niet zo...! 7 Eigenlijk zou je zo'n geschrift als „Boeren, Bazen en Banken", de jongste uitgave van de Boeren groep Wageningen diepgaand moeten be handelen. Dat zou wat buiten het bestek van ons blad vallen, maar wij hopen dat anderen het zullen doen. Wie het gelezen heelt weet dat deze studentengroep er fris van de lever tegen aangaat en „alter natief denkend" terloops hele series al dan niet heilige huisjes van de kaart veegt. Op zichzelf is daar niets tegen en wij erkennen graag dat ook een alternatieve visie zijn waarde kan hebben. Ook nemen wij graag aan dat de schrijver(s) persoon lijk sterk en serieus met de haast onop losbare problemen geëngageerd zijn. Wij willen hier enkel in het kort reageren op het beeld, dat in het geschrift van onze organisatie wordt gegeven. Misschien is het woord „Banken" vooral vanwege de alliteratie in de titel terechtgekomen, maar de Rabobank krijgt er in ieder geval flink van langs. En daarop is naar onze mening toch wel heel wat af te dingen. Al is aan het geschrift veel tijd, studie en denkwerk besteed, in de functie en mo gelijkheden van onze banken - om niet meer te noemen - heeft de Boerengroep kennelijk maar een oppervlakkig inzicht. Vanuit een vooropgezette visie kleurt men de vakjes zwart of wit, maar meestal zwart. Een genuanceerd oordeel komt nauwelijks voor en een evenwichtig afwegen van wat reëel mogelijk is of was zochten wij tever geefs. Het hele geschrift heeft iets van de man, die zijn paraplu de schuld geeft dat het regent. De coöperaties, de standsorganisa ties, de banken en de landbouw- politiek zijn de boosdoeners. Zij hebben de positie van de boer als vrije ondernemer grotendeels uitgehold, hem als een proletariër dienstbaar gemaakt aan hun kapitalistische belangen, terwijl zij hem ondertussen de schijn van zijn vrije ondernemerschap als een rad voor de ogen blijven draaien. De Boerengroep pleit voor een nieuw sociaal-economische po sitie van de boer, ze wil het bank-, land bouw- en industriekapitaal in plaats van de boer aanpakken en tot een nieuwe „maatschappelijk aanvaardbare integratie" van de landbouw komen. In nauwelijks anderhalve pagina aan het slot van het ge schrift wordt dan even „globaal en voor lopig" geschetst hoe dat dan moet. Na alles wat er aan voorat gaat, valt dat wel even tegen. Maar de Boerengroep zegt dan ook, dat voorlopig geen gouden bergen verwacht mogen worden. Wij moe ten maar beginnen met actie te voeren tegen de overheid, de landbouwindustrie en de banken en ook de boerenorganisa- ties niet te veel te vertrouwen. Over „de" Rabobank wordt conse quent in het enkelvoud gesproken. Het meervoud - er zijn immers meer dan 1000 Rabobanken in ons land - zou dan ook de spits aan de redeneertrant hebben ontnomen. Die Rabobank dan stemt de hoogte van de rente af op het buiten de landbouw heersende rentabiliteitsni- veau. Zij past een steeds strengere selec tie toe ten aanzien van de kredietwaardig heid van de leden. Het kapitaal, dat de bank zo op de boeren verdient, wordt zo wel belegd in landbouwcoöperaties als in de particuliere woningbouw. De Boerengroep heeft kennelijk geen enkel benul van de eisen, die onontkoombaar aan een bankbedrijf -gesteld worden, an ders zou zij over de rente wel anders praten. Zij weet niets van de financierings praktijk, anders zou zij weten, dat door de selectie de boer zelf beschermd wordt tegen een te hoge schuldenlast. En wat dat op de boeren verdiende kapitaal en de belegging daarvan betreft: in de laatste 10 jaren is door onze banken circa f 9 mil jard aan individuele land- en tuinbouw bedrijven verstrekt. Het jaartotaal daarvan steeg van f 390 miljoen in 1963 tot f 1.507 miljoen in 1973. Op ons gezag mag worden aangenomen, dat dit veel meer is dan wat er aan de agrariërs werd verdiend of aan agrarische gelden ter beschikking kwam. Ook de opmerking, dat de bank soms be dingt, dat de boer bij een bepaalde indus trie zijn voer betrekt of zijn produkten af levert, wijst erop dat de Boerengroep de rol van de bank bij de contractproduktie helemaal niet heeft begrepen of bewust verkeerd uitlegt! Wij willen aan deze en andere kri tiek niet te zwaar tillen. Als de Boe- rengroep de hedendaagse maat schappij wil analyseren en verbeteren, is dat best, maar lever dan geen half werk! En wees geen vreemde in het hedendaagse Jeruzalem. Als men de noodzaak van het goed financieel-economisch functioneren ook van de coöperaties in deze tijd er kent, zoals de Boerengroep denkt te doen, gaat het niet aan daaraan allerlei ver wijten vast te knopen als banken en coö peraties met veel inspanning in dit func tioneren slagen. Wij leven niet meer in een bucolische tijd, zo dat al ooit het geval was. De Boerengroep weet dat heel goed. Maar zij mogen bedenken, dat onze ban ken en de andere coöperaties als onder nemingen nog altijd vooraan staan op het gebied van eigen hulp, eigen verantwoor delijkheid en zelfbestuur. Dat zijn even zovele invalspoorten voor invloed van de leden. Ook wij weten dat deze zaken niet zo eenvoudig meer liggen als vroeger, leder die zich hierin verdiept zal echter kunnen weten, dat de coöperaties deze punten vast willen houden en voortdurend zoeken naar wegen om hun democratische struc tuur in deze tijd beter tot zijn recht te laten komen. Dat is iets dat ook de boe ren rechtstreeks aangaat en dat mede van henzelf afhangt. Het zou goed zijn als de Boerengroep daarvoor in eigen kring eens begrip wilde kweken. Met een een zijdige mening vanuit een schoonlijkende, utopische visie schiet de boer heel weinig op. Ten slotte: men leze het geschrift - met instemming of met ergernis - maar toch altijd met een zeer kritische instelling. De positie van de boer is inderdaad een heel moeilijk vraagstuk, waar wel niemand van zal durven zeggen, dat hij er mee klaar is. J.R.H.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 9