pp* w '\V.
Dit gebeurde naar aanleiding van een debat in de Tweede
Kamer waarbij de woordvoerder van DS '70 meer aandacht
vroeg voor voorstellen van prof. Van Riemsdijk om het
prijspeil van landbouwprodukten te verlagen en de na
delige gevolgen van het landbouwinkomen van de huidige
generatie boeren met toeslagen op te vangen.
De Commissie die onder leiding stond van prof. Kriellaars
heeft nu een rapport opgesteld waarin verschillende
systemen van inkomenstoeslagen worden geanalyseerd.
Het voorstel van prof. Van Riemsdijk komt er daarbij niet
goed af omdat het huidige prijsbeleid erdoor zou worden
aangevuld met een administratief zeer ingewikkeld stelsel
dat bovendien gepaard zou moeten gaan met een storm
achtige structuurverandering (afvloeiing en bed rijf sverg ro
ting) die noch door de landbouw zelf noch door de volks
huishouding als geheel economisch en sociaal is te ver
werken.
Niet alle vormen van inkomenstoeslagen worden afgewe
zen. De Commissie-Kriellaars ziet wel een nuttige functie
voor inkomenstoeslagen die als het ware de sociale
plooien van het prijsbeleid rechtstrijken: toeslagen voor
degenen die onder zeer slechte voorwaarden produceren
en niet geholpen worden door algemene sociale maat
regelen en waarvan men ook niet kan vragen via sanering
reeds in ruste te gaan.
Het is zomer. Het kantoor is dicht en achter op het gras
veld liggen de meisjes lui in de zon te soesen en te smoe-
sen. De onvermijdelijke draagbare radio, die bij hun leef
tijd hoort als puistjes en snelle verliefdheden, galmt van
het sjouwen van kroegie naar kroegie. Onze eigen vader
landse opvatting van wat mijn oudste zoon relipop noemt
- religieuze popmuziek.
Zelf zit ik trouwens ook in de zon. Wat netter, zoals dat bij
een directeur hoort, in een tuinstoel. Maar mijn denken
is niet erg directeursachtig. Mijn schrijfblok op m'n knieën
ligt klaar om mijn maandelijkse zoetzure ontboezemingen
tot zich te nemen. Maar steeds weer dwalen mijn ge
dachten van de uit het volle bancaire leven gegrepen ge
beurtenissen af naar de komende vakantie.
Naast me ligt een map met papiertjes en knipsels. Ten
tijde van het opschrijven of uitknippen kennelijk de moeite
waard om te bewaren, als ideetje voor later, als leidraadje
bij een stukje voor later in mijn dagboek.
Nu in deze heerlijke zon hebben ze alle betekenis ver
loren en weet ik niet meer waarom ik opmerkingen neer
schreef als „geldpaleizen", „schrijven over manager
kwalen bij directeuren", „de vrouw van de directeur".
Als ik de map sluit valt er een papiertje uit, waarop ge
schreven staat „mooi meisje bij stand van Grijp Vijf, jam
mer dat er maar één staat"
Zeker een moment van inspiratie geweest tijdens de laat
ste algemene vergadering in Utrecht.
En op dat moment ben ik er weer even. In het geroeze
moes van de Irenehal. Ik beleef de stilte tijdens het spre
ken, als de met zonnestralen doorschoten blauwe slierten
sigarenrook naar het glazen dak opstijgen. Ik hoor weer
het gegrom uit duizenden kelen in de pauzes en beleef
nog eens het geritsel van papier vlak voor het ophalen
van de stembiljetten.
Maar dan zie ik ook weer die stands, waar je bij Oplei
dingen alles mocht opschrijven en je hartje kon luchten.
Sparen, ja ik zie dat aardige meisje weer voor me. Maar
helder zie ik dan een ander beeld. Een glazen kubus, als
van een moderne beveiligde baliekas. Erin drie eekhoorns.
Een oude, wat zielig op een tak, die met kennelijke doods
angst terugkeek naar al die grote koppen achter het glas
en twee kleintjes, die als dollemannen heen en weer
schoten.
Een goedbedoeld symbool voor sparen, maar geef mij
toch maar dat leuke meisje.
Toen was de algemene vergadering weer weg en zat ik
opnieuw in de zon op het grasveldje achter de bank.
Maar ik wist wat het voor een middag zou worden.
De onrust van het jonge volk, dat steeds maar naar de klok
zou kijken, zou wat lijken op het gedraaf van die jonge
dieren achter het glas. En ik zou net als die ouwe eek
hoorn wat melancholiek achter mijn werktafel zitten. Wel
iswaar zou ik het niet zo laten merken als dat diertje,
maar mijn hart zou minstens even vol van ellende zijn.
Ach, wat krabbel ik toch allemaal. Mijn dagboek is vol en
mijn hart is volvan vakantie!
Cas Sier