24 de ontwikkeling van de vleesprijzen slachtkuikenproduktie beperkt energieprijzen en glastuinbouw ciale verzekeringen, gemiddeld circa 23.000,-. Het tijdig investeren blijkt dus duidelijk zijn vruchten af te werpen. Hierbij moet echter wel opgemerkt worden, dat op de onderhavige bedrijven het eigen vermogen een belangrijk onderdeel van het bedrijfs vermogen uitmaakte. Na de investeringen bedraagt het eigen vermogen gemiddeld ruim 50% van het balanstotaal. Opval lend is daarbij wel het beperkte aandeel van de familieleningen. Uit het voorgaande mag overigens niet worden geconcludeerd, dat grote investe ringen altijd een gunstige uitwerking heb ben op de financiële positie van een be drijf. Van wezenlijk belang zijn daarbij vanzelfsprekend de financiële positie en de overige bedrijfsomstandigheden op het moment van de investering. Dit geldt te meer bij het huidige niveau van de inves teringen. Een belangrijk aspect hierbij vormen ook de ondernemerscapaciteiten. Voor een boer of tuinder op een relatief klein bedrijf betekent een vergroting van de bedrijfsomvang van vaak meer dan 100% een ingrijpende wijziging van de bedrijfsvoering. Op een dergelijk bedrijf worden aan de ondernemerscapaciteiten aanmerkelijk hogere eisen gesteld. Het is beslist niet zo, dat iedere boer of tuinder die het goed doet op een klein bedrijf, ook op een groot bedrijf de beste resulta ten behaalt. Zelfs na een paar jaar wen nen, mist een aantal de specifiek voor deze bedrijfsomvang vereiste capaciteiten. Op dit moment lijken verschillende agra riërs van mening, dat het doen van grote investeringen met rentesubsidie zaligma kend is. Niet kan worden ontkend, dat door de rentesubsidie de mogelijkheden zijn verruimd. Veel bedrijven bieden ech ter te weinig mogelijkheden om grote in vesteringen rendabel te kunnen maken. Al eerder is in deze kroniek aandacht be steed aan de situatie op de vleesmarkt. Op het moment, dat wij dit schrijven (me dio juli), is de situatie vrijwel uitzichtloos. Wekelijks dalen de prijzen van zowel rund vlees als varkensvlees. De situatie in de varkenshouderij is zodanig, dat de prijzen gedaald zijn tot meer dan ƒ1,- onder de kostprijs. Zelfs de variabele kosten wor den bij deze prijzen niet vergoed. Het is welhaast vanzelfsprekend, dat een derge lijke situatie niet lang kan voortduren. Met name de gespecialiseerde bedrijven, die geen compensatie uit andere bedrijfs onderdelen hebben, komen bij een derge lijke prijs op korte termijn in liquiditeits problemen. Op de gemengde bedrijven zal het verlies in eerste instantie worden ge compenseerd met de inkomsten uit de overige bedrijfsonderdelen (bijv. melkvee houderij). Hoewel dit een uiterst ongezonde situatie is, kan dit tijdelijk een oplossing bieden. Bij deze prijsontwikkeling zijn de bedrij ven, waar op contract wordt geprodu ceerd, tijdelijk in het voordeel. Deze be drijven ontvangen momenteel de in het contract gegarandeerde minimumprijs, die aanzienlijk boven de huidige marktprijs ligt. Het is bij deze prijsontwikkeling dan ook erg verleidelijk een contract af te sluiten. Het risico is daarbij echter wel groot, dat de voorwaarden, die in het al gemeen voor meerdere jaren gelden, rela tief ongunstig zijn. Een dergelijke oplos sing lijkt dan ook niet de beste ter over brugging van het liquiditeitstekort. Een aantal ondernemers zal zich ongetwijfeld tot de bank wenden om de kredietruimte te vergroten. Het grote probleem hierbij is de vraag, hoe lang deze situatie voortduurt. De marktvooruitzichten zijn bijzonder on gunstig. Ondanks de prijsdalingen wordt namelijk nog een uitbreiding van de pro- duktie verwacht. In hoeverre de maatrege len in E.E.G.-verband tot resultaat zullen leiden is nog moeilijk te overzien. Bij een langer voortduren van deze prijsontwik keling is het niet onmogelijk, dat voor de financieel zwakkere bedrijven de moge lijkheden bij de bank uitgeput raken. Ho pelijk zal het zover niet komen. De slachtkuikensector is, na een verbete ring van de prijzen in het tweede halfjaar van 1973, opnieuw in een crisissituatie te recht gekomen. De consumptie is in alle E.E.G.-landen achtergebleven, mede ten gevolge van prijsdaling op de rund- en varkensvlees markt. De produktie-omvang daarentegen is opnieuw enigszins toegenomen. Spe ciale uitvoerbevorderende maatregelen van de Europese Commissie hebben ver dere voorraadvorming kunnen voorkomen. Ter verdere sanering van de ongunstige marktsituatie in deze sector is nu op ini tiatief van het bedrijfsleven in de E.E.G.- landen besloten tot een produktiebeper- king. Voor Nederland heeft het Produkt- schap hiertoe een verordening opgesteld. De produktiebeperking heeft zowel betrek king op het kwantum te slachten kuikens als het aantal broedeieren. In het tweede halfjaar 1974 ontvangen de slachterijen een maandelijkse toewijzing, gelijk aan 80% van het gemiddelde over de periode juli 1972 t/m december 1973. De hiervoor ontvangen bonnen worden doorgegeven aan de broederijen, zodat automatisch 20% minder broedeieren worden inge legd. Daarnaast is een afslachtregeling voor moederdieren ingesteld. Deze vrij rigou reuze oplossing moet bijdragen tot een blijvende verbetering van de marktsituatie in deze bedrijfstak. Op korte termijn kan de maatregel echter moeilijkheden ver oorzaken op de bedrijven, die hun pro- duktiecapaciteit met 20% moeten beper ken.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 26