18
een eigen trek van de l.c.b.
corporate finance en winst
omvang en groei
grenzen aan de groei?
solidatie. Ook kunnen in een dergelijk be
drijf, dat op de markt nog grote groeikan
sen heeft, intern het organisatietalent of de
liquiditeiten ontbreken, waarmee het be
drijf zijn groeimogelijkheden kan realiseren
en verder kunnen dergelijke middelgrote be
drijven uitzien naar de overname van an
dere bedrijven ter vergroting en spreiding
van hun afzet. De veelzijdige deskundigheid
economisch, markt-technisch, admini
stratief, fiscaal, bij buitenlandse contacten
ook taalkundig van een afdeling Corpo-
rate Finance kan daarbij van grote beteke
nis zijn.
Middelgrote private companies zijn daar
door voor de ontwikkeling van de L.C.B. van
groot belang, maar daarnaast moet de bank
zeker ook oog hebben voor kleine bedrij
ven, en wel met name voor die kleine be
drijven die een goed produkt brengen en
die door integere ondernemers op bekwa
me manier worden geleid. Bij zulke kleine
bedrijven kan de bank door advisering en
eventueel ook door deelneming in het be
drijfskapitaal en in het beheer zowel de in
terne organisatie van het bedrijf als het op
treden naar buiten doelgerichter maken en
daardoor de groei van het bedrijf versnel
len.
Geografisch beschouwd zijn van belang de
hechte banden die de L.C.B. heeft met het
Europese continent. Dat is een speciale ei
genschap die men in die mate niet zal aan
treffen bij andere merchant banks in de City
van Londen. Dat betekent tevens iets voor
het dienstenpakket dat de bank kan aanbie
den. Immers daardoor ligt voor de hand dat
de L.C.B. zal proberen om via haar aan
deelhouders op het vasteland een netwerk
van relaties op te bouwen. Daarvan zullen
de bedrijven die direct ot indirect met de
L.C.B. in relatie staan kunnen profiteren.
Het zal b.v. een bedrijf in Nederland, dat
contact zoekt met een bedrijf in Groot-
Brittannië of elders op het vasteland de
weg zeer kunnen vergemakkelijken. Dat
geldt natuurlijk ook voor Britse bedrijven,
die in continentaal Europa zaken willen
doen of daar een vestiging willen openen.
Het is duidelijk dat een dergelijk netwerk
van contacten slechts kan worden opge
bouwd door persoonlijk overleg. Het is
daarom een wezenlijk element in de markt
strategie van de bank dat men regelmatig
minstens eenmaal per kwartaal de
aandeelhouders in Europa bezoekt, terwijl
men anderzijds in Engeland zelf contact
zoekt met b.v. accountantskantoren, de vele
soorten van makelaars, economische ad
viesbureaus, journalisten van de finan
ciële pers, overheidsinstanties en alle mo
gelijke andere instellingen die veel relaties
hebben of veel mensen bereiken, en die hun
relaties, voor zover die contact zoeken met
het continent, opmerkzaam kunnen maken
op de L.C.B.
In de bijdrage die een afdeling Corporate
Finance levert aan de winst van de bank
mag men waarschijnlijk niet zo'n stabiliteit
verwachten als b.v. in de winstbijdrage van
een financieringsafdeling, die leningen ver
strekt en daardoor kan rekenen op voor
spelbare rente-inkomsten. Immers, men
moet afwachten, in hoeverre de bank wer
kelijk opdrachten ontvangt en blijft ont
vangen tot het zoeken van fusiepartners en
tot het voeren van fusie-onderhandelingen.
Zulke onderhandelingen zullen trouwens
niet altijd met succes worden bekroond.
In de eerste jaren zal waarschijnlijk ook
opbrengst van kapitaal-deelnemingen nog
slechts bescheiden zijn, evenals de hono
raria voor uitgebrachte beleidsadviezen.
Deze omstandigheden gelden echter voor
elke bank die met Corporate Finance be
gint. Het is evenwel niet uitgesloten te ach
ten, dat de Corporate Finance-activiteiten
over enkele jaren wel eens tot de meest
lucratieve werkzaamheden van de bank
kunnen gaan behoren.
