economisch verslag over de landbouw Iets later dan de voorgaande jaren, heeft het Landbouw- Economisch Instituut de economische situatie van de Nederlandse landbouw weergegeven in het landbouw- economisch bericht (LEB). Het betreft in hoofdzaak de jaren 1972/1973,1973/1974. In tegenstelling tot vroeger wordt geen poging gedaan iets over het komende jaar te voorspellen, omdat de zeer onzekere prijsontwikkeling van kosten en opbrengsten dit volgens de stellers onmogelijk maakt. 12 drs. m. I. de heer toename agrarische produktie agrarisch inkomen Het L.E.B. bevat geen schokkende nieuwigheden; de stroom van informatie over de economische ontwikkeling van de land- en tuinbouw is dankzij het L.E.I. zo breed, dat iets sensationeels ook niet is te verwachten. Toch mag men wel even stilstaan bij bijv. de mededeling dat in 1973 voor het eerst in de na-oorlogse periode het verbruik van land- en tuinbouwprodukten lager lag dan in het voorgaande jaar. Als oorzaak daarvan wordt aangegeven de beperkte groei van het reëel besteedbaar inkomen en de sterke stijging van de prijzen van rund- en varkensvlees. Ook de andere luxere levensmiddelen als groente en fruit zijn gevoelig gebleken voor de afremming van de inkomensgroei. De Nederlandse agrarische sector laat zich niet onbetuigd wanneer het om een toename van de produktie gaat. Dit blijkt ook weer uit dit L.E.B. Terwijl sinds de jaren vijftig het Nederlandse verbruik van agrarische produkten per jaar gemiddeld 2,5% steeg, nam de agrarische produktie met 4% toe. Brengt men op de Nederlandse produktie in mindering het gebruik van ingevoerde agrarische produk ten, zoals voergranen, dan raamt het L.E.B. de toename van de produktie van eigen bodem op jaarlijks 3%. Dit laat weer eens zien hoe belangrijk de export voor de Nederlandse agrarische sector is. In dit verband wijst het L.E.B. op de betekenis van de Duitse markt, waarheen 49% van de Nederlandse uitvoer van land- en tuinbouw produkten gaat. Het L.E.B. constateert echter dat de toe name van het volume van de export (naar West-Duitsland) in 1973 achterbleef bij de toename van de export naar andere landen. Als verklaring daarvoor suggereert het rap port de monetaire verwikkelingen waardoor ons land in een nadelige concurrentiepositie is gekomen; dit kan ech ter niet meer dan een gedeeltelijke verklaring zijn want ook t.o.v. andere markten is de concurrentie moeilijker geworden door de toename van de waarde van de gulden. Het jaar 1973/1974 is in vergelijking met de inkomens buiten de landbouw minder gunstig dan het daaraan voor gaande jaar. Het L.E.B. maakt hiervoor een vergelijking tussen de toename van het agrarisch inkomen en de toe name van zgn. beloningsaanspraken, d.w.z. hetgeen de produktiefactoren zouden moeten krijgen wanneer zij op overeenkomstige wijze buiten de landbouw worden ingezet.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 14