wob wob 5 Wij hopen nog steeds dat die misstand een misverstand zal blijken te zijn, maar het ge bruikte woord heeft ons met een zekere be zorgdheid voor de Nederlandse reiswereld vervuld. De A.N.V.R. moet een vereniging van vakgenoten blijven, die voortgaat met haar streven om deze hele branche zo goed mogelijk te laten werken, niet in de laatste plaats in het belang van het reizende pu bliek. Zij dient ervoor te waken niet een soort kartel te worden, dat slechts een be sloten groep van vakgenoten exclusief ten dienste staat. Dat zou de Nederlandse reis wereld als geheel niet ten goede komen en het reizende publiek in ons land zou er ook niet op gesteld zijn. De toetreding als lid of acpirant-lid dient daarom uitsluitend vol gens objectieve normen beoordeeld te wor den. Vanuit deze gedachtengang hebben wij het contact met de vereniging voortgezet. Onze bezwaren tegen de beslissing zijn langs regelmatige weg ingediend en op het ogen blik dat wij dit schrijven wachten wij met vertrouwen het verdere verloop af. Wij zouden het betreuren als onze relatie met de A.N.V.R. onverhoopt definitief ver broken mocht worden. Maar ook in dat ge val kunnen de velen, die van onze reis- bemiddeling gebruik maken, ervan ver zekerd zijn, dat wij ons werk op dit terrein normaal zullen voortzetten. DE HOGE RAAD OVER DE STAAT ALS CONCURRENT Ons standpunt over het plan van de P.T.T. om haar gelddiensten te laten ontwikkelen tot een echte „Postbank" is inmiddels vol doende bekend. Wij wijzen het af. Wij heb ben vorig jaar in deze kolommen duidelijk aangewezen waarom. Een van onze argumenten was, dat het ge zien de wijze waarop het bankwezen in Ne derland zijn taak vervult, niet op de weg van de overheid ligt het bankbedrijf te gaan uitoefenen. Zo'n taak zou alleen te verdedi gen zijn als het bankwezen niet in redelijk heid aan de eisen beantwoordde. Zolang dat wel het geval is, dient de overheid zich niet zelf als bank op te werpen, omdat zo'n optreden de verhoudingen zou scheef trekken. Wij werden hieraan herinnerd toen wij vo rige maand een bespreking in het N.R.C.- Handelsblad lazen van een arrest van de Hoge Raad. De kop van die bespreking luidde: Concurrentie van Vadertje Staat. De Hoge Raad heeft zich daarover nu bij haar arrest van 8 maart 1974 in algemene zin uitgesproken. De vrijheid van de overheid, aldus de Hoge Raad, vindt daar haar grens, waar mede gelet op de opvattingen in onze samenleving, er in redelijkheid geen ver schil van mening over kan bestaan, dat het belang bij een bepaalde vorm van dienst verlening door de overheid niet opweegt tegen het belang van particuliere dienst verleners om tegen een dergelijke over- heidsconcurrentie te worden beschermd. In dat geval, zo zegt de bespreking, kan het handelen van de overheid onrecht matig zijn en kan de particuliere dienst verlener derhalve door de rechter worden beschermd. De schrijver van de bespreking, mr. N. J. P. Giltay Veth paste deze uitspraak toe op de plannen van de P.T.T. Als deze doorgaat, steeds maar nieuwe activiteiten op bank- gebied te ontplooien, zal dit onder omstan digheden een onrechtmatige daad kunnen opleveren tegen degenen, die van deze ac tiviteiten hun beroep of bedrijf maken. Dat zijn dus de andere banken. Ook wij achten deze uitspraak van ons hoog ste rechtscollege van groot belang. Hij stemt overeen met hetgeen wij zelf als de gren zen van de Staat zien tegenover het be drijfsleven. Grenzen die soms moeilijk exact te trekken zijn, maar die door dit arrest toch duidelijker zijn komen te liggen. Wij hopen dat de overheid daarom de staatsbank plannen nog eens wil toetsen aan de over wegingen van de Hoge Raad. Ook de mono poliepositie van de Middenstandsbank t.a.v. de garantiekredieten zou best in die toet sing kunnen worden betrokken. EUROCHEQUE EN BANKNAAM Bij de recente invoering van Eurocheques en Eurochequekaarten is voor onze orga nisatie nog een klein probleempje gerezen, dat aantoont hoe de internationalisering van het betaalverkeer ook aan de werkwijze binnen onze organisatie andere eisen kan stellen. Normaal is voor een cheque, dat deze de naam van de bank vermeldt, waarop hij ge trokken wordt. Op de bekende groene be taalcheque en betaalpassen, die door onze banken aan hun cliënten worden uitgege ven, staat dan ook de naam van de betref fende Rabobank afgedrukt. Anders dan de groene betaalcheque, zal de Eurocheque echter tevens een belangrijke rol gaan spelen in het buitenlands betalings verkeer. leder die over deze cheques be schikt kan er immers in tal van landen be talingen mee verrichten of er bij buiten landse banken geld mee opnemen. Daar al onze banken deze Eurocheques zullen ver strekken, zou dit met zich meebrengen dat cheques en Eurochequekaarten met meer dan 1100 verschillende Rabobanknamen in omloop zouden komen. Dit zou onvermijde lijk in het buitenland tot grote verwarring aanleiding geven. Voor onze Nederlandse oren zijn door plaatsaanduidingen de na men van de plaatselijke banken wel gemak kelijk uit elkaar te houden, in het buiten land mist men daarvoor de geografische kennis. De buitenlandse bankman zal over de plaatsnaam heen lezen, zal alleen letten op het gemeenschappelijk Rabobank-ele- ment van de naam en zou daardoor met de administratieve verwerking gemakkelijk in de knoop kunnen raken, als men cheques van honderden verschillende Rabobanken te verwerken zou krijgen. Bedacht dient hierbij ook te worden, dat er in het buiten land een grote veelheid van banken is, waar onze cheques door de begunstigden wor den ingeleverd. Het zou wel heel lang du ren voor al die banken in de verschillende landen met onze Rabobanken-familie ver trouwd zouden worden. Daarom is de knoop, al vóór hij is ontstaan, doorgehakt en is besloten om praktische redenen op alle Eurocheques en Euro chequekaarten, die door onze banken wor den uitgegeven de naam van de Centrale Bank te vermelden. De verhouding tussen de aangesloten banken en de Centrale Bank wordt eenvoudig geregeld doordat de bank aan de Centrale Bank een machti- gings- en garantieverklaring geeft. Een voordeel van deze oplossing is ook, dat onze organisatie met de Eurocheques als een geheel naar buiten optreedt, hetgeen met name de presentatie tegenover het buitenland ten goede komt. Hiermee is bereikt, dat de deelname van onze banken in het Eurocheque-project soepel zal verlopen. Ook de cliënt is met verwarring en vertraging rond de door hem uitgeschreven of ontvangen cheques niet gediend. Iedere aangesloten bank houdt natuurlijk de beslissing aan wie zij de cheques uitgeeft, zij blijft in feite de „be trokkene" en houdt volledig de relatie met haar cliënt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 7