geld- en kapitaalmarkt 36 b. van der meer en mevr. mr. h. besancon geldmarkt obligatiemarkt Een onder meer zowel nationaal als internationaal vrijwel gelijktijdig optreden van een anti-inflatiepolitiek (o.a. d.m.v. indirecte kredietbeheersing), sterke prijsstijgingen voor grondstoffen (o.a. olie) en afnemende animo voor bespa ringen (bijzonder hoog inflatietempo) ging - hoewel de grootste spanningen voorlopig voorbij lijken te zijn - en gaat nog gepaard met onrustbarend hoge rentes. Omdat deze (monetair-politieke) factoren ook voor de toekomst in belangrijke mate mede rentebepalend lijken te zijn, is het van belang daar enkele opmerkingen over te maken. Al enkele jaren worden we geconfronteerd met het feit dat, ongeacht of we nu leven in een hoog- of in een laag conjunctuur, de inflatie onverminderd voortduurt, ja zelfs verder om zich heen grijpt. Verschijnselen als ruilhandel (wapens en kernenergie-installaties worden geruild tegen olie), de hoge prijzen voor o.a. edele metalen en een verminderde spaarneiging zijn symptomen die hiermee ver band houden. In hoeverre b.v. de verminderde spaarneiging van blijvende aard is, moet worden afgewacht. (In Duitsland treedt reeds een herstel in op dit gebied). Al met al zitten we met een zekere stagnatie in de economische groei bij een voortgaande inflatie. Men noemt dit stagflatie (samen trekking van stagnatie en inflatie). Het ziet er naar uit dat politiek gezien er een keus zal moeten worden gemaakt tussen óf inflatie-bestrijding óf bevordering van de werk- gelegenheid(groei). Door de energiecrisis ligt het voor de hand dat het accent althans voorlopig zal verschuiven van inflatiebestrijding naar bevordering van de werkgelegenheid. Hierbij kan worden opgemerkt dat het op langere termijn gezien vrij wel onontkoombaar is dat internationaal de handen in el kaar moeten worden geslagen teneinde de inflatie tegen te gaan. De jongste ervaringen in b.v. de E.E.G. zijn wat dit betreft evenwel - zacht gezegd - niet hoopgevend. Het lijkt alsof slechts een zeer diepe crisis in staat zal zijn (tijdelijk?) voldoende internationale eenheid te bewerkstel ligen om tot oplossingen te komen. In dit verband kan worden herinnerd aan het feit dat het waarschijnlijk geen toevalligheid is dat het valuta-akkoord van Bretton Woods pas tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog (op het dieptepunt van de oorlogsellende) tot stand kwam en verwaterde toen de betrokken landen economisch zichzelf dachten te kunnen redden. In Amerika is het beleid met o.a. het oog op de komende verkiezingen voor het Congres zeer recent duidelijk ver schoven naar het bevorderen van de werkgelegenheid. Dientengevolge daalt daar als gevolg van geldverruimende maatregelen de rente, hetgeen zijn weerslag bij ons niet mist. Het gaat erop lijken dat de rente meer en meer door politieke factoren wordt bepaald. Zullen we in ons streven om internationaal tot een geharmoniseerd beleid op o.a. economisch en monetair terrein te komen ook niet b.v. de duur van de officiële regeringsperiodes moeten syn chroniseren? In ieder geval lijkt het zaak om in het kader van de rente aandacht te geven aan verkiezingen. Wat betreft de binnenlandse markt kan opgemerkt worden dat De Nederlandsche Bank door constante dollar-swaps en een verlaging van haar rente-opslagen er in geslaagd is de geldmarktrente, die na hoogtepunten rond de jaar- ultimo tot eind februari rond de 11 schommelde, tot on geveer 9% te verlagen. De reeds genoemde ontwikkelin gen in Amerika en de verbeterde positie van de gulden ten opzichte van andere valuta's - Nederland is 'energiek' relatief niet slecht af - droegen veel bij tot het succes van deze pogingen. Het ziet er naar uit dat De Nederlandsche Bank een beleid, gericht op normaler renteverhoudingen - geldmarktrente op of onder niveau kapitaalmarktrente - krachtig voortzet. In dit verband is het niet geheel ondenk baar dat met de mogelijkheid van een discontoverlaging rekening moet worden gehouden. Bedacht moet evenwel worden dat Nederland met z'n van het buitenland afhan kelijke economie in de pas zal moeten blijven lopen met de internationale ontwikkelingen. Na de 93/4 lening van de Nationale Investeringsbank en de 9V2 lening van onze Centrale Rabobank kondigde de B.N.G. op 13 februari de uitgifte aan van een 9V2 25-jarige obligatielening waarvan de uitgiftekoers twee dagen voor de uitgifte bekend zou worden gemaakt. De opleving van de emissie-activiteiten, na een aantal maanden van volledige stilstand, is voor het grootste ge deelte het gevolg van het feit dat de rente zich enigszins gestabiliseerd heeft en de economische situatie wat over zichtelijker lijkt te worden. De Raiffeisenhypotheekbank zag hierin ook aanleiding om de afgifte open te stellen van 9V2 pandbrieven tegen een koers van 99 Het blijft voor emittenten evenwel niet eenvoudig om de juiste voorwaarden te bepalen waartegen een nieuwe le ning kan worden uitgegeven. Door het afschaffen van de restricties met betrekking tot het kapitaalverkeer wordt de rentestand in ons land in grotere mate beïnvloed door de ontwikkelingen in het buitenland. In Amerika is momenteel een proces van renteverlaging op gang gekomen. De prime-rate, die enige maanden ge leden nog op 10% stond, is inmiddels teruggebracht tot 8% terwijl een verdere daling op korte termijn tot 8V2 verwacht kan worden. Door de eind januari doorgevoerde liberalisatie van het geld- en kapitaalverkeer tussen Ame rika en Europa is het mogelijk dat, aangelokt door de hoge rentestanden in de Europese landen, een dollarstroom op gang komt. Deze toevloed van vreemd kapitaal zou in Europa en ook in ons land een lichte teruggang in de rente kunnen bevorderen. Aan de andere kant ziet men de ontwikkeling in Duitsland, waar de Bundesbank aangekondigd heeft uit het oogpunt van inflatiebestrijding, nu de loonstijging voor 1974 hoger zal uitvallen dan werd gepland, haar krap-geldpolitiek voor- vervolg pagina 40)

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 38