moeilijkheden zonder oplossingen De landbouwpolitieke gebeurtenissen in de maand mei hebben veel gevraagd van het begrip van de Nederlandse landbouw. De Italiaanse maatregelen tegen de invoer en de afwikkeling van de compensatie van de Nederlandse revaluatie waren op zich reeds moeilijk te verteren en daar kwam nog bij de onzekerheid door weinig belovende markten voor een aantal belangrijke produkten. 31 drs. m. I. de heer einde b.t.w.-compensatie onvoldoende argumentatie afremming italiaanse invoer De afwikkeling van de compensatie van de land- en tuin bouw voor de revaluatie van de gulden in september vorig jaar, heeft langer geduurd dan redelijkerwijs kon worden verwacht. In een brief aan de Tweede Kamer en het Land bouwschap deelde de Minister van Landbouw mee dat de compensatie via de B.T.W. op 1 mei zou worden beëin digd. Dit bericht kwam drie dagen voor deze fatale datum en omdat er geen voorgaand overleg plaatsvond, kreeg het bedrijfsleven het gevoel met de beslissing te zijn over vallen. De regering nam haar beslissing op grond van de indruk dat de prijsontwikkeling zich zo goed als onafhankelijk van de revaluatie heeft ontwikkeld. Wel stelde de regering vast dat de afschaffing van de 2% B.T.W.-compensatie moeilijkheden zou kunnen geven voor bepaalde sectoren. Om deze moeilijkheden op te vangen werd 25 miljoen gulden ter beschikking gesteld. Het bedrijfsleven toonde zich weinig dankbaar voor dit op zich niet onbelangrijke bedrag. De kritiek richtte zich vooral op de manier waarop het besluit werd genomen, nl. zonder overleg, en op de motivering welke gebrekkig werd geacht. Er werd in de brief van de minister nogal achteloos gehandeld ten aanzien van de methode van be rekening van de schade zoals deze in het najaar 1973 door het Landbouwschap werd ontwikkeld. Een andere tekortkoming was een onvoldoend antwoord op de vraag: waarom moet in Nederland een compensatie worden afgeschaft terwijl een overeenkomstige compen satie in West-Duitsland juist met één jaar werd verlengd? Wel schreef de minister dat hij er in de toekomst naar zou streven om bij nieuwe herwaarderingen van de munt, de in de E.G. gebruikelijke methode toe te passen, d.w.z. bij revaluatie de verhoging van de z.g. monetaire compen serende bedragen aan de grens. Een dergelijk voornemen geeft echter op zich weinig zekerheid en daarnaast zou het voor de revaluatie van september niet meer van betekenis zijn. Nauwelijks was de beslissing over de afschaffing van de compensatie op de tafel of de E.G. kreeg weer eens te

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 33