wensen voor
de begroting
Toen het Kabinet op het punt
stond om de knopen door te
hakken voor de ontwerp-Rijks-
begroting 1975, werden door
verscheidene groepen van het
bedrijfsleven lijstjes met wensen
en goedbedoelde raadgevingen
op tafel gelegd. De landbouw is
daarbij niet achtergebleven en
diende een, ditmaal in hoofd
zaak fiscale, vragenlijst in.
8
drs. m. I. de heer
inflatie en werkgelegenheid
Minister Van der Stee heeft in zekere zin zelf deze bijzon
dere aandacht gevraagd voor de fiscale vraagstukken.
Reeds in het begin van zijn optreden als minister van land
bouw heeft deze vroegere staatssecretaris van financiën
gesteld, dat naar zijn mening de Nederlandse landbouw
fiscaal veel zwaarder wordt belast dan de landbouw in
andere landen van de Europese Gemeenschap.
Tijdens zijn rede voor de jaarvergadering van de Rabo
bank heeft de minister een paar concrete suggesties ge
daan voor een verlichting van de fiscale lasten voor de
landbouw. In de eerste plaats zou de pensioenreserve
voor zelfstandigen geheel onbelast moeten worden; de
huidige bepaling zou moeten vervallen, dat de aanvanke
lijk belastingvrij gereserveerde bedragen op het eind van
de rit toch belast worden. Voorts meende de minister dat
bij de vermogensbelasting rekening gehouden moet wor
den met de bijzondere positie van het bedrijfsvermogen.
Deze twee onderwerpen vindt men ook terug in de lijst
met wensen welke het Landbouwschap eind juni aan het
Kabinet Den Uyl voorlegde. Bij die wensen was overigens
ook nog een aantal andere fiscale en niet-fiscale ver
langens.
De eerste in de rij waren de werkgeversbonden en de
vakbonden die hun wensen voor het volgend jaar formu
leerden. De werkgevers maakten zich in het bijzonder
ongerust over de verdeling van de ruimte welke de econo
mische groei in ons land zal opleveren. Wanneer deze
ruimte voor het grootste deel naar de collectieve sector
zou gaan, d.w.z. ter vermeerdering van overheidsuitgaven
en van de kosten voor de sociale verzekering, dan zou er
maar zeer weinig overblijven voor verbetering van rende
menten en de lonen. De werkgevers pleitten voor bestrij
ding van de inflatie, voor aanzienlijke vermindering van de
groei van de overheidsuitgaven, zonder overigens aan te
geven op welke punten.
De vakbonden publiceerden een lange lijst met wensen
voor overheidsuitgaven, al erkenden zij dat de belasting
druk niet onbegrensd kan worden uitgebreid. De vakbon
den legden meer nadruk op maatregelen ter bestrijding
van de werkloosheid, welk probleem door de werkgevers
slechts zeer globaal werd gesteld.
Een week na de werkgevers en de vakbonden kwamen de
middenstand en de landbouw ieder met een verklaring.
Uit de motivering van het Landbouwschap blijkt, dat de
stelling van de werkgevers over de vermindering van de
overheidsuitgaven niet door deze bedrijfstak kan worden
overgenomen. Dat is niet te verwonderen, gezien de lijst
van landbouwverlangens die bij elkaar een niet onbelang
rijk bedrag aan belastingmiddelen vertegenwoordigt. Ook
wordt in het stuk van het Landbouwschap nadruk gelegd