28 rentabiliteit, bedrijfsstructuur financiële positie de toekomst 0,5.000,— 1 5.000,15.000,— 5 15.000,ƒ25.000,— 29 25.000,ƒ40.000,— 33 60.000,90.000,— 5 90.000,90.000,— 9 drijven veroorzaakte in de afgelopen jaren een toenemende produktie in de gehele bloembollensector, ondanks de afname van het aantal bedrijven. Dit was met na me het geval bij de tulpen waar de pro duktie steeg van 1,6 miljard stuks lever baar in 1965 tot 2,1 miljard stuks in 1972. Waarmee een van de belangrijkste oorza ken is aangegeven van de marktsituatie op dit moment. Daarbij dient nog vermeld te worden, dat halverwege de jaren 60 de areaalbeperking door middel van teeltver gunningen voor narcissen en tulpen werd opgeheven. Een andere oorzaak voor de teleurstellen de situatie op de bloembollenmarkt moet worden gezocht in de versnippering van onze exporthandel over een groot aantal bedrijven. De nadelen van deze structuur van de exporthandel komen tot uiting in een sterke onderlinge concurrentie van de exporteurs bij een ruim aanbod van bloem bollen in ons land, zoals op dit moment het geval is. Deze onderlinge concurrentie be vordert de prijsvorming onder de huidige omstandigheden geenszins, integendeel zelfs. De export is de afgelopen jaren weinig toe genomen. Bij onze grootste afnemer West- Duitsland, was in 1973 zelfs sprake van een lagere import. Hierbij speelt de toenemen de produktie van bolbloemen in ons land en de concurrentie hiervan voor de broeie- rijverkoop in West-Duitsland een rol van betekenis. Bovendien hebben de valuta problemen nadelige gevolgen voor de bloembollenexport. Sinds 1968 is de rentabiliteit van de be drijven in de Zuid marginaal geweest met een netto overschot dat varieerde van ne gatief 2 van de kosten tot positief 1 van de kosten. De rentabiliteit van de be drijven in Noord-Holland heeft zich na de ongunstige jaren 1968 en 1969 goed her steld met een gemiddeld positief netto overschot in 1971 en 1972 van resp. 27 °/o en 23% van de kosten. De verschillen in rentabiliteit tussen de gebieden komen ook duidelijk tot uiting in de tabel met de spreiding van het ondernemersinkomen, welke spreiding ook tussen de individuele bedrijven bijzonder groot blijkt te zijn. Opvallend zijn de naar verhouding gun stige inkomens in 1972 in de Noord en het hoge percentage ondernemers met een in komen van minder dan 25.000,- in de Zuid. Beschouwt men deze tabel en houdt men rekening met het feit dat 1972 tot een van de gunstigste jaren moet worden gerekend, dan blijkt duidelijk dat de noodzaak tot verbetering van het inkomen voor veel on dernemers aanwezig is. Dit geldt temeer, daar ook in het bloembollenbedrijf de kos tenstijgingen hoog zijn. Daar ruim 40% van de kosten betrekking heeft op arbeids kosten, drukt de stijging van de loonkosten sterk op het bedrijfsresultaat. Deze situatie heeft in de afgelopen jaren enerzijds een vergroting en een verbetering van de produktiestructuur van veel bedrij ven door middel van forse investeringen bevorderd. Anderzijds is een groot aantal vooral zwakkere bedrijven beëindigd. In de afgelopen vijf jaar bedroeg deze afname van het aantal bloembollenbedrijven maar liefst 36%. De Zuid neemt daarbij een bijzondere po sitie in. Ten opzichte van de andere pro- duktiegebieden is de bedrijfsstructuur en de inkomenspositie van veel ondernemers minder gunstig en derhalve is de nood zaak tot modernisering en schaalvergroting in de Zuid het sterkst aanwezig. De mo gelijkheden tot bedrijfsvergroting zijn ech ter in dit gebied zeer beperkt. Dit heeft ge leid tot een toename van de glasteelten op de bloembollenbedrijven en een sterke op drijving van de grondprijzen, waarbij ook de vrij hoge opvolgingsdruk in de Zuid een rol speelt. Uit het onderzoek van het L.E.I. naar de financiële positie van de bloembollenbe drijven in de Zuid blijkt, dat de gemiddelde waarde van de bezittingen per 1 januari 1971 werd benaderd op ƒ321.000,- per be drijf. Hiervan was ongeveer 80% vastge legd in duurzame produktiemiddelen. De waarde van het vreemde vermogen be droeg gemiddeld 73.100,- per bedrijf. Van dit vreemde vermogen was het grootste gedeelte, namelijk 49% verstrekt door de Rabobanken, gevolgd door familieleden met een aandeel van 31 Hoewel het percentage eigen vermogen daalde van 84 in 1955 tot 77 in 1971 kan de solva biliteit nog steeds gunstig worden ge noemd. Bij het rentabiliteitsonderzoek berekende het L.E.I. per 1-1-1972, dat het totaal ge- investeerde vermogen bij de bedrijven in de Zuid 293.000,-, in de Noord 386.000,- en bij de kleibedrijven in Noord-Holland 235.000,- per bedrijf bedroeg. Het aan wezige vreemd vermogen bedroeg op dat moment resp. ƒ55.480,-, 103.760,- en 59.200,-, hetgeen overeenkomt met resp. 19%, 27% en 25% van het geïnvesteerd vermogen. Ook hieruit kan geconcludeerd worden, dat de solvabiliteit van de bloem bollenbedrijven gemiddeld goed genoemd kan worden. De netto-investeringen lagen in 1972 met 3.930,per bedrijf in de Zuid belangrijk lager dan bij de bedrijven in de Noord met 29.100,- en bij de kleibedrijven in Noord-Holland met 20.150,-. Hoewel op dit moment slechts met grote moeite een toename van de bloembollen- uitvoer kan worden gerealiseerd, betekent dit geenszins dat de positie van de Neder landse bloembollenteelt internationaal ge zien is verzwakt. De sleutel tot de oplos sing van de huidige marktsituatie zal dan ook vooral binnen de Nederlandse bloem bollensector moeten worden gezocht. De produktie van bloembollen in ons land zal weer in evenwicht moeten worden gebracht met de vraag, hetgeen in de praktijk zal neerkomen op de noodzaak tot een be langrijke inkrimping van de produktie. Het is in dit verband wellicht hoopvol, dat een klein tekort reeds een aanmerkelijke ver betering van de markt kan bewerkstelligen. Wellicht zal het structuuronderzoek, dat in Spreiding van het ondernemersinkomen (aantal ondernemers per inkomensklasse In procenten) 1972. Zandbedrijven Inkomensklasse Alle Kleibedrijven bedrijven de Zuid de Noord Noord-Holland Negatief inkomen 1 ƒ40.000,60.000,— 17 100% Bron: L.E.I. 3 4 10 4 58 11 10 12 54 31 10 13 37 4 6 7 2 16 8 100% 100% 100% Zo is de weg van de tulpebol: hij wordt gepoot, beschermd tegen de winterkou, zijn gewas wordt besproeid en zijn bloem getopt. De bol wordt gepeld en gesorteerd en maakt dan de reis naar zijn verre of dichtbije bestemming Foto's: 'Consulentschap voor de Tuinbouw te Lisse'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 30