5 van gegevens betreffende de tussen haar en die cliënt bestaande relatie. De laatste jaren is vooral door het meer en meer toegepast worden van externe accountantscontrole daarvoor de naam bankverklaring gebruikelijk geworden. Daaronder wordt verstaan een schriftelijke mededeling, die op verzoek door een bank specifiek ten behoeve van een accountant wordt afgegeven met betrekking tot ele menten van de financiële relatie tussen die bank en de cliënt, op wie de accountants controle is gericht. De sterke toename van deze bankverkla ringen heeft het bezwaar naar voren doen komen, dat de daarbij door de banken te beantwoorden vragen niet uniform waren, verschillen vertoonden al naar gelang de bewoordingen van de verklaring en ook zich soms niet tot de nauwkeurig en spe cifiek aan te duiden aspecten van de relatie bepaalden. Voor de banken is het gewenst dat hun uitsluitend positief ge richte vragen omtrent de relatie tot de cliënt gesteld worden. Wij juichen het daarom toe, dat er in het vervolg gewerkt zal kunnen worden met een standaardformulier voor een bank verklaring. Dit formulier is het gevolg van overleg tussen het Nederlands Instituut van Registeraccountants en de Neder- landsche Bankiersvereniging. Het formu lier is weliswaar niet bindend voorgeschre ven, iedere bank kan tenslotte zelf be palen welke verklaring zij af wil leggen, maar wij hebben ons gaarne aangesloten bij het standpunt van de Bankiersvereni ging, dat het gebruik van de gestandaar diseerde verklaring gewenst is. Het zal de dienstverlening aan de cliënten en onze eigen doelmatigheid daarbij verbeteren. Om alle misverstanden te voorkomen wij zen wij er nog even op, dat het afleggen van zo'n verklaring volledig overeenkom stig onze beroepsethiek is. Op het stan daardformulier wordt de aanvraag gete kend door diens cliënt en door diens accountantskantoor. Bij verstrekking van de gegevens is het bankgeheim dus niet in het geding. Het is in feite een normale dienstverlening aan en op verzoek van de cliënt. Nu de redactie van ons maandblad mij terecht maant ervoor te zorgen dat de hoofddirectiekolom ook in dit nummer, nu de kringvergaderingen aan de gang zijn, wordt gevuld, denk ik terug aan de eerste Centrale Kringvergadering van 1974 en aan enkele kringvergaderingen die ik nu heb bijgewoond. Ik moge eraan toevoegen dat dat terugdenken mij voldoening geelt. In de Centrale Kringvergadering misten wij de figuur van de heer Van Beekhof!, die helaas om gezondheidsredenen afwezig moest zijn en die zijn functie ter beschik king moet stellen. De geheel eigen wijze waarop de heer Van Beekhoff al jaren, maar vooral in de fusievoorbereidingen en na de fusie, de Centrale Kringvergadering leidde, gaf een vertrouwd gevoel. Zijn plaatsvervanger, prof. Kriellaars, bleek zich ook volledig in de geest van de bijeen komsten van de Centrale Kring te hebben ingeleefd. De gesprekken in de Centrale Kringverga dering en in de kringvergaderingen die ik tot nu toe in zeer verschillende delen van het land bijwoonde, hadden een goed verloop. Er was op het eind van het vorig jaar enig rumoer rond het geharmoniseer de aktenbestand. Ik meen te mogen zeg gen dat dit nu uit de weg geruimd is. Wel is in het gesprek hierover in de Centrale Kringvergadering duidelijk tot uiting ge komen dat overleg tussen de lokale ban ken en de Centrale Bank hier - zoals in bijkans alle gevallen - veel misverstanden en moeilijkheden kan voorkomen. Aan de functionarissen van de Centrale Bank is opdracht gegeven ten aanzien van dit overleg de grootst mogelijke nauwgezet heid in acht te nemen. Ik zou ook bestuur ders en directeuren van de leden-banken willen vragen van hun kant daaraan alle aandacht te besteden. De bespreking van de jaarstukken en de vraagstukken die daar omheen hangen, waren naar mijn gevoel zeer bevredigend. Er zijn in de Centrale Kringvergadering en in de kringvergaderingen constructieve vragen gesteld, die getuigen van goed in zicht en grote belangstelling. Bovenal kwam in de gedachtenwisseling een wil tot samenspraak en overleg naar voren. Voor de moeilijkheden die de Centrale Bank en de aangesloten banken gezamen lijk moeten overwinnen bleek alle begrip te bestaan. Natuurlijk drukken de moeilijk heden in het ene deel van het land door omstandigheden nog zwaarder dan in het andere deel. Hieraan moet worden toege voegd dat in verscheidene delen van het land verhoudingen voorkomen die de hui dige problematiek verzwaren. De ontwikkeling van onze organisatie in internationaal opzicht heelt nog steeds de belangstelling en de noodzaak daarvan wordt ingezien. Vooral in de kringverga deringen leidden de gesprekken over dit vraagstuk en over de beleidsontwikkeling in toekomstige maatschappelijke verhou dingen tot de vraag of wij ons coöperatieve karakter in die ontwikkeling kunnen be houden. Het zijn vragen die zo begrijpelijk zijn, omdat het actieve bancair beleid en alle andere nieuwe dingen in de organisa tie niet voor iedereen direct te volgen zijn. In een enkele tot nu toe bijgewoonde kring vergadering heb ik naar aanleiding van vragen hierover als een persoonlijk stand punt naar voren gebracht dat wij natuurlijk op de oude voet kunnen voortgaan en dan helemaal niet hoeven te twijfelen aan het coöperatieve karakter van onze bankorga- nisatie. Dit zou echter naar mijn mening wel betekenen, dat in de maatschappelijke verhoudingen, zoals ik die zich zie ontwik kelen, wij niet vóór, maar achteruit zouden gaan. Dat zou betekenen dat wij onze leden en potentiële leden niet meer goed zouden kunnen bedienen. Het zou ook betekenen, dat wij bij de kostenstijgingen die wij ook in de komende jaren moeten verwachten, de mogelijkheid om die door expansie op te vangen zouden laten schieten. Ik zeil betwijfel of dit coöperatief gedacht" in de werkelijke zin van het woord is. De coöperatieve gedachte, die ik niet al leen aanhang, maar die ik - indien juist toegepast - ook zeer doelmatig acht, zal beter worden gediend als wij een nieuwe maatschappelijke ontwikkeling niet betreu ren, maar ons daaraan aanpassen. Dit zai onder meer moeten betekenen dat wij, ook door het verkrijgen van andere en meer financieringen in het midden- en kleinbedrijf, trachten andere bronnen voor toevertrouwde middelen aan te boren. Ik denk hier niet alleen aan deposito's, maar ook aan rekening-courantgelden. Ook kun nen wij trachten middelen voor onze be drijfsvoering hetzij aan te trekken, hetzij te gebruiken in samenwerking met andere linanciële instellingen. 01 dit nu moet gaan in de richting van projectontwikkeling of in een andere richting zal in die ontwikke ling wel concreet naar voren komen. Het eerste belangrijke is, dat wij ons mentaal instellen op de noodzaak van verandering. Ik geloof dat wij daarmede de echte coö peratieve geest het best dienen, ook voor diegenen die na ons komen. Het is voor mij bevredigend dat ik uit de vergaderingen in de tweede helft van maart heel sterk het gevoel heb gekregen, dat onze organisatie tegenover deze pro bleemstelling positief is ingesteld. A. J. Verhage

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 7