assurantiebemiddeling 28 j. a. p. berkemeyer de één begon zus de ander zó grote verantwoordelijkheid De assurantiebemiddeling door de banken wordt thans algemeen aanvaard. Dat is echter lang niet altijd het geval geweest. Lange tijd werd door de gevestigde ius- senpersonenwereld het standpunt ingeno men, dat de assurantiebemiddeling niet bij de banken thuis hoorde. Het verzet was te vergelijken met de huidige weer stand bij de traditionele reisbureaus tegen de reisbemiddeling door banken. Thans nemen de banken op het gebied van de assurantiebemiddeling een vooraanstaande plaats in en worden ook in de tussen- personenorganisaties algemeen erkend. De bemiddeling in de Rabobankorganisatie is bij de fusiepartners op verschillende wijze ontstaan. In de Utrechtse organisatie is de verzekeringsbemiddeling ca. 12 jaar geleden van de grond gekomen via het sluiten van reisverzekeringen. Er werden toenmaals door de Centrale Raiffeisen- Bank contacten gelegd met de Europee- sche. Indien de banken provisie wensten te ontvangen dienden zij zich in te laten schrijven in het Register van de Sociaal Economische Raad. De Centrale Bank sti muleerde een dergelijke inschrijving, om dat daarmede de weg vrij kwam om tegen ontvangst van provisie ook andere ver zekeringen voor de cliënten onder te bren gen. Zodoende werd de basis gelegd voor de huidige assurantiebemiddeling, die in de loop van de jaren een grote groei te zien heeft gegeven. Elke Raiffeisenbank bemiddelde voor die maatschappijen, welke hij zelf uitkoos. De Centrale Raiffeisen-Bank onthield zich van het stimuleren van de produktie in de richting van bepaalde maatschappijen. Ongeveer tien jaar geleden wendde de „Onderlinge Brandverzekering van de Hol- De heer Berkemeyer, die dit artikel geschreven heeft, is sinds 1 oktober 1973 in dienst van de Centrale Bank als hoofd Aanverwante Diensten, waaronder verzekeringen en reizen ressorteren. Na zijn middelbare schoolopleiding volgde hij een loopbaan in het ver zekeringsbedrijf en was laatstelijk vóór zijn benoeming bij de Centrale Bank directeur Bijkantoor van een der grootste verzekeringsmaatschap pijen. De heer Berkemeyer is tevens docent-levensverzekering voor de A-cursus van de Stichting Vakont wikkeling Verzekeringsbedrijf. landse Maatschappij van Landbouw" zich tot de Centrale Raiffeisen-Bank met een verzoek tot financiële ruggesteun, dit in verband met de eisen die door de Ver zekeringskamer aan de verzekeringsmaat schappijen werden gesteld met betrekking tot de reservevorming in het kader van de toen in werking tredende Wet op het Scha deverzekeringsbedrijf (W.O.S.). De voor malige Centrale Raiffeisen-Bank heeft deze steun willen verlenen onder de conditie, dat de onderlinge bereid zou zijn zich open te stellen voor samenwerking met andere niet-commerciële verzekeringsin stellingen. Daarop heeft de onderlinge zich te zamen met de „N.V. De Lage Landen", het toenmalige verzekeringsinstituut van de C.B.T.B. tot de Centrale Bank gewend en met hulp en steun van deze Centrale Bank zijn beide maatschappijen opgegaan in „De Twaalf Gewesten", waarvan de structuur thans is die van een Holding D.T.G. met twee werkmaatschappijen: de Onderlinge D.T.G. en de N.V. D.T.G. Ook ontstonden er contacten tussen de Raiffeisenbanken en de Onderlinge Le vensverzekeringmaatschappij O.B.F. te Leeuwarden, zulks doordat deze niet-com merciële maatschappij een verwante in stelling was, die zich uitsluitend op le vensverzekering richtte. De Centrale Raif feisen-Bank keurde de voorwaarde en agentuurovereenkomst van het O.B.F. goed, waarna voor het O.B.F. de weg openstond