6? 19 niet koesteren, wel coachen en belonen De H.E.A.O.-scholen kennen voor hun studenten in het tweede studiejaar een stageperiode van 2V2 3 maanden. Wij zijn er ons van bewust dat we slechts erg globaal de schooltypen hebben weer gegeven. Ons excuus: we zouden ook schrijven over stages en in het bijzonder over die van het M.E.A.O., waarvoor men het meest wordt benaderd. Een stageperiode heeft voor de studenten tot doel om kennis en vaardigheden op school opgedaan in de praktijk te leren toepassen en wat te proeven van de sfeer waarin later een beroep wordt uitgeoefend. Het werk moet aansluiten bij de keuze richting. Dat toepassen van kennis en vaardigheden zal natuurlijk nog erg stroef gaan. Voor iedere pas afgestudeerde is de stap in het maatschappelijke leven een moeilijke stap. Voor de lieden die „nog onderwezen" moeten worden is die over gang nog moeilijker. Hiermede doelen we eigenlijk op de nood zaak dat naast de stagiair of stagiaire (M.E.A.O.-scholen hebben ook een groot aantal vrouwelijke leerlingen) een goede coach of mentor staat. Een man of vrouw die de gave bezit om een leerling te laten werken en leren tegelijk. Het is niet zo dat de jonge man of vrouw de hele dag op zijn vingers gekeken of gekoesterd moet worden. Zij mogen rustig wat harde praktijk ondervinden. „Beschouw een stagiair(e) echter niet als vakantiewerker(ster)". Hij of zij moet natuurlijk produktief werk verrichten, doch wisseling van werkzaamheden binnen de stageperiode is noodzakelijk om zoveel mogelijk te leren. Arbeidsrovend routinewerk is niet het doel van een stage. Het is daarom van groot belang te onderzoeken of de bank geschikt is om een stagiaire(e) te ontvangen. Kan men een goede begeleiding geven of zwerft de betrokkene zo maar wat rond? Er is ten behoeve van de banken door afdeling Opleiding vorig jaar een hand leiding gemaakt waarin met betrekking tot M.E.A.O.-stages een volledig programma is opgenomen. Belangrijk is eveneens om tussendoor eens een evaluatiegesprek met een stagiair(e) te hebben. Hoe is het werk overgekomen, heeft hij of zij werkelijk iets geleerd, zijn er onduidelijkheden, vragen die beant woord moeten worden. In dit verband denken wij vooral aan het stageverslag dat de leerlingen moeten maken, aan het einde van hun - meestal zes weken durende -t stage. Bij zo'n evaluatiegesprek zou men de stagebegeleider van de school kunnen uit nodigen. Hij zal de vorderingen van zijn leerling(e) graag mede willen beoordelen. Een punt dat eveneens aandacht dient te hebben is de beloning. Waar gewerkt wordt mag beloond worden, ook al gaat dat werken met leren gepaard. Vaak zal de school een stagebeloning vragen die - zoals de praktijk ons heeft geleerd - een reële is. Het kan rond 300,- netto bedragen, over de gehele periode van zes weken. Veelal doet de school het verzoek om dit bedrag te storten in een schoolfonds dat na de periode van stage over de stagerende studenten wordt verdeeld. Aan deze beloning kunnen nogal eens wat fiscale haken en ogen zitten, waar we in dit artikel niet op in willen gaan. Aan de stages zit ook heel wat meer vast dan men oppervlakkig zou denken. Van daar dat we de betrokkenen daarbij in de komende „stagemaanden" voor zover nodig veel sterkte toewensen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1974 | | pagina 21