17 ook coöperatief bankbedrijf in de branding lot juichen. In de metaalverwerkende am bachten is het zeer somber: een inkomens daling van 10,5 en dat terwijl in 1973 ook al een daling van 7 plaats had. Ook in de detailhandel, in voedings- en ge notmiddelen wordt een nominale inkomens daling verwacht. Elders in het midden- en kleinbedrijf zal het nominale inkomen weliswaar stijgen, doch dit gebeurt in de meeste gevallen met een te gering percentage. Zelfs in de twee gevallen, die van de dienstverlenende en de overige ambach ten waarvoor op papier een redelijke in komensstijging wordt voorzien, zullen de ondernemers geen reële inkomensverbete ring kunnen behalen. Het verwachte infla tiepercentage zal de verbetering teniet doen. Op vele van deze sectoren drukt zwaar de invoering van de minimum-jeugdlonen, waardoor in de groep van jeugdloners de loonsom met 35 zal stijgen. Het door berekenen van deze verhoging in de prijzen is slechts in beperkte mate toegestaan. Het zal u duidelijk zijn, geachte vergade ring, dat de zorgelijke positie, waarin tal van onderdelen van het bedrijfsleven zich bevinden, ook zijn weerslag heeft op het terrein van de financiering. De kredietcapa citeit wordt door de teruglopende rentabi liteit nadelig beïnvloed en dat stelt ook de kredietverlening door de banken voor ern stige problemen. Ons eigen bankbedrijf heeft, net als an dere bedrijfssectoren, sinds onze vorige bijeenkomst te maken gekregen met een aantal verschijnselen, die ik niet graag onder de normale zou willen rangschikken. Wij hebben in deze periode enkele ontwik kelingen van ongewone felheid en scherpte op ons af zien komen, die het ons en het bankwezen in het algemeen niet gemak kelijk hebben gemaakt. Zonder naar volledigheid te streven zou ik op enkele van die ontwikkelingen iets na der willen ingaan. Allereerst wijs ik op de ontwikkeling van het renteniveau. Daarover sprekend kan men eigenlijk beter het woord rentefront ge bruiken. Berichten van dat front luiden, dat de geldmarktrente lange tijd een hoger per centage noteerde dan die van de kapitaal markt. In verband met de buitengewone geldmarktrente kwam het ook tot een bij zondere stijging van de rente voor credit- gelden. Dit gaf zelfs op grote schaal aan leiding tot een omvangrijke verplaatsing van spaargelden naar termijndeposito's. Wij moeten daardoor constateren, dat in de vandaag te bespreken verslagperiode de structurele groei van onze spaargelden is onderbroken. Ook in het lopende jaar heeft de" ontwikkeling van de spaarmiddelen voortdurend onder druk gestaan. Het zal dan ook niemand verwonderen, dat wij hierdoor grote zorg hebben moeten beste den aan het behoud van onze liquiditeit. De beheerders en directeuren van onze aangesloten banken hebben in de afgelo pen periode alle gelegenheid gehad bij hun eigen bank de problemen van de mid- delenschaarste en van het duurder worden van die middelen uit eigen ervaring te le ren kennen. Ik noem in dit verband ook de strengere liquiditeitseisen van De Neder- landsche Bank, waaraan de banken moeten voldoen. In een tijd, waarin de oliecrisis extra onzekerheid en moeilijkheden gaf, is de concurrentiestrijd om de middelen fel ler dan ooit geworden. De renteontwikkeling leidde er toe, dat uit eenlopende tarieven voor creditgelden wer den overeengekomen met verschillende cliënten. Dit lijkt niet erg coöperatief en dat is het wellicht ook niet, maar vanwege de ongekende felle concurrentie, zijn we er niet aan kunnen ontkomen. De debetrente voor leningen en kredieten steeg tot on gekende hoogte. Ook daar lijkt in deze omstandigheden nauwelijks te ontkomen aan meer uiteenlopende tarieven. Tegen de achtergrond van deze omstandig heden is bij sommigen de vraag opgeko men in hoeverre de Rabobanken zich ook in de toekomst nog als coöperatieve ban ken zullen blijven presenteren. Is het zo, dat b.v. tariefdifferentiatie aan de credit- of debetzijde, waardoor cliënten zich als lid van dezelfde bank op ongelijke wijze behandeld kunnen voelen, ons coöperatie ve karakter op losse schroeven zet? Heeft de coöperatieve bank nog nut en beteke nis nu zij niet meer, zoals oorspronkelijk in een besloten gemeenschap werkt? On ze banken ontwikkelen zich immers steeds meer in hun bedrijf tot algemene banken, die hun diensten aan iedereen aanbieden. De grenzen van de deelgebieden, waarop de diverse bankgroepen in ons land van ouds in het bijzonder werkzaam waren, val len hoe langer hoe meer weg. Het is dan ook niet geheel onverklaarbaar, dat buiten maar ook binnen onze organisatie vraag tekens geplaatst worden achter het coöpe ratieve karakter van onze banken.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 19