Dat de L.C.B. levensvatbaar is gebleken,
en dat er groei in zit, valt tot nu toe moeilijk
te ontkennen. Anders dan in Nederland
sluit het boekjaar bij de meeste bedrijven
in Engeland niet op 31 december. Dat is ook
zo bij de L.C.B., waar het jaar op 31 maart
wordt afgesloten. Het eerste jaarverslag
van de bank had daardoor betrekking op
de periode van 1 juli 1973 tot einde maart
1974. In dit tijdvak van nog geen negen
maanden groeide de balanstelling van elf
miljoen pond het door de aandeelhou
ders ingebrachte kapitaal tot ruim 110
miljoen pond: de bank trok namelijk voor
bijna honderd miljoen pond sterling mid
delen aan in de vorm van vaste of onmid
dellijk opvraagbare bankdeposito's. Met
die middelen werden voor in totaal 48 mil
joen pond leningen en kredieten verstrekt,
waarvan 22 miljoen voor korter dan een
jaar, en 26 miljoen pond voor langere tijd.
Van deze langer lopende leningen stond
ruim 70 procent uit in landen in West-
Europa. Deze balansbedragen zijn uiteraard
niet meer dan moment-opnamen van saldi
die van dag tot dag kunnen veranderen,
maar zij geven toch enig idee omtrent de
enorme mogelijkheden die Londen op fi
nancieel terrein biedt.
Het is uiteraard niet te voorspellen of de
groei van de bank zo zal doorgaan. Zeker
is echter dat de balanstelling in april 1974
dus een maand na de jaarafsluiting al
was opgelopen tot 135 miljoen pond, en
het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat in
het tweede jaarverslag een balans zal wor
den afgedrukt met een totaal van 200 of
misschien wel van 250 miljoen pond ster
ling. Daarbij geldt echter ook voor de L.C.B.
zelf, evenzeer als voor de bedrijven die zij
adviseert, dat haar groei evenwichtig moet
verlopen: de bank mag niet uit de grond
rijzen als een paddestoel die wel snel groeit
maar die ook zeer kwetsbaar blijft, zij moet
om de vergelijking door te zetten
desnoods maar wat langzamer groeien
maar dan wel als een krachtige en duur-
Het verslag over het eerste boekjaar
van de L.C.B., dat overigens slechts
acht en een halve maand omvatte,
heeft terecht in de Londense pers
de aandacht getrokken.
Het balanstotaal is, zoals het artikel
al vermeldt in deze periode vertien
voudigd. Maar veel opmerkelijker is,
dat deze eerste periode al direct een
niet onaanzienlijk batig saldo heelt
opgeleverd!
De bruto-winst bedroeg 648.346 en
nadat daarop de belasting (52 °/ol),
afschrijvingen, voorzieningen voor
dubieuze debiteuren e.d. alsmede de
aanloopkosten in mindering ge
bracht waren, resteerde een netto
winst van 224.384, dus iets meer
dan f 1,4 miljoen. Deze hele netto
winst is onverdeeld in het bedrijf
aangehouden. De aandeelhouders
hebben over deze eerste periode
van het bestaan van de bank geen
dividend ontvangen, maar de be
schikbare winst in het bedrijf gela
ten.
Dit goede resultaat is daarom zo op
vallend, omdat men had mogen ver
wachten dat ook deze pas opge
richte bank de eerste jaren nog met
verliezen zou werken en pas daarna
rendabel zou worden. De zeer kun
dige staf van de L.C.B. onder leiding
van de heer Clifton-Brown als ma-
naging-director heeft hiermee een
bijzondere prestatie geleverd, die
ook aan de Londense bankkringen
niet ontgaan is. Mogen de volgen
de jaren ook in dit opzicht de lijn
van dit eerste jaar voortzetten!
In ieder geval blijkt nu ook uit de
cijfers, dat onze Centrale Bank met
haar deelname in deze Londense
bank op de goede weg is. En dit is
een goed bericht voor al onze cliën
ten, die op het buitenland georiën
teerd zijn.
zame beuk. Ook de elf aandeelhouders, die
immers zelf bankorganisaties zijn, zullen op
de ontwikkeling van London and Conti
nental Bankers Ltd. ongetwijfeld met een
waakzaam oog toezien.