19 regionalverbande middelen en uitzettingen Lente in het Duitse Rijnland regels van het „Kreditwesengesetz" en aan de andere kant volgens de coöpera tieve wetgeving, kan de lokale bank de regionale bank verzoeken een gedeelte van het krediet over te nemen. Op ver gelijkbare wijze werken de regionale ban ken samen met de Deutsche Genossen- schaftskasse. De 16 Regionalverbande oefenen controle uit op de aangesloten plaatselijke banken. Tegelijkertijd verstrekken ze adviezen op economisch, juridisch en acquisitiegebied. De regionale organisaties beschikken eveneens over computercentra ten be hoeve van de administraties van de aan gesloten banken. Een beeld van de middelen en uitzettingen bij de Volksbanken en Raiffeisenbanken per ultimo 1972 geeft het volgende over zicht: uitzettingen in miljarden D.M. korte en middellange kredieten 32,3 lange kredieten 35,4 middelen overige verplichtingen spaargelden toevertrouwd 67,7 in miljarden D.M. 24,1 62,9 87,0 Hieruit blijkt duidelijk dat het accent even als bij onze organisatie op het lange bedrijf ligt. Algemeen is de tendens dat het aandeel van de niet-zelfstandigen zo wel in het passief als in het actief bedrijf toeneemt. Dit komt eveneens tot uitdruk king in de samenstelling van het leden bestand. In 1960 bedroeg het aandeel hier in van zelfstandigen bij Raiffeisenbanken 62,4% tegenover 37% in 1970. Hiermee wordt het streven naar „Banken für Jeder- mann" duidelijk bevestigd. Wat de structuur van de organisatie be treft, bestaan in Duitsland belangrijke ver schillen in vergelijking met Nederland. Als zodanig zouden wij willen noemen het bestaan van drie niveaus in de organisa torische opbouw en het feit, dat op lan delijk en regionaal niveau de adviserende en controlerende taken goeddeels zijn ge scheiden van de typische centrale „bank functies. Met een knipoog naar de inleiding van deze al te korte schets wil vooral niet ge zegd zijn, dat in dit opzicht het Duitse systeem model zou kunnen staan voor coöperatieve bankorganisaties in andere landen. Waarschijnlijker is dat het Duitse coöperatieve bankwezen in meerderheid met nauw verholen afgunst het oog ge richt houdt op de situatie buiten de Bonds republiek. Men moet dan ook bedenken dat de bestaande verhoudingen in Duits- land grotendeels historisch zijn gegroeid, waarbij niet bij voorbaat vaststaat, dat het resultaat steeds zó goed mogelijk aan de tijdsomstandigheden is aangepast. Zo staat met name in deze tijd het ,,3-Stufensystem" (de drietrapsraket van plaatselijke bank - regionale bank - centrale bank) ter dis cussie in die zin, dat sterke aandrang bestaat tot opheffing van de juridische zelfstandigheid van de regionale trap. Waar gezien de grootte van het land zelfstandige regionale instellingen meer voor de hand liggen dan bij ons, behoeven wij ons voor wat betreft het eerder genoemde ,,3-Stu fensystem" derhalve zeker niet zonder meer aan het Duitse voorbeeld te spie gelen. Als verklaring voor de afsplitsing van zui ver bancaire activiteiten en de contro lerende en adviserende taken op landelijk en regionaal niveau is ongetwijfeld van groot belang, dat in Duitsland, anders dan bij ons, alle coöperaties wettelijk verplicht bij een vereniging moeten zijn aangeslo ten, die een controlerende taak heeft. We zien derhalve dat bestaande verschil len in belangrijke mate kunnen worden herleid tot verschillen in institutionele en historische omstandigheden. De systemen zijn daarom nog wel vergelijkbaar, maar behoeven wat de optimale uitwerking be treft niet gelijk te zijn. En men kan zich afvragen of Heinrich Heine, indien hij levend in deze tijd weet zou hebben gehad van het coöperatief georganiseerde kredietwezen, zijn in het begin van dit artikel aangehaalde uit spraak niet grondig zou hebben herzien!

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 21