algemene |V
vergadering a^j
15
De Irenehal van het grote Jaarbeurscomplex in Utrecht zat op de voorlaatste
dag van de maand weer stampend vol met bezoekers van onze Algemene
Vergadering.
De heer Mertens zei, dat het de eerste normale algemene vergadering was
sinds de fusie. Maar, normaal of abnormaal, zo'n jaarlijkse massale bijeenkomst
blijft toch altijd een uniek verschijnsel. Het is iets, dat al veel langer dan een
halve eeuw bij ons komt en dat we toch niet willen missen!
De toespraken horen er ook bij. Zo ooit dan kan men zeker dit jaar niet zeggen,
dat deze weinig meer dan verplichte agendapunten vormen, leder kan in dit
nummer lezen, dat er indringend op de moeilijke problemen van deze tijd werd
ingegaan.
De heer Mertens draaide er zeker niet omheen, toen hij antwoord gaf op de
vraagtekens die in deze tijd achter het coöperatieve karakter van onze banken
geplaatst worden. Hij toonde aan hoe en waar de taak van onze organisatie
thans met name ligt. Ook waren het klare woorden, waarmee hij uit liet komen,
dat wij de behartiging van het midden- en kleinbedrijf ongedeeld als tot ons
terrein behorend zien.
Wie meer wilde weten van het reilen en zeilen van het financieel-economische
leven en van het bankbedrijf daarin, zal met volle aandacht naar de rede van
de heer Verhage geluisterd hebben. Daaruit bleek hoe ingrijpend de ver
anderingen sinds nauwelijks een jaar geleden geweest zijn. Het bankbedrijf is
voor ongewone ontwikkelingen komen te staan.
Ten slotte was daar de toespraak van de Minister van Landbouw en Visserij,
mr. Van der Stee. Wij hebben de „jongste" minister van onze regering uitvoerig
kunnen horen over zijn ideeën omtrent de financiering van de landbouw.
Binnen en buiten onze organisatie zal die rede veel aandacht getrokken
hebben.