stages
18
g. w. a. de koek
een stukje mammoet
m.e.a.o.: praktisch onderwijs
Toen we één dezer dagen een verslagje in
de bus kregen van een M.E.A.O.-school
in Eindhoven over de stages 1973 stonden
we enigszins perplex. Op niet minder dan
17 plaatselijke Rabobanken in de regio
oostelijk Noord-Brabant had de school een
stagiair kunnen plaatsen. We wisten uit
telefoontjes van vorig jaar dat onze banken
samen met andere bankinstellingen,
naast industriële bedrijven, verzekerings
instellingen en gemeentehuizen een
aangename en leerzame plaats bieden aan
vele scholieren van het beroepsonder
wijs. Dat echter binnen zo'n kleine regio
een zo groot beroep op onze organisatie
zou worden gedaan heeft ons toch wel ver
wonderd doen staan. Een gesprekje met
een directeur van een andere M.E.A.O.-
school, die dit jaar voor het eerst zijn
stagiairs met de „grote-mensenmaat-
schappij" laat kennis maken, is mede de
aanleiding tot dit artikeltje.
Waren het voor zes, zeven jaar alleen nog
maar de middelbare en hogere technische
beroepsopleidingen die hun stagiairs
over de industriële bedrijven lieten uit
zwermen en studenten van de Middelbare
en Hogere Agrarische Scholen die
tijdelijk de land- en tuinbouwbedrijven
gingen steunen, sinds de komst van de
mammoetwet hebben wij nu ook te maken
met een opleiding voor de economische
en administratieve beroepen, waarvan de
pupillen graag praktijkervaring willen
opdoen.
We kennen nu een L.E.A.O. (lager eco
nomisch en administratief onderwijs),
M.E.A.O. (middelbaar) en H.E.A.O. (hoger).
Het is opvallend dat deze opleidingen nog
niet bij iedereen op de juiste waarde
worden geschat. Ze liggen nog wat moeilijk
in de markt.
Bij lustrumvieringen van H.E.A.O.-scholen
is dit uit de uitlatingen van afgestudeer
den overduidelijk gebleken.
Het zou ons in dit artikel te ver voeren om
helemaal in de aard van de opleiding te
duiken, doch we kunnen niet verder spre
ken zonder even enkele bijzonderheden
te vermelden.
Binnen het raam van de mammoetwet is
gesteld dat na de lagere school de
volgende mogelijkheden voor de jongelui
bestaan: Algemeen Voortgezet Onderwijs:
L.A.V.O., M.A.V.O., H.A.V.O.; Voorberei
dend wetenschappelijk onderwijs:
Atheneum en Gymnasium; Lager, Middel
baar en Hoger Beroepsonderwijs zoals
L.E.A.O., M.E.A.O. en H.E.A.O.
De overige vormen van beroepsonderwijs
laten we hier maar buiten beschouwing.
Als wij nu stil willen staan bij stages,
kunnen we onze aandacht uitsluitend rich
ten op de laatstgenoemde scholen.
Immers alleen het beroepsonderwijs heeft
stages in het programma opgenomen.
De L.E.A.O.-scholen zijn toegankelijk voor
leerlingen van de lagere scholen.
Zij ontvangen op deze scholen een voor
bereiding op eenvoudige functies van
administratieve en commerciële aard. De
cursusduur is drie jaar. In de eerste twee
klassen krijgen alle leerlingen hetzelfde
onderwijs. In het laatste jaar moeten zij
echter kiezen op welke vakken zij zich
vooral willen concentreren.
Het L.E.A.O. is bedoeld als eindonderwijs.
Slechts een zeer goede leerling zou tot
de middelbare opleiding M.E.A.O. kunnen
worden toegelaten.
Het M.E.A.O. is een beroepsopleiding die
overwegend bedoeld is voor afgestu
deerden van een M.A.V.O.-school.
We citeren hier graag een mededeling uit
een brochure van een M.E.A.O.-school,
een van de 38 die er in Nederland dit jaar
zijn:
„Het M.E.A.O. is praktisch onderwijs.
Het is afgestemd op de maatschappij die
steeds verandert. Bij het onderwijs in de
moderne talen wordt speciaal de spreek
vaardigheid geoefend.
De leerlingen leren kranten en tijdschriften
lezen, leren met elkaar samenwerken in
groepsverband.
Veel belang hechten wij aan het zelf
standig werken en het nemen van initiatief.
Door excursies en gastlessen komen de
leerlingen met de praktijk in contact.
Na het eerste jaar gaat de praktische
beroepsvorming een grote plaats innemen.
Hierbij komen aan de orde: organisatie
van het bedrijfsleven, moderne admini
stratiemethoden, het gebruik van kantoor-
en rekenmachines.
Gedurende het tweede jaar brengen de
leerlingen een periode van zes weken door
in een bedrijf of instelling. Zij leren dan
de sfeer en werkomgeving kennen van hun
latere beroep. De kennis en vaardig
heden, op school opgedaan, leren ze in de
praktijk toepassen."
De richtingen waarin de leerlingen kunnen
afstuderen zijn: administratieve, bestuur
lijke, commerciële, secretariële en vrije
richting.
Het Hoger Economisch en Administratief
Onderwijs is bestemd voor afgestudeerden
van H.A.V.O., Atheneum en Gymnasium.
Doorstroming van M.E.A.O. naar H.E.A.O. is
niet onmogelijk, doch de beslissing ligt,
evenals voor de doorstroming L.E.A.O.-
M.E.A.O., bij een toelatingscommissie.
Vier H.E.A.O.-scholen zijn in 1967 van start
gegaan, momenteel zijn er negen in
Nederland.
Hoewel het H.E.A.O. als eindonderwijs
bedoeld is, ziet men toch veel abituriënten
doorgaan naar de universiteit. De rich
tingen die binnen het H.E.A.O. gekozen
kunnen worden zijn: commerciële, econo
misch juridische, bedrijfsadministratieve
en sinds kort bestaat op enkele H.E.A.O.-
scholen ook de informaticarichting.