32
grondbank
pachtnormen
agrarische kroniek
wikkeling zijn enkele oorzaken aan te wij
zen. De belangrijkste oorzaak is de gun
stige rentabiliteitsontwikkeling in de be
treffende jaren. De prijsstagnatie deed zich
juist voor in jaren met een relatief ongun
stige rentabiliteitsontwikkeling. Door deze
rentabiliteitsontwikkeling is het aanbod bij
zonder gering ten gevolge van een zeer
klein aantal bedrijfsbeëindigingen.
Als tweede prijsopdrijvende factor kan aan
gemerkt worden de noodzaak tot moderni
sering en bedrijfsvergroting. Dit brengt
juist een vergroting van de vraag met zich
mee.
Bij de beoordeling van deze ontwikkeling
moeten we wel onderscheid maken tussen
de prijs van los land en de prijs van boer
derijen. Aankoop van een stuk los land
tegen een hoge prijs kan voor een bestaand
bedrijf aantrekkelijk zijn, omdat dit een gun
stige invloed kan hebben op de rentabiliteit
van het bedrijf als geheel. Indien echter bij
de aankoop van een geheel bedrijf de mo
menteel geldige grondprijzen moeten wor
den betaald, kan nauwelijks sprake zijn van
een rendabele bedrijfsuitoefening.
De gebruikswaarde van de grond ligt bij
het huidige prijsniveau van de produkten
op een aanmerkelijk lager niveau. Dit geldt
met name indien hierop relatief extensieve
teelten (granen en dergelijke) worden toe
gepast. Zeker indien een dergelijk bedrijf
moet worden gefinancierd met een beperkt
eigen vermogen, zal dit op grote problemen
stuiten. Het lijkt alleszins redelijk, dat de
bank bij de waardering rekening houdt met
de gestegen grondprijzen. Daarbij is het
voor de bank echter onmogelijk middelen
te verstrekken op basis van incidenteel be
taalde hoge grondprijzen, die ver boven de
gebruikswaarde liggen.
Uit het voorgaande is voldoende gebleken,
dat de hoge grondprijzen een grote druk
uitoefenen op de rentabiliteit en bovendien
problemen opleveren bij de opzet van een
passende financiering.
Om aan een en ander tegemoet te komen
wordt sinds mei 1972 op beperkte schaal
een proef genomen met de grondbank. Om
meer inzicht te krijgen in de toepassings
mogelijkheden van de grondbank zal de
proef op landelijk niveau worden voortge
zet. De ervaringen opgedaan bij de proef
in het Noorden waren enigszins teleurstel
lend. Het areaal, dat aan de S.B.L. werd
aangeboden voor grondbankfinanciering
was zeer gering in verhouding tot de vraag
naar grond via de grondbank. Deze vraag
kwam hoofdzakelijk van boeren, die hun
bedrijf op deze wijze wilden vergroten.
Het zeer beperkte aanbod kan voor een
belangrijk deel worden verklaard uit het
grote prijsverschil tussen de marktprijs en
de prijs, die de S.B.L. bereid is te vergoe
den. Zeker voor bedrijfsvergroting zal op
deze manier geen grond voor de grondbank
ter beschikking komen. Bovendien is door
de norm met betrekking tot de bedrijfsom
vang de grondbank in deze opzet slechts
toegankelijk voor een zeer beperkte cate
gorie bedrijven. Indien de grondprijs zou
tenderen naar een prijs, die meer overeen
komt met de gebruikswaarde en dus de
prijs, die de S.B.L. uitbetaalt, zou het per
spectief voor de grondbank aanmerkelijk
verbeteren.
De grondfinanciering blijkt een voortdu
rend probleem voor de grondgebonden be
drijfstakken. Voor de pachtbedrijven, circa
50 van het totale areaal, zijn deze pro
blemen veel minder groot.
Ter compensatie van de gestegen kosten
zullen de pachtnormen worden aangepast
aan de gestegen kosten. Voorgesteld is de
normen te verhogen met circa 12 °/o. De
laatste verhoging dateert van 1971, zodat
deze 12 gezien moet worden als een
stuk inlopen van de sindsdien opgetreden
kostenstijging voor de verpachter.
Bij het verhogen van de pachtnormen zijn
altijd meerdere belangen in het geding.
De zittende pachters willen vrijwel geen
verhoging. Daar tegenover staat een groe
pering die wijst op het belang van de pacht
als financieringsmogelijkheid en uit dien
hoofde een forse verhoging voorstelt. Bij de
nu voorgestelde 12 blijven de lasten,
verbonden aan de pacht, nog altijd veel
lager dan de lasten van de eigenaar-ge
bruiker.
Naast de verhoging van de normen wordt
ook een aanmerkelijke vereenvoudiging van
de normen voorgesteld. Het aantal grond
soorten is aanmerkelijk verminderd, waar
bij als compensatie, per grondsoort een
toeslag of aftrek mogelijk is. Deze toeslag
of aftrek is van een aantal factoren afhan
kelijk, waarvan de ontsluiting, ontwatering
en de verkaveling de belangrijkste zijn. Het
toekennen van deze toeslag of aftrek is de
bevoegdheid van de grondkamers.