algemene vergadering 30 k2F7*Y rede van dr. a. j. verhage, voorzitter van de hoofddirectie winstontwikkeling in 1973 voorlopige indruk van 1974 van de rentestructuur. Een grote krapte op de geldmarkt, mede als gevolg van bui tenlandse factoren, leidde tot een plotse linge en zeer sterke stijging van de geld marktrente. Daardoor stegen de tarieven voor bankdeposito's tot ongekende hoogte. Dit leidde tot verschuivingen van spaarre keningen naar bankdeposito's, een ver schijnsel dat gedurende de gehele tweede helft van 1973 aanhield. Deze tendens werd in de laatste maanden van het verslagjaar nog versterkt door de energiecrisis. Het gehele jaar 1973 bracht een spaaraanwas, inclusief bijgeschreven rente, van ƒ1.974 miljoen of 10 procent; dat is 5 procent minder dan in 1972. Ons aandeel in de spaarmarkt vertoonde echter een kleine toeneming. De saldi op privérekeningen stegen iets sterker dan in 1972. De tegoeden in rekening-courant van be drijven en instellingen gaven in het eerste halfjaar nog een sterke stijging te zien, maar het tweede halfjaar bracht ook hier een ommekeer. De totale toevertrouwde middelen vertoon den per saldo een toeneming met 2.871 miljoen of 12 procent tegenover een stij ging van 15 procent het vorig jaar. Het to tale middelenbestand kwam aan het einde van het jaar op 27,1 miljard. Het balanstotaal van onze organisatie overschreed in de loop van 1973 de 30 miljard. Ultimo 1973 kwam het op ƒ31,2 miljard, hetgeen evenals vorig jaar een stijging met 15 procent betekent. Daarmee is onze organisatie de grootste bankinstel ling in Nederland gebleven. De bedrijfsresultaten konden ongeveer ge lijke tred houden met de groei van de be drijfsomvang. Zowel de rentebaten als de rentelasten stonden onder invloed van de stijgende rentestand op de geld- en kapi taalmarkt. De rentemarge kon ruimschoots op het niveau van 1972 worden gehand haafd. De rentewinst steeg met 22 procent, de provisie-inkomsten met 32 procent. De bedrijfskosten namen relatief iets ster ker toe dan in 1972. Dat de toen ingezette dalende tendens in de kostenstijging in 1973 niet kon worden gehandhaafd, was grotendeels toe te schrijven aan de harmo nisering van de arbeidsvoorwaarden in het kader van de fusie. Inclusief afschrijvingen stegen de bedrijfskosten met 26 procent tegenover een stijging met 25 procent in 1972. Na voorziening voor belastingen tot een bedrag van 129 miljoen resteert een winstsaldo van 186 miljoen. De bestem ming hiervan brengt de reserves op de ge combineerde balans op 1.380 miljoen. Bezien wij de winstontwikkeling van de on derdelen van de organisatie even afzonder lijk, dan kunnen we constateren dat zowel bij de Centrale Bank als bij de gezamen lijke aangesloten banken en bij de beide hypotheekbanken de winstontwikkeling te gen de achtergrond van de gegroeide be drijfsomvang bevredigend is geweest. Daarbij wil ik er nog eens op wijzen dat de groei van de winst op zichzelf niet de enige maatstaf voor de beoordeling kan zijn. Daarbij dient wel degelijk ook de groei van de bedrijfsomvang en daarmee van de ri sico's in het oog te worden gehouden. In het belang van onze continuïteit zullen wij door een gezonde reservevorming moeten blijven bouwen aan de solvabiliteit van onze organisatie. In dat licht bezien is ook de op zichzelf sterke winststijging bij de beide hypotheek banken gerechtvaardigd en zelfs dringend noodzakelijk te noemen. Over de eerste vier maanden van het lo pende jaar beschikken we tot nu toe nog slechts over voorlopige cijfers. De toever trouwde middelen bij de aangesloten ban ken zijn in die periode toegenomen met 640 miljoen te vergelijken met ƒ1.000 miljoen in 1973 en 840 miljoen in 1972. Hoewel de middelengroei bij de aangeslo ten banken zich daarmee ten opzichte van de tweede helft van 1973 enigszins heeft hersteld, is er nog altijd sprake van een achterblijven