31 het kleinbedrijf in de visserij handhaaft zich drs. a. g. u. hildebrandt, voormalig hoofd afdeling visserij van het l.e.i. investeringen in de visserij de kleine zeevisserij Tabel I TOTALE AANVOER EN OPBRENGST PER TAK VAN VISSERIJ aanvoer in min kg opbrengst in min guldens 1967 1969 1971 1972 1973 1967 1969 1971 1972 1973 grote zeevisserij 83 75 69 80 83 54 59 70 83 86 kleine zeevisserij 85 93 116 112 108 121 137 190 217 268 garnalenvisserij 12 10 5 4 6 18 13 14 16 18 IJsselmeervisserij 25 92 83 101 98 11 16 13 15 18 mosselkwekerijen 1 1 1 1 1 5 6 7 8 8 oesterkwekerijen 14 8 3 3 3 12 10 9 8 8 overige visserijen 5 2 1 1 1 2 2 1 0 1 Totaal 225 281 278 302 300 223 243 304 347 417 Tabel II OVERZICHT VAN DE VLOOT ULTIMO 1967 1969 1971 1972 1973 aantal schepen met als hoofdbedrijf grote zeevisserij 114 91 74 72 68 kleine zeevisserij 480 460 456 469 472 garnalenvisserij 230 194 145 131 143 totaal motorvermogen in 1000 pk grote zeevisserij 94 82 75 75 80 kleine zeevisserij 156 196 215 239 293 garnalenvisserij 29 28 23 20 23 Tabel III INVESTERINGEN IN DE ZEEVISSERIJ 1967 1969 1971 1972 1973 In de zeevisserij doet zich het verschijnsel voor dat het kleine familiebedrijf zich goed handhaaft. Van de ruim 400 min. gld opbrengst van de aanvoer van de Nederlandse zeevisserij is niet minder dan ongeveer twee derde deel afkomstig van de kleine zeevisserij. Deze tak van visserij wordt uitgeoefend door schipper-eigenaren, die met betrekkelijk kleine vissersvaartuigen in hoofdzaak op tong en schol vissen op de Noordzee. Zij behoren in het algemeen tot wat men noemt weekvissers, d.w.z. dat zij 's maandagsmor gens naar zee vertrekken en veelal vrijdag of zaterdagmorgen hun vangst op de vis- afslag aanvoeren. Met hun Noordzeekotters gaan zij niet te ver van huis, zodat men de zondag thuis kan doorbrengen. De bemanning bestaat uit vijf personen, veelal zoons en andere familieleden, die een maatschapscontract hebben aangegaan en wat zij noemen „op deel" vissen. Deze deelvisserij is typisch voor de kleine zee- en de garnalenvisserij. De bemanning is niet in loondienst, maar ieder lid van de bemanning is ondernemer, met dien verstande, dat alleen de schipper- eigenaar het kapitaal inbrengt. Het inko men bestaat uit een vooraf overeengeko men deel van de opbrengst van de vangst, waarbij men alvorens tot verdeling over te gaan, eerst enkele directe kosten aftrekt, zoals de afslagrechten en o.a. de kosten van de gebruikte gasolie. Dit geeft deze takken van visserij een zekere flexibelheid: is er weinig te vangen, brengt de vis weinig op of lopen de bedrijfsresultaten achteruit, dan daalt het deel van elke opvarende au tomatisch. Zolang men tevreden is met zijn inkomen blijft het vaartuig in bedrijf. Uit tabel I en II blijkt dat de grote zeevisse rij, uitgeoefend door rederijen met meerde re vaartuigen, met een bemanning in loon dienst, wat het aantal vaartuigen en het totale motorvermogen betreft is achteruit gegaan. In de kleine zeevisserij is het aan tal kotters slechts weinig teruggelopen, doch het totale motorvermogen is aanzien lijk gestegen door nieuwe kotters in bedrijf te brengen met een groot motorvermogen. De uitoefening van de zeevisserij vereist in vestering van aanzienlijke kapitalen. Voor een moderne Nocrdzeetrawler moet men rekenen op een investering van 5 a 6 mil joen gulden; voor een moderne kotter be draagt dit 2 a 2,5 miljoen gulden. Dit laatste bedrag kan de schipper-eigenaar, veelal met hypothecaire leningen, zelf financieren. Totaal aantal nieuwe schepen 54 vervangen motoren 80 investering in min guldens 44 waarvan kleine zeevisserij: nieuwe schepen 38 vervangen motoren 42 investering in min guldens 31 De goede gang van zaken heeft ertoe ge leid, dat er de laatste jaren aanzienlijke be dragen in de zeevissersvloot zijn geïnves teerd. Met name in 1973 werd niet minder dan ongeveer 135 min. gld in nieuwbouw geïnvesteerd. Uit tabel III blijkt voorts, dat de investerin gen in het bijzonder in de kleine zeevisserij plaats vonden. Uiteraard stelt de beschik bare bemanning een grens aan het aantal in bedrijf te brengen schepen. Er is dan ook niet zo zeer sprake van uitbreiding van de kleine zeevissersvloot dan wel vervanging van verouderde kotters door moderne kot ters. Voor de financiering van de kottervloot wordt gebruik gemaakt van hypothecaire leningen van Rabobanken en enkele alge mene banken. 34 21 20 51 39 16 32 36 31 40 48 135 29 16 16 43 16 12 22 20 29 27 39 107 De kleine zeevisserij als hoofdbedrijf wordt de laatste jaren uitgeoefend met ongeveer 470 kotters. Daarenboven zijn er nog onge veer 100 kleinere kotters, waarmede slechts gedurende een kortere periode de kleine zeevisserij wordt uitgeoefend. Het hoofd bedrijf van deze kleinere kotters is veelal garnalenvisserij. Het gemiddelde motorvermogen van de kotters met kleine zeevisserij als hoofdbe drijf steeg van ongeveer 325 pk in 1967 tot 625 pk in 1973, door de bouw van nieuwe kotters met een steeds toenemend motor vermogen. De nieuwste kotters hebben een motorvermogen van 1500 tot 2000 pk. Uit de kring van de visserijbiologen worden geen bezwaren tegen de opvoering van het mo-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 33