35
activiteiten van de centrale
bank en aanverwante
instellingen
gemeenschappelijke
financieringen
dochterinstellingen
bijzondere kredieten
Een belangrijke rol spelen de centrales in
het in de twintiger jaren ontwikkelde Raif-
feisengirosysteem. De plaatselijke kassen
staan in directe rekeningverhouding met
hun centrale. Betaling tussen de centrales
vindt daarbij plaats via de Genossenschaft-
liche Zentralbank A.G.
De centrales verzorgen eveneens het beta
lingsverkeer met andere bankinstellingen,
waaronder de handelsbanken, de hypo
theekbanken, spaarbanken en volksbanken.
Ten einde een snellere afwerking van het
girale betalingsverkeer mogelijk te maken,
werd in 1958 het „Raiffeisen-Eilgirover-
kehr" geïntroduceerd, hetgeen impliceert
dat de op de betaling betrekking hebbende
papieren direct naar de ontvangende Raif-
feisenkas werden verstuurd. De verreke
ning vond plaats via de Genossenschaft-
liche Zentralbank A G.
De centrale bank in Wenen heeft vooral tot
taak de liquiditeit van de aangesloten ban
ken te bewaken en te beheren. Zij heeft
een vereveningsfunctie tussen de regionale
banken en financiert indien nodig deze kas
sen.
De Hof burg te Wenen.
Evenals de regionale banken dit in haar ge
bied doen voor de plaatselijke banken,
brengt de centrale bank in Wenen de over
schotten en tekorten tussen de regionale
banken in evenwicht.
De Genossenschaftliche Zentralbank A.G.
stelt ter versterking van de liquiditeit van
de regionale banken dagelijks opzegbare
ultimokredieten ter beschikking of langer-
lopende liquiditeitskredieten. Daarnaast
worden door de Genossenschaftliche Zen
tralbank A.G. wissels en disconto genomen
en borgstellingskredieten van de regionale
banken ter beschikking gesteld. De cen
trale bank past deze garantiekredieten met
name toe tegenover verzekeringsmaat
schappijen die tegoeden bij Raiffeisenkas-
sen aanhouden.
In bepaalde gevallen overtreft de krediet-
vraag van de leden der plaatselijke banken
de financieringsruimte van een bepaalde
bank. In deze gevallen bestaat de moge
lijkheid van consortiumfinanciering, dat wil
zeggen financiering in samenwerking met
de Genossenschaftliche Zentralbank A.G.,
dit indien de regionale centrale akkoord
gaat.
Ook kan de Genossenschaftliche Zentral
bank A.G. bepaalde herfinancieringen ver
zorgen. Voor wat betreft gemeenschappe
lijke financieringen is denkbaar dat de Ge-
nossenschaftiche Zentralbank A.G. voor
een bepaald percentage deelneemt en ten
dele het risico draagt, alsmede overeen
komstig zekerheid gesteld krijgt.
Ook kan het zijn dat de plaatselijke bank de
lopende bedrijfsfinanciering behoudt en de
Genossenschaftliche Zentralbank A.G. de
langlopende financiering verzorgt.
Daarnaast heeft de centrale bank tot taak
de toporganisaties van de aan- en verkoop-
en verwerkingscoöperaties te financieren.
Dat men niet stil heeft gezeten en de nieuw
ste ontwikkelingen tracht te volgen blijkt
o.a. uit de dochterinstellingen, die in de
loop van de tijd gesticht zijn en de be
langen, die verworven werden.
Een belangrijke dochterorganisatie is de
Raiffeisen-Bausparkasse, welke verreweg
30 van alle Oostenrijkse bouwspaarcon-
tracten voor zijn rekening neemt met een
hypotheekbedrag van ruim 4,5 miljard schil
ling per eind 1972.
Een belangrijk vraagstuk wordt gevormd
door de behoefte aan lange financierings
middelen. De ter beschikking staande
lange middelen blijven in het algemeen
achter bij de behoefte aan dit soort midde
len. Ten einde voor dit vraagstuk een op
lossing te vinden werd in 1968 een „doch
ter" in het leven geroepen, de Raiffeisen-
Finanzierung A.G. welke door middel van
obligatieleningen vreemd vermogen aan
trekt. Mede-aandeelhouders van de Raiffei-
sen-Finanzierung A.G. zijn de grote aan- en
verkoopcoöperaties.
In het voorjaar van 1973 beschikte Raiffei-
sen-Finanzierung A.G., mede dankzij een
aantal emissies, over een balanstotaal van
750 miljoen schilling.
De Genossenschaftliche Zentralbank A.G.
speelt een belangrijke rol bij een aantal
door de staat gegarandeerde resp. gesub
sidieerde kredieten. Hiertoe behoorden de
na 1950 door de overheid ter beschikking
gestelde E.R.P.-kredieten, waarvan 95
via eerdergenoemde bank werd afgewik
keld, de landbouwinvesteringskredieten
waarvoor de banken de middelen ter
beschikking stelden, maar waarvan door
staatssubsidie de rente tot 3 geredu
ceerd werd, de door het Ministerie van
Landbouw beschikbaar gestelde zgn. land
bouwinvesteringskredieten met rentesub
sidie (in 1973: 1,3 miljard S. w.v. 48 via de
G.Z.), investeringskredieten voor de vreem-
delingenverkeerssector en mestkredieten.
Ten slotte staan er enkele bijzondere kre
dietvormen ter beschikking van de export
financiering.