economische begrippen toegelicht 33 drs. h. a. de werker het nationale inkomen 200.000 500.000 100.000 25.000 75.000 100.000 ƒ1.000.000 1.000.000 Op verzoek van de hoofdredactie heeft de studiedienst van de Centrale Rabobank op zich genomen om geregeld in het maandblad een toelichting te geven op algemeen- economische begrippen. Overweging hierbij is, dat vele economische termen weliswaar in ruime kring bekendheid genieten, zoals bijvoorbeeld nationaal inkomen, betalings balans en begrotingstekort van de overheid, doch dat de werkelijke inhoud en betekenis van deze begrippen voor veel mensen achter een soort waas verborgen blijft. Wij hebben niet de illusie, dat we met deze beschouwingen in één keer alle vragen over de betrokken onderwerpen uit de wereld kunnen helpen. Daar zal ook zeker niet naar worden gestreefd. Wat ons in deze rubriek uitsluitend voor ogen staat is dat belangstellenden, en wie zouden dat eigenlijk niet moeten zijn in deze tijd van toenemende algemene betrokkenheid bij het maatschappelijk gebeuren, iets tegenkomen waarvan ze zelf vinden, dat het de moeite van het weten waard is. Het begrip nationaal inkomen neemt een centrale plaats in in onze economie. Bij een beschouwing over de econo mische ontwikkeling kan de term moeilijk worden verme den. Wij spreken bijvoorbeeld over een sterke groei van het nationaal inkomen of van een stagnatie in de groei. Intuïtief zal iedereen aanvoelen dat in zo'n geval iets wordt gezegd over de algemene welvaartspositie van een land, maar wat nou precies. Het begrip nationale inkomen kan op twee manieren wor den benaderd, en wel enerzijds als een optelsom van ver diende inkomens en anderzijds als een optelsom van toegevoegde waarde. Bij de eerste benadering kan het nationale inkomen worden omschreven als de som van alle verdiende inkomens in een bepaald land gedurende een bepaalde periode. Wan neer we zien, dat het nationale inkomen van Nederland in 1973 circa 149 miljard bedroeg, betekent dit derhalve dat we dit bedrag met z'n allen bij elkaar hebben verdiend. Volgens de tweede benadering geldt, dat het nationale inkomen gelijk is aan de optelsom van alle toegevoegde waarde gedurende een zekere periode in een bepaald land. Dat we hier één zelfde begrip op twee verschillende ma nieren kunnen benaderen houdt niet in, dat we ook twee verschillende uitkomsten kunnen krijgen. De optelsom van verdiende inkomens kan niet anders dan gelijk zijn aan de optelsom van alle toegevoegde waarde. Het beste kunnen we dit verduidelijken aan de hand van een eenvoudig voorbeeld dat betrekking heeft op een denkbeeldige onderneming. Stel de resultatenrekening van deze onderneming vertoont het volgende beeld: lasten resultatenrekening baten grondstoffenverbruik loonkosten diensten van derden rente afschrijving winst omzet 1.000.000

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 35