28 - - - - - sociaal beleid Met hond en krant aan de Seine: een Parijzenaar met pensioen? lenen van toeslagen op pensioenuitkerin gen." Hierin werd een middel gezien om de beruchte kwaal van het door inflatie ge staag verminderen van de koopkracht der ingegane pensioenen te voorkomen of al thans te verzachten. Hoe zeer dit middel heilzaam heeft gewerkt voor de pensioen- trekkenden blijkt uit het volgende over zicht: Jaar van Toeslag over het volledige jaarpensioen uitgekeerd in pensioen- ingang 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1973 1965 5 8 14% 22% 27,3 36,9 47,7 1966 3% 7% 15% 20,4 29,5 39,6 1967 4% 11 16,3% 25,1 35,0 1968 7'/2% 12,2% 20,7 30,2 1969 4,4 12,3% 20,1 1970 7,6 15,9% 1971 7,8 1972 Het resultaat is geweest, dat elk jaar de koopkrachtvermindering van de ingegane pensioenen volledig is gecompenseerd. In dit verband moge er ook op gewezen wor den, dat de sedert de pensioeningang plaatsgevonden verhogingen in de A.O.W.- uitkeringen volledig aan de pensioentrek- kenden ten goede zijn gekomen. Zo be droeg in 1965 de A.O.W.-uitkering voor een ongehuwde 2.550,-, terwijl deze uit kering thans 6.600,- bedraagt (voor ge huwden luiden de bedragen respectievelijk 3.642,- en 9.354,-). In alle opzichten wordt er naar gestreefd de toeslagreserve zoveel mogelijk te blij ven versterken. Deze bedroeg per ultimo 1972 6.890.691,-. Een verdere versterking blijft echter telkenjare geboden teneinde ook in de toekomst de continuïteit in het verstrekken van toeslagen zoveel mogelijk te waarborgen. Al geldt voor het fonds de onmisbare voorwaarde, dat het bedrijfsmatig goed functioneert, het vertoont uit zijn aard een duidelijk sociaal kenmerk. Het be stuur van het fonds heeft dan ook tevens een adviserende functie ten aanzien van beleidszaken op pensioengebied, welke bijvoorbeeld hun neerslag kunnen vinden in de inhoud van de pensioenreglementen. Het beleid van het fonds is regelmatig aangepast aan in de praktijk opgedane ervaringen en aan daaruit voortvloeiende wensen. Te noemen zijn in dit verband onder andere de automatische dekking van onbekende risico's uit nog onbekende grondslagverhogingen en de toekenning van een jaarlijks terugkerende extra uit kering van 7% over de vóór 1 januari 1973 ingegane pensioenuitkeringen (hiervoor was een dotatie van 1.000.000,- aan de premiereserve vereist, welk bedrag van de toeslagreserve is afgeboekt). Ook moet gewezen worden op de invaliditeitsdekking van 100%, alsmede op de in het pensioen- reglement 1973 opgenomen regeling aan vullende voorzieningen. De aan deze vor men verbonden risico's worden door vele verzekeraars van dien aard gedacht, dat zij deze niet wensen te accepteren. Het fonds meent hiervoor echter een lage ta riefstelling te kunnen hanteren. De jaren waarin de S.P.R. werkzaam is geweest overziende, mag gesteld worden dat dit fonds aan de verwachtingen heeft beantwoord. Het belangrijkste is, dat dit het vertrouwen van banken en deelnemers heeft verworven. Nu het na de fusie de belangrijkste taak ten aanzien van de pen sioenvoorzieningen in onze organisatie heeft opgedragen gekregen, moge er de wens en het vertrouwen zijn, dat het fonds ook in de toekomst aan onze verwachtin gen zal beantwoorden.

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 30