van het groeitempo, met name bij de spaargelden. Niettemin mag uit deze cijfers worden afgeleid dat wij er in zijn geslaagd onze middelenpositie op re delijke wijze op peil te houden en dat wij goede vorderingen maken op de weg naar het herstel van het evenwicht tussen mid delen en uitzettingen. Verheugend is het bovendien te kunnen constateren dat de aangesloten banken in toenemende mate de relatief dure bankdeposito's in eigen be heer houden, om zodoende zoveel mogelijk te kunnen blijven voldoen aan de krediet- vraag in hun werkgebied. Onze banken ge ven daarmee blijk van het feit dat zij het belang van een gezonde groei en conti nuïteit op langere termijn geenszins on derschatten en dat belang op een juiste wijze in verband brengen met hun renta biliteit. De vraag naar leningen is zich ook begin 1974 op een hoog niveau blijven bewegen, zij het relatief minder hoog dan in 1973. De kredietvraag uit de agrarische sector ligt nog steeds op een hoog peil. De uitstaande kredieten in rekening-courant vertonen een normale ontwikkeling. De effecten portefeuille van de aangesloten banken ondergaat in verband met de liquiditeits- krapte enige inkrimping. De liquiditeitssi tuatie is er mede de oorzaak van dat in een aantal gevallen met name voor woning bouwleningen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die onze hypotheek banken bieden. De uitzettingen van de ge zamenlijke aangesloten banken over de eer ste vier maanden stegen met 530 miljoen te vergelijken met 800 miljoen in 1973 en 550 miljoen in 1972. De geschetste situatie, die mede een ge volg is van de nog altijd zeer hoge rente stand op de geldmarkt, noodzaakt ons vooralsnog tot handhaving van de eind 1973 ingevoerde interne maatregelen ter beheersing van de kredietverlening. Hoe wel zich in de samenstelling van de toever trouwde middelen duidelijke veranderin gen voltrekken en hoewel de provisie-in komsten enigszins kunnen lijden onder de grotere terughoudendheid bij de verstrek king van nieuwe leningen, koesteren wij de verwachting dat de gezamenlijke aange sloten banken in het lopende jaar opnieuw een redelijke rentabiliteit zullen kunnen be halen. In verband hiermede kan ik u mede delen, dat de Centrale Bank heden de aan gesloten banken heeft geadviseerd de rente voor spaardepositobewijzen op naam met een looptijd van 4 jaar en 5 jaar vast te verhogen tot respectievelijk 9 en 10 Indien minimaal de geadviseerde debet rentetarieven worden gehanteerd, zal de rentemarge niet behoeven te verkrappen. Ook bij de Centrale Bank bestaan bevre digende rentabiliteitsverwachtingen; een beperking van de kostenstijging ligt daar aan ten grondslag. Terugkomend op het jaar 1973 zou ik, mijnheer de voorzitter, de vergadering wil len voorstellen, de financiële jaarstukken van alle onder dit agendapunt genoemde instellingen goed te keuren en de daarbij behorende voorstellen tot winstbestemming te aanvaarden. Deze jaarstukken zijn opge nomen in het jaarverslag 1973 van de Cen trale Bank, dat eerder is toegezonden. In dien de vergadering deze goedkeuring wil verlenen, zal daarmee aan de verantwoor delijke bestuursorganen décharge zijn ver leend voor het gevoerde beheer. Ten slotte, mijnheer de voorzitter, wil ik mede namens alle leden van de Hoofd directie dank brengen aan al degenen in onze organisatie die mede door hun werk lust en toewijding hebben bijgedragen tot de ontwikkeling van onze organisatie in het afgelopen jaar. Ik doel hierbij niet alleen op de leden van de beheerscolleges en di recteuren van de aangesloten banken, maar ook op het personeel van de aange sloten banken en van de Centrale Bank. De wijze waarop de in verband met de fusie, integratie en harmonisatie vaak moeilijke omstandigheden zijn opgevangen stemt al le leden van de Hoofddirectie dankbaar en vol vertrouwen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 32