de drietraps raket van de landbouw politiek Het woordgebruik van de ruimte vaart heeft ook de Nederlandse landbouwpolitiek bereikt; men spreekt van een drietrapsraket die de Nederlandse land- en tuin bouw na de tegenslagen van de afgelopen maanden weer voldoende vaart moet geven. De eerste trap bestaat uit nationale inkomenshulp, de tweede wordt gevormd door de prijsbesluiten in Brussel en de derde duidt zeer toepasselijk op hetgeen de regering de derde dinsdag van september over de nationale politiek voor het volgende jaar bekend heeft gemaakt. 10 keuze voor btw tweede kamer anders Reeds in augustus heeft de regering een 115 miljoen gul den beschikbaar gesteld om een onmiddellijke verlichting van de moeilijke inkomenssituatie van de Nederlandse land- en tuinbouw te bewerkstelligen. Hierop aansluitend werd ook het beleid aangepast voor de verhoging van de prijs voor aardgas en de overbruggings regeling voor de tuinders die stookolie gebruiken. De 115 miljoen gulden werd berekend op grond van de bereidheid van het kabinet om, evenals bij de compensatie voor revaluatie geschiedde, een 2% over de omzet via het systeem van de B.T.W. naar de agrarische producenten te leiden, ditmaal voor een periode van vijf maanden. Bij zijn bereidverklaring deelde Minister Van der Stee mede, dat het kabinet een voorkeur had voor een uitkering direct aan de meest getroffenen boven de uitkering via de B.T.W. Voor de keuze van de wijze van uitkering, wilde de minister overleg plegen met het georganiseerd bedrijfsleven en de Tweede Kamer. In een week tijd had het georganiseerd bedrijfsleven zijn mening gevormd. Bij monde van het Landbouwschap liet het weten voor een uitkering via de B.T.W. te zijn. Als argu ment voor de B.T.W.-uitkering stelde het Landbouwschap dat het erom ging de gevolgen van een onvoldoende prijs vorming op te vangen en dat dit het best zou kunnen door een uitkering gerelateerd aan de omzet. Als argument tegen de uitkering via toeslagen voerde het Landbouwschap aan dat deze toeslagen sterk gedifferen tieerd zouden moeten worden ten einde billijk te zijn en dat deze differentiatie praktisch zeer moeilijk en in ieder geval tijdrovend zou zijn. Het Landbouwschap deelde die mening mee aan de Tweede Kamer en aan de minister en daarmee was voor het georganiseerd bedrijfsleven de kous af; van een overleg, in de zin zoals dat in het verle den zo vaak gebeurde, was ditmaal geen sprake. In de Tweede Kamer woei de wind de andere kant op. Het bleek dat een meerderheid van de landbouwspecialisten

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 12