23
door een andere bril bekijken
wel geldschieter maar geen bank
zeggen. Liquiditeitsoverwegingen maken het soms voor
een bank gewenst de P.L. zo mogelijk elders onder te
brengen, terwijl hierbij meespeelt, dat een P.L. administra
tief bewerkelijk is en relatief veel kosten voor de bank
meebrengt. Een concurrentieverhouding tussen Rabo-
banken en De Lage Landen wordt natuurlijk niet beoogd.
Een P.L. van De Lage Landen kan voor banken, die daar
aan behoefte hebben, een welkom aanvullend financie
ringsinstrument zijn. Opmerkelijk is, dat andere financie
ringsmaatschappijen, waarvan de belangrijkste alle ge
lieerd zijn aan een grote handelsbank, al jaren P.L.'s ver
strekken, Het gevolg is, dat deze financieringsinstellingen
procentueel veel meer in de consumptieve sector (70
ringsmaatschappij is dat niet het geval; die kan haar
middelen voor 100 uitzetten. Zij heeft echter met andere
wetten te maken: de Wet op het Afbetalingsstelsel en de
Geldschieterswet. Om als financieringsinstelling op te
treden is vergunning van de overheid nodig.
Bovendien zijn er andere punten, die voor de afzonderlijke
vorm pleiten: de noodzaak van risicospreiding en -afgren
deling en het belang van de zeer snelle afhandeling van
aanvragen.
Er is verschil in benadering bij deze financieringen, het
geen misschien duidelijk kan gemaakt worden door te
Van links naar rechts: de heren N. H. Boot en mr. J. M. Vullings
hebben uitstaan, dan in de produktieve sector (30%).
Bij De Lage Landen is deze verhouding juist omgekeerd.
Hieruit begrijpen wij al, dat De Lage Landen voor onze
banken een welkom aanvullend middel voor financieringen
aan hun cliënten kan zijn. Een middel, dat - zoals de prak
tijd ook duidelijk laat zien - meer en meer gebruikt wordt
in gevallen waarin men anders de cliënten „neen" zou
moeten verkopen. Een middel dus, dat de cliëntenbinding
aan onze Rabobanken versterkt. Maar was daarvoor een
afzonderlijke rechtspersoon nodig? Had onze Centrale
Bank door het instellen van een aparte dienst of afdeling
binnen haar bedrijf niet hetzelfde kunnen bereiken?
De heren Boot en Vullings wezen ons in hun antwoord op
een paar dingen. Het belangrijkste is wel dat een bank
onder de Wet Toezicht Kredietwezen en daarmee onder
het toezicht van De Nederlandsche Bank valt en aan be
paalde liquiditeitseisen moet voldoen. Met een financie-
zeggen, dat de financieringsmaatschappij wat sterker het
accent legt op de lasten en lusten, die in de toekomst voor
de ondernemer uit de financiering voortvloeien en wat
minder op de zekerheid, die onmiddellijk geboden kan
worden. Hoe is de kans, dat de rentabiliteit van de onder
neming vergroot wordt, wat zijn de risico's? Wat de con
sumptieve sector betreft gaat het om de vraag of de
maandelijkse termijnen voldaan kunnen worden. Voor een
bedrijf komt daar als criterium bij: de netto winst en de
afschrijvingen. Van belang is daarvoor de orderpositie van
de debiteur te kennen, evenals de omvang van zijn ver
plichtingen elders. Op dit alles zijn de verwachtingen om
trent de rentabiliteit gebaseerd, waarbij natuurlijk ook het
verleden van de onderneming een rol kan spelen. Is het
oordeel positief, dan kan de financiering als regel worden
toegestaan.
Wel kan een uitzondering voorkomen, indien het te finan
cieren object erg incourant is. De maatschappij zou er,
als het misgaat, mee kunnen blijven zitten. De oplossing
is dan dikwijls, dat een aanvullende dekking wordt ge-