coöperatoren bouwen
verder
0
7
Onlangs, toen hij het door prof. De
Vries voor ons 75-jarig jubileum ge
schreven gedenkboek gelezen had,
schreef dr. S. L. Mansholt ons: ,,VJat is
zo'n stuk geschiedenis toch leerzaam en
wat hebben toch veel mensen zich met
liefde voor de goede zaak ingezet. Dat
zijn de stille werkers, die grote invloed op
het gebeuren hebben gehad."
Iets dergelijks moet ook de heer Mertens
gevoeld hebben, toen hij zijn rede voor de
recente COGECA-bijeenkomst in Brussel
begon door met ere te vermelden de pio
niers van de begintijd evenals de door
zetters van latere tijd, die de lange ge
schiedenis van de landbouwcoöperaties
hebben mogelijk gemaakt.
Anderen zullen in de toekomst hun mening
geven over de coöperatoren van onze tijd.
Hoe dat zal uitpakken kunnen we nu na
tuurlijk niet weten, maar het lijkt ons zeer
aannemelijk, dat over tien a twintig jaar
met bijzondere belangstelling teruggeke
ken wordt op hetgeen er in onze huidige
dagen met en rond de coöperatie is ge
beurd. Net als alle andere menselijke
activiteiten ondergaat immers de coöpe
ratie de invloeden van de blijkbaar al snel
ler veranderende omstandigheden op aller
lei terrein. Het COGECA-congres concen
treerde zich natuurlijk op de landbouw,
vooral op de Europese gezichtspunten
daarbij, maar het zal voor ieder duidelijk
zijn, dat ook in andere opzichten hoge
eisen aan de coöperaties gesteld worden
om de ontwikkelingen bij te houden en
zich voortdurend aan nieuwe eisen aan le
passen.
Van oorsprong werkte de coöperatie
in een soort besloten milieu en ge
bied. De opzet van iedere coöpe
ratie in Europa duidt daar al op: mensen,
die met elkaar bekend zijn, sluiten zich
aaneen voor een bepaald doel. Zolang dit
doel tot een bepaald dorp of streek be
perkt blijft en door de daar wonende leden
gezamenlijk bereikt kan worden, levert dat
tevens een bepaalde beschutting op. Na
tuurlijk is die beschutting nooit helemaal
waterdicht geweest en allang zijn in de
verschillende landen de plaatselijke en
regionale grenzen van de werkgebieden
geen garantie meer tegen invloeden van
buiten. De geschiedenis van de coöperatie
kan in dit opzicht een boeiend verhaal op
leveren! We zouden kunnen spreken over
het wonder van die vroeger kleine genoot
schappen, die er toch maar in geslaagd
zijn door concentratie en moderne aan
passing van hun bedrijven tot nu toe met
hun tijd mee te gaan.
En dan in onze tijd de E.E.G. met niet te
vergeten wat daar buiten in de wereld ligt!
In Brussel kwam sterk tot uiting hoe zeer
de grotere gemeenschappen, die er tegen
woordig ontstaan, ook voor de coöperaties
een uitdaging vormen. Ook mentaal vergt
dat een zekere omschakeling, want coöpe
ratie mag dan een economisch doel heb
ben, ze gaat toch ook weer niet helemaal
op in haar bedrijven, die tegenwoordig
sterk uitgebreid, gemoderniseerd of ge
concentreerd plegen te worden. Voor dit
laatste is trouwens heel wat krachtsinspan
ning nodig en wat er op dit gebied ge
beurd is en nog gebeurt, kan bewondering
afdwingen. Ons land vormt met Duitsland
en Denemarken kennelijk de groep van
koplopers, ook in mentaal opzicht.
Alle sprekers in Brussel gaven ieder
op eigen wijze een omschrijving van
de onveranderde doelstelling, die
alle coöperaties nu nog gemeen hebben.
Los gemaakt van het overwegend agrari
sche karakter van het congres kan men
die omschrijvingen aldus samenvatten: het
gaat om het welzijn van de leden en cliën
ten met het accent op het economische en
ook, zij het in mindere mate, op het so
ciale. Natuurlijk had dit economische, de
opgaven en verantwoordelijkheden waar
voor de coöperatieve bedrijven tegenwoor
dig staan, de volle aandacht. Maar opval
lend was, dat elke inleider telkens terug
greep op wat er achter de coöperatieve
vorm schuilgaat: een samenwerking van
mensen voor mensen. Deze typisch coöpe
ratieve karaktertrek, die vanouds op tal
van punten de coöperatie anders doet zijn
dan een commerciële onderneming, wilde
niemand verliezen. Ook niet voor de grote,
moderne coöperatie.
Erkend werd, dat dat er niet gemakkelijker
op wordt. Tussen de leden en hun groeien
de en uitdijende coöperaties dreigt ver
wijdering te ontstaan. Vooral de Ierse spre
ker, in wiens land de coöperaties mis
schien later dan elders met deze ontwik
keling geconfronteerd zijn, schonk veel
aandacht aan de noodzaak van echte par
ticipatie door de leden. Maar ook de spre
ker uit Duitsland zei letterlijk, dat de coö
peratie alleen in zijn moderne taak zal kun
nen slagen als het gelukt een verbinding
tot stand te brengen tussen de overge
leverde coöperatieve principes en de eisen
van het moderne economische leven.
Inderdaad, dit is een blijvende op
gave, waar we misschien nooit mee
klaarkomen, maar toch net als in
Brussel voortdurend mee bezig moeten
zijn. Het hoort helemaal bij dat coöpera
tieve bouwsel, dat we opgericht hebben.
Als we maar voor ogen houden, dat het
niet om verstarring van principes gaat,
maar dat ook wij de bouwers zijn, in onze
tijd. Een grondpatroon ligt er, dat moeten
we ook als het gebouw groter en hoger
wordt, als richtsnoer nemen, maar we
mogen en moeten ook zelf aan het teken
bord dat grondpatroon verder uitwerken.
We mogen eigen lijnen trekken, zelfs als
ze niet in het grondpatroon stonden, als
ze er maar uit voortvloeien gezien de heel
andere omstandigheden en mogelijkheden
dan vroeger.
Geen eenvoudige taak. Onze eigen Rabo-
bankorganisatie, die er al heel wat erva
ring mee heeft, zou erover mee kunnen
praten! De coöperatoren in Europa, dat
bleek ons in Brussel, zijn zich ervan be
wust, dat ze midden in een nieuwe fase
van de ontwikkeling van de coöperatie
zitten dan wel er voor staan. Spanningen
mogen optreden met het verleden, maar
dit heeft duidelijk een stimulerende wer
king op het heden. De coöperatieve
bouw" gaat met kracht verder.
J.R.H.