geld- en kapitaalmarkt 37 drs. h. visser en mevr. mr. h. besanpon geldmarkt obligatiemarkt Hoe snel de geldmarkt van beeld kan veranderen, werd rondom de maandwisseling juli/augustus weer eens aan getoond. Terwijl geldmarktkringen zich schrap zetten voor de verwachte sterke verkrapping in de periode augustus/ november vanwege de omvangrijke belastingafdrachten, stak het gerucht omtrent een mogelijke revaluatie van de Nederlandse gulden de kop op. Deskundigen van het Inter nationale Monetaire Fonds zouden de Nederlandse regering een opwaardering van de gulden geadviseerd hebben. Het gevolg was uiteraard dat de gulden binnen de mone taire slang zo'n sterke positie ging innemen, dat De Neder- landsche Bank een tweetal valuta's - de Duitse Mark en de Zweedse Kroon - moest steunen. Dit betekent het opkopen van deze valuta's tegen de (laagste) interventiekoers. Volgens schattingen ging het deze keer - voorzover thans bekend is - om enkele honderden miljoenen guldens die voor hetzelfde bedrag een verruiming van de geldmarkt betekenen. Voegt men hierbij de voortgaande afbouw van het saldo van de Schatkist, dan wordt de scherpe daling in de daggeldtarieven verklaarbaar. Op de 26e juli bereikte de rente voor daggeldleningen op het niveau van 2 a 3% een laagterecord voor 1974. Dit tarief stak schril af tegen de maandstarieven die meer dan 11 deden. Kortom, van een substantiële verlaging van de geldmarkttarieven was geen sprake. Voor de banken had de kortstondige situatie van een overschot op de geldmarkt, de plezierige bijkom stigheid dat op deze wijze gemakkelijk een aantal zgn. „schone dagen" bij De Nederlandsche Bank gemaakt kon worden. Volgens de regeling inzake het beroep op De Nederlandsche Bank mogen de banken immers in de pe riode van 20 juni tot 18 september ten minste een tiental dagen geen beroep op De Nederlandsche Bank doen. Uit de mutaties van de weekstaat per medio juli kon afgeleid worden dat van de 405 miljoen welke het batig saldo van De Nederlandsche Bank over 1973 voorstelde, na af trek van reserveringen, een 390 miljoen als winstuitkering aan de Schatkist is overgemaakt. Bepaald geen lage winst uitkering. Onwillekeurig doet zij de oude vraag weer op komen, of het niet mogelijk en wenselijk zou zijn, althans enige rente op de kasreserve te vergoeden. Na het succes van de drie 10,5% leningen in juni (A.B.N., Amro en B.N.G.) vertoonde de obligatiemarkt een vrij stabiel beeld. Begin juli trad duidelijk een teruggang in de koersen op met name in die van de langlopende leningen. Als oorzaak hiervoor werd genoemd de onverwacht forse verhoging van de voorwaarden door de B.N.G. op de onderhandse markt. Op de 25-jarige leningen (10 jaar fix en 15 gelijk) werd de rente gebracht van 11 naar 11,5%. Als gevolg hiervan werd de eerste ziekenhuisemissie van dit jaar n.l. de 25- jarige 11,5% lening van het Algemeen Protestants Zieken huis geen succes. In de tweede week van juli werd bekend dat Nationale Nederlanden een 8-jarige 10,5 lening wilde gaan uitgeven tegen een emissiekoers van 99 (effectief rendement 10,72%). Men verwachtte, dat vooral het buitenland wel belangstelling zou hebben. Dat een instelling die gewoonlijk als geldgever optreedt, een beroep doet op de kapitaal markt is achteraf gezien met name in het buitenland met bevreemding ontvangen. Het resultaat van de inschrijving was dan ook teleurstellend. Naar verluid is slechts een bedrag van 50 a 60 min. geplaatst. Dat de naam van de debiteur kennelijk belangrijk is moge blijken uit het feit dat de lening van Nationale Nederlanden de eerste dagen na uitgifte ca. 98,4 noteerde terwijl de 10,5 B.N.G.-lening tegen praktisch dezelfde voorwaarden tegelijkertijd 99,4 deed. Dat de B.N.G., als volgende emittent, in deze onzekere markt geen enkel risico wilde lopen moge blijken uit de ruime voorwaarden van de op 15 juli door haar aangekon digde lening, nl. 11 rente, een looptijd van 7 jaar waarbij de uitloting direct ingaat en een uitgiftekoers van 100 Het bedrag van de lening werd open gehouden. Bij deze voorwaarden is de rente in Nederland duidelijk boven die in Duitsland komen te liggen, waar men momenteel voor vergelijkbare Bundesleningen een rendement maakt van ca. 10,60%. Gezien de voorwaarden, de goede naam van de debiteur en de sterke positie van de gulden o.m. door de steeds aanhoudende revaluatiegeruchten, verwachtte men een groot succes van deze lening. Ter beurze werd het bedrag van uitgifte geschat op 300 a 400 min. Dat het bedrag uiteindelijk werd vastgesteld op 500 min. kwam als een zeer grote verrassing. Aangezien een toewijzing gegeven werd van 66% moet het bedrag aan inschrijvingen ca. 750 min. hebben bedragen. De 500 min. is het hoogste toegewezen bedrag van de laatste jaren. Het totale bedrag dat de B.N.G. dit jaar op de openbare kapitaalmarkt heeft opgenomen is 1.045 min. tegen 267 min. in dezelfde pe riode van het vorig jaar. Aangezien het in casu een open bedrag betrof en aan iedere inschrijver een gelijke toewijzing gegeven is van 66%, heeft kennelijk een aantal kleinere inschrijvers teveel gekregen waardoor de eerste, niet-officiële noteringen van de lening beneden pari kwamen op 99,70 a 99,80 Momenteel ligt de koers rond de 100,50 De aankondiging van een 10,5% 12-jarige Staatslening a 100% op 2 augustus jl. kwam als een grote verrassing. Niet alleen had men van deze zijde, gezien de uitlatingen van de regering in de afgelopen maanden, geen beroep op de kapitaalmarkt verwacht, maar ook de timing, zo kort na de omvangrijke B.N.G.-lening, wekte enige verwondering. Wellicht heeft de zo duidelijk gebleken belangstelling van uit het buitenland voor eerste klas debiteuren hier iets mee te maken. In ieder geval biedt de Staat, ruim een jaar na de vorige lening, via deze emissie aan de particuliere belegger de mogelijkheid te participeren in een hoogreritende staatslening. Evenals bij de B.N.G.-lening wordt het recht voorbehouden het bedrag van uitgifte - dat gesteld is op 200 miljoen - te verhogen, indien de belangstelling groot genoeg is. De huidige stabiele stemming op de obligatie markt in aanmerking genomen zal deze Staatslening een goede kans van slagen hebben.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 39