zichzelf bij de aangesloten banken waar te maken. In de Boerenleenbankorganisatie is het historisch verloop van de verzekeringsbe middeling als volgt geweest. Voor verze keringen werd tot de zestiger jaren door de Boerenleenbanken doorverwezen naar de onderlinge verzekeringsinstellingen van de standsorganisaties A.B.T.B., N.C.B., L.T.B. en L.L.T.B. In 1970 kwamen genoemde ver zekeringsinstituten tot een fusie via de oprichting van een overkoepelend lichaam de „N.V. Interpolis", waarbij de voormalige onderlinge verzekeringsmaatschappijen als werkmaatschappijen onder de naam Inter polis A.B.T.B., Interpolis L.T.B., Interpolis N.C.B., Interpolis L.V.M. en Interpolis B.T.L. optraden. In de jaren zestig begonnen de voormalige Boerenleenbanken langzamerhand zelf de assurantiebemiddeling ter hand te nemen, daarbij geholpen door voornoemde verze keringsinstellingen. Deze stimuleerden de aanstelling van assurantiemedewerkers bij de banken en verzorgden hun opleiding. In 1969 richtte de toenmalige Centrale Boerenleenbank een afdeling assurantie bemiddeling op om de advisering van de aangesloten banken zelf ter hand te nemen. De geschetste samenwerking met voor melde verzekeringsinstellingen bracht na tuurlijkerwijs een grote verwevenheid met deze instituten met zich mee. Op grond van een agentuurovereenkomst brachten de banken nagenoeg al hun zaken bij Interpolis onder. Naderhand werd deze agentuurovereenkomst vervangen door een minder formele verklaring. Tussen Inter polis en de voormalige Boerenleenbanken werd tevens een overeenkomst gesloten, inhoudende een zogenaamde vestigings regeling. In kleinere gemeenschappen werd de bank alleenvertegenwoordiger van de maatschappij en gaf Interpolis haar eigen lijnvertegenwoordiging volledig op. In grotere plaatsen bleef de eigen ver- kooplijn van Interpolis een rol spelen. Uit de vestigingsregeling is de overdracht van tal van Interpolis-portefeuilles aan de ban ken voortgevloeid, dikwijls met gelijktijdige indiensttreding van de vertegenwoordiger bij de betrokken banken. Interpolis is even eens van oudsher een maatschappij van agrarische signatuur. Haar portefeuille be staat voor een belangrijk deel uit agrari sche risico's. Gezien het bovenstaande was het vanzelf sprekend, dat in de fusieperiode de hoofd directie van de Centrale Bank bepaalde, dat zowel Interpolis als D.T.G. en O.B.F. als primaire meest begunstigde) maat schappijen door de Centrale Bank zouden worden uitgedragen. Dit overzicht zou niet compleet zijn, indien de grote groep overige onderlinge verze keringsmaatschappijen onbesproken zou blijven. Tussen een aantal plaatselijke on- derlingen en Rabobanken is in de loop van de jaren een band ontstaan. Deze onderlingen werkten in eerste instan tie veelal zonder tussenpersoon (direct writing) doch een aantal is er inmiddels toe overgegaan de Rabobanken als inter mediair in te schakelen. De ontwikkeling van de Rabobankorgani satie tot volwaardig assurantiebemiddelaar is vooral na de fusie zeer snel gegaan. Met een premieomzet van meer dan 200 miljoen gulden en een individuele leven- produktie, die in 1973 de 1,5 miljard gulden is gepasseerd, behoort onze organisatie in haar totaliteit tot de grootste bemidde laars in Nederland. Het is gewenst hierbij even stil te staan, niet alleen om te con stateren, dat de premie en produktie-om- vang van onze organisatie als „tussenper soon" te vergelijken valt met premie en produktie van vooraanstaande „verzeke ringsconcerns", doch vooral om ons te realiseren, dat een dergelijke positie in de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 30