9 gevolgtrekking. Aanpassing van de land bouwprijzen aan het niveau van de grond prijzen kan weinig bijdragen tot de oplos sing van het vraagstuk van de grondfinan- ciering, want vraag en aanbod van land bouwgrond worden namelijk hoofdzakelijk bepaald door individuele overwegingen van individuele agrarische exploitanten. Anders georiënteerd zijn de problemen ontstaan door de spanning tussen de vraag van op modernisering en bedrijfsvergroting gerich te ondernemers en het aanbod van wijken de bedrijven. Voor de blijvers vormt de ver groting van de bedrijfsoppervlakte de noodzakelijke voorwaarde voor schaalver groting en modernisering. Zij zijn bereid om de voordelen hiervan in de vorm van een hoge grondprijs af te staan aan de aanbieders van landbouwgrond. Voor deze laatsten daarentegen is een verhoging van de grondprijs in het algemeen geen sterke prikkel om de opheffing van hun bedrijf te bespoedigen. Deze marktsituatie is de be langrijkste oorzaak voor de spanning tus sen de hoogte van de grondprijs en het rendement dat agrarische exploitatie van de grond oplevert. Deze spanning wordt nog versterkt door de gebleken waarde vastheid van de grond in perioden van in flatoire prijsstijging. Het scheppen van re gionale werkgelegenheid en de landbouw- structuurpolitiek moeten daarom - méér dan de prijspolitiek - een bijdrage leveren aan de oplossing van het financierings vraagstuk van de grond. Maar dat is niet het enige aspect van de grondfinanciering. Een ander aspect vormt het achterblijven van de pachten bij de stij ging van de grondprijzen. Als instituut van grondfinanciering loopt de pacht al lange tijd terug1). Dit betekent onvermijdelijk, dat ander vermogen - vreemd of eigen - in de plaats moet komen van het terug lopend verpachtersvermogen. Voor de financiering van de Nederlandse De gepachte oppervlakte liep terug van 53 °/o van de totale oppervlakte cultuur grond in 1959 tot 48°/o in 1970. Dat geeft echter een geflatteerd beeld van de situatie omdat een groot deel van het verpachte landbouw - niet in het minst van de be drijfsontwikkeling - zou het dan ook van groot belang zijn het aanzien van beleg ging in pachtgrond te herstellen. De daar voor noodzakelijke verhoging van het pachtprijsniveau is echter op korte termijn niet te realiseren. Dit zou een groot aantal pachters op structureel achtergebleven bedrijven in acute moeilijkheden brengen. Een geleidelijke verhoging is onontkoom baar en gestreefd moet worden naar ver ruiming van de mogelijkheden om de pacht dienstbaar te maken aan de financiering van bedrijfsoppervlaktevergroting en mo dernisering van de bedrijfsgebouwen. Te vens verdienen de mogelijkheden van erf pacht een ruimere aandacht, ook buiten het kader van de grondbank. areaal familiepacht of staatsgrond betreft. De afneming van de verpachting door be leggers is aanzienlijk sterker dan uit deze cijfers naar voren zou kunnen komen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 11