23
landbouw
doelstellingen
instrumentarium
2000 in de drie noordelijke provincies
woont toch niet groter worden dan 13,4%
van de totale Nederlandse bevolking. Lager
dus dan het percentage van 15 dat als
taakstelling was genoemd in de Tweede
Nota.
De regering constateert met instemming
dat het zoeken naar een nieuw evenwicht,
waarin zowel aan de economie van het
grondgebruik als aan de beleving van het
landschap en zijn natuurwetenschappelijke
en ecologische betekenis recht wordt ge
daan, op gang gekomen is. Belangrijke
vragen die hierbij opkomen zijn de eisen
die de agrarische ondernemers in de toe
komst zullen stellen aan de gebouwen, de
kavelindeling, de ontsluiting en waterbe
heersing. Daarbij zal moeten worden na
gegaan in welke mate deze eisen verenig
baar zullen zijn met landschappelijke en
cultuurhistorische waarden van het lan
delijk gebied en of zij ook uit ecologisch
oogpunt kunnen worden aanvaard. Terecht
wordt in de nota geconstateerd, dat op dit
punt van een groeiend spanningsveld moet
worden gesproken. Wel wordt door de
regering de uitspraak gedaan, dat de pres
taties van de boer als beheerder van het
landschap ook financieel behoren te wor
den gehonoreerd.
Niet alleen op het gebied van het milieu
zal de landbouw concessies moeten doen.
Ook het totale landbouwareaal zal aan
zienlijk worden aangetast. Bij voortzetting
van de huidige tendenties zal tussen 1970
en het jaar 2000 het zogenaamde stedelijk
gebied in oppervlakte verdubbelen. Alleen
al hierdoor zal de landbouw 290.000 ha
grond moeten afstaan. Bovendien zijn er
ontwikkelingen buiten de steden die even
eens leiden tot een zeer aanzienlijk ruimte
beslag. Zodoende bestaat de verwachting,
dat tot het einde van deze eeuw het areaal
cultuurgrond in ons land met 20 a 25%
zal verminderen. Daarbij is uiteraard nog
geen rekening gehouden met de wens van
het Bosschap om het Nederlandse bos-
areaal met 270.000 ha te vergroten.
Al met al is het begrijpelijk, dat de rege
ring voelt aankomen, dat nog heel wat
landbouwgrond in Nederland zal moeten
worden onteigend en om die reden wil
komen tot een slagvaardig grondbeleid.
Reeds is een wijziging van de Onteige
ningswet tot stand gekomen die het mo
gelijk maakt een spoedonteigeningspro-
cedure parallel aan de vaststelling van het
bestemmingsplan te laten verlopen. Voorts
wil de regering niet langer de vrije ver-
keerswaarde als basis aanvaarden voor de
waardebepaling bij onteigening, maar in
plaats daarvan de gebruikswaarde. Boven
dien wil men de gemeenten een voorkeurs
recht geven bij de verkoop van onroerend
goed. Men ontkomt dan ook niet aan de
indruk, dat bij deze vergroting van de slag
vaardigheid in het grondbeleid terdege zal
moeten worden gekeken naar de bescher
ming van de landbouwbelangen.
In de Tweede Nota over de ruimtelijke
ordening werd het basisdoel van de ruim
telijke ordening omschreven als het zo
goed mogelijk dienen van de levensont
plooiing van de bevolking, voorzover deze
van het leefmilieu afhankelijk is. In deze
omschrijving staat de mens centraal en ligt
het accent op het gebruik door de mens
van zijn omgeving. In die opvatting tekenen
zich volgens de huidige regering wijzigin
gen af. Met name is de vraag aan de orde
gekomen of ook ten opzichte van de na-
Bosareaat vergroten
tuur niet naast de bescherming uit zelf
behoud een nieuwe ethische stellingname
moet gelden. Zo heeft de zorg voor het
milieu - aldus de nota - sterke impulsen
gegeven aan het inzicht dat een beheer
sing van de groei noodzakelijk is.
Beheersing van de groei richt zich niet
alleen op de grootte van de bevolking
maar ook de groei van het industrieel
kapitaal, die toch al beperkt moet worden
met het oog op voedselproduktie, grond-
stoffenvoorraad en de vervuiling. Met het
oog op de bevolkingsgroei stelt de rege
ring zich op het standpunt dat Nederland
geen immigratieland mag zijn.
Op grond van de ontwikkelingen in onze
samenleving en veranderde inzichten is
de regering van mening, dat het ruimtelijk
beleid zal moeten bijdragen tot een ver
mindering van ongelijkheid en achterstand
voor zover deze met de ruimtelijke struc
tuur samenhangen. Als voorbeeld hiervan
wordt in de Derde Nota over de ruimtelijke
ordening erop gewezen, dat de suburba
nisatie over een groot areaal en de achter
uitgang van de steden bijdragen tot een
vergroting van de welzijnsverschillen. Door
stadsvernieuwing, bundeling van de subur
banisatie in de directe omgeving van de
steden, bevordering van het openbaar
vervoer alsmede een betere spreiding van
de bevolking, werkgelegenheid en voor
zieningen over het land enz. zal het ruim
telijk beleid ertoe moeten bijdragen de
verschillen te verkleinen. Ook acht de re
gering een grotere integratie van woon-
en werkgebied gewenst ten einde de mo
biliteit te beperken.
In de afgelopen jaren zijn reeds diverse
maatregelen genomen om de overheid
meer bevoegdheden te geven op het ge
bied van de ruimtelijke ordening. Zeer re
cent is hier nog aan toegevoegd de nogal
omstreden Wet Selectieve Investerings
regeling. Toch is een verdere uitbreiding
van het instrumentarium op het gebied
van de ruimtelijke ordening naar de me
ning van de regering noodzakelijk. Als
zodanig wordt thans onder meer gedacht
aan:
- een gewestwet;
- de aanwijzing van bepaalde kernen als
groeikernen;
- een landinrichtingswet;
- een wet op de stadsvernieuwing;
- een wettelijke regeling op de recht
streekse aanwijzingsbevoegdheid van de
Minister van Volkshuisvesting en Ruim
telijke Ordening ten aanzien van de in
houd van de structuur- en bestemmings
plannen;
- nieuwe wettelijke regelingen inzake
waterhuishouding, bodemverontreiniging
en geluidshinder;
- de mogelijkheid om met betrekking tot
natuurgebieden en cultuurmonumenten
particuliere eigenaren te verplichten ele
mentaire beheersmaatregelen te nemen;
- een systeem van beheersregelingen ge
richt op uitoefening van landschapsbeheer
door de agrarische ondernemer, zomede
op honorering van deze beheersfunctie.
Begrijpelijkerwijs zal al het bovenstaande
niet binnen afzienbare tijd kunnen worden
verwezenlijkt, mede omdat er eerst meer
inzicht moet komen in de financiële con
sequenties van de onderscheiden doel
stellingen.
De verschillende deelnota's die na deze
oriënteringsnota nog zullen verschijnen,
zullen ook daarop zijn gericht.