bloembollensector
in moeilijke situatie
27
ing. c. bottema
de bedrijfstak
huidige marktsituatie
Op dit moment mag zonder meer worden gesteld dat de Nederlandse bloem
bollensector in de moeilijkste fase verkeert sinds haar na-oorlogse ont
wikkeling. Dit komt duidelijk tot uiting in de prijzen, welke voor nagenoeg alle
soorten bloembollen teleurstellend genoemd mogen worden. Reeds vanaf
eind 1972 is sprake van een daling van de prijzen, welke zich sindsdien nog
heeft verscherpt. Dit geldt vooral voor de tulpen, welke voor de bloembollen
sector veruit het belangrijkste zijn. De huidige marktsituatie wordt gekenmerkt
door het grote aantal bloembollen dat door het Surplusfonds*) tegen de
vastgestelde minimumprijzen uit de markt wordt genomen om grotendeels
te worden vermalen tot veevoer. Aan het begin van de jaren 60 was men
gewend voor het normale sortiment tulpen te rekenen met prijzen in de orde
van grootte van 8 a 10 cent per stuk. Op dit moment brengen veel soorten
weinig meer op dan de minimum prijs van 4 a 5 cent per stuk.
Houdt men bovendien rekening met de geldontwaarding, dan moet men con
cluderen dat de huidige prijzen ruwweg minder dan een kwart bedragen van
de prijzen rond 1960, gerekend in guldens van die tijd.
Het zal duidelijk zijn, dat onder deze omstandigheden van een rendabele
produktie nauwelijks sprake kan zijn.
Stichting Bloembollen Surplusfonds wordt gefinancierd door middel van hellingen op
de verkoop van bloembollen.
Ongeveer 7.500 bedrijven zijn op dit mo
ment bij de teelt van bloembollen in ons
land betrokken, terwijl minstens zoveel on
dernemers voor hun inkomen in meer of
mindere mate van deze teelt afhankelijk
zijn. Het bloembollenareaal bedroeg in
1973 13.271 ha., waarvan 5.982 ha. betrek
king had op tulpen. Het bloembollenareaal
is grotendeels geconcentreerd in de pro
vincies Noord- en Zuid-Holland. Het aan
deel van deze provincies bedroeg in 1973
resp. 57% en 27%. Een opvallende groei
vertoont het bloembollenareaal in de IJs-
selmeerpolders.
De totale produktiewaarde van de bloem
bollensector bedroeg in 1973 326 miljoen.
De waarde van de uitvoer bedroeg in dat
jaar 435 miljoen en in 1972 433 miljoen.
Uit deze cijfers blijkt duidelijk de grote be
tekenis van de export voor de afzet van
onze bollen. Van de tulpenproduktie werd
in 1972 63% uitgevoerd. De afzet van onze
bloembollen in het buitenland wordt ver
zorgd door een groot aantal exporteurs. In
het seizoen 1972/73 bedroeg dit aantal 571,
waarvan 40% een omzet had van minder
dan 100.000,80% minder dan 1 mil
joen terwijl slechts 7,5% een omzet had
van meer dan 2,5 miljoen. Deze laatste
groep verzorgde echter wel 48% van de
omzet. Uit deze cijfers blijkt een sterke
versnippering van ons exportapparaat over
veel kleine bedrijven en slechts een klein
aantal grote en goed geoutilleerde bedrij
ven.
Ondanks de huidige problemen is Neder
land als bloembollenproducerend en ex
porterend land onverminderd toonaange
vend in de wereld.
Hoewel ten aanzien van de narcissen in
de toekomst met Engeland rekening dient
te worden gehouden, ziet het er geenszins
naar uit dat Nederland zijn min of meer
monopolie-achtige positie in de wereld bin
nen afzienbare tijd zal verliezen.
Tot in de eerste helft van de jaren 60 had
de produktie van bollen in ons land een
sterk ambachtelijk karakter. Daarna heb
ben de technische ontwikkelingen elkaar in
snel tempo opgevolgd, zowel bij de teelt
als bij de schuurbehandeling. De produk
tie van bollen op grote schaal werd daar
door mogelijk. In de laatste jaren komt dit
tot uiting in de opname van bollen in het
teeltplan van akkerbouwbedrijven. De snel
le toename van het areaal in de IJssel-
meerpolders wordt zelfs voor een belang
rijk deel door deze ontwikkeling veroor
zaakt. De snelle stijging van het kostenni
veau, met name van de arbeidskosten en
het daarbij achterblijven van opbrengstprij-
zen, noodzaken tot een voortdurende ver
betering van de produktiestructuur van het
bedrijf op straffe van een achterblijvend
inkomen. In de praktijk betekent dit voor
de bedrijven vooral een toenemende me
chanisering en de daarmee verbonden
noodzaak tot schaalvergroting. Deze mo
gelijke en ook noodzakelijke uitbreiding
van de produktie voor de individuele be-