraagt de zelfstandige zich met enige vrees af welke
premies voor deze verzekeringen opgebracht moeten wor
den en veel van de vreugde over al deze goede voorne
mens zal afhangen van de manier waarop de lasten worden
verdeeld.
Het besluit over de Nederlandse inkomenshulp, de prijs-
besluiten in Brussel en de resultaten van de Derde Dinsdag
zouden als totaal door de Nederlandse land- en tuinbouw
beoordeeld moeten worden om te zien of zij voldoende
compensatie geven voor de inkomensverlaging welke men
in de zomermaanden bij vele acties centraal heeft gesteld.
Het zal moeilijk zijn de maatstok te vinden die deze vaak
ongelijksoortige besluiten eerlijk kan meten.
Onlangs las ik in de mengelwerkrubriek van dit blad een
stukje, waarin werd uitgepakt tegen een krant, die bank
mensen wat spottend van het soort „kalm aan, dan breekt
't lijntje niet" had genoemd.
Nu heb ik in de loop der jaren de ervaring gekregen dat
die kalmte ik noem het liever weloverwogenheid - al
leen maar gunstig is, zowel voor de clientèle als voor de
bank. Ach, die krant had eigenlijk wel gelijk. We zijn rus
tige mensen en we hebben geduld.
Daarom dacht ik aan dat stukje toen ik onlangs een ver
haaltje hoorde, dat zich ooit heeft afgespeeld bij de Cen
trale Bank. Er was daar een medewerker, aldus het
verhaal, die twee linkse handen had en daarmee dan ook
flink koketteerde. Als er eens iets te repareren viel zag hij
altijd wel kans om iemand van de technische dienst van de
bank voor zijn karretje te spannen. Ze zagen hem met
angst en vreze de werkplaats binnenkomen, maar omdat 't
een aardige man was, hielpen ze hem meestal wel. Zo
kwam hij een keer binnen met een schemerlampje en
vroeg of er niet een stekkertje kon worden aangezet.
Nou, dat kon en de volgende morgen stond het lampje,
keurig verpakt in een doosje op het bureau van meneer
gereed. Hij nam het ongezien mee naar huis. De gehele
technische dienst wachtte ademloos op de volgende dag,
want in plaats van een gewoon stekkertje had men aan
die lamp een enorme metalen krachtstroomstekker ge
monteerd, bijna even groot als het geval zelf. Ze werden
wel teleurgesteld, want het slachtoffer reageerde die dag
in het geheel niet en bleef onverstoorbaar en vriendelijk
als altijd ondanks bedekte toespelingen.
Allengs raakte het geval met de stekker in het vergeet
boek. Andere zaken vroegen de aandacht, zoals het vis-
concours enkele maanden later, waaraan door medewer
kers van de Centrale Bank met veel plezier wordt deelge
nomen. De technici waren van de partij en ook de on
handige doe-het-niet-zelver deed mee aan de voorronde,
die werd gehouden aan een fijn viswatertje achter een
gezellig café. De stoelen staan er extra ver uit elkaar, zo
dat de vissers hun successen onbeperkt met de handen
kunnen illustreren. Ook onze vissers gingen er van tijd tot
tijd naar binnen. De hengels bleven dan in het water, want
beet is beet. Toen ze na enkele hartversterkinkjes weer
eens terugkwamen, was er één dobber geheel onder wa
ter verdwenen. De technische dienstmedewerker had een
loeier aan de haak, zoals hij zijn maats enthousiast toe
riep na voorzichtig aanslaan. Langzaam haalde hij zijn
vangst naar de kant en omhoog. Een zilverachtige glans
scheen door het water. Kloppend hart en ingehouden
adem. Daar kwam hij boven de vis. Nee, geen vis, maar de
metalen stekker, die het loze vissertje drie maanden eer
der had gemonteerd aan het schemerlampje van de col
lega, die nu een eindje verderop met een stalen gezicht
naar zijn eigen simmetje tuurde.
De vissen moeten wel geschrokken zijn van de lachsalvo's
die toen losbraken, want iedereen kende wel het toen al
klassieke stekkerverhaal.
Kijk, dat zijn nu het geduld en de rust, die ik in die bank
man bijzonder bewonder en die volgens die krant karakte
ristiek zijn voor ons vak.
De vent mag dan een slechte doe-het-zelver zijn, maar met
zo'n geduld moet-ie wel een heel goeie visser wezen.
Cas